JavaScript is required for this website to work.
post

Mijn Frankrijk heb ik hartelijk lief

ColumnLudo Abicht22/6/2015Leestijd 3 minuten

Het bezingen van het eigen land, is het bezingen van de wereld.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In maart 2010 namen meer dan 5000 vrienden deel aan de uitvaart van Jean Ferrat in het bergdorpje Antraiges-sur-Volane de Ardèche (ongeveer 500 inwoners). Toen de begrafenisstoet op het dorpsplein aankwam, heerste daar een totale stilte. Tot iemand, letterlijk één stem, ‘La Montagne’ begon te zingen en iedereen inviel ‘… pourtant, que la montagne est belle …’. De zanger had zich geen betere vorm van eeuwigheid kunnen voorstellen. Dit lied, waarvan we de melodie in de Lage Landen kennen via ‘Het tuinpad van mijn vader’ van Friso Wiegersma en Wim Sonneveld, is intussen in de valleien van Ardèche en de Cévennes een soort van nationale hymne geworden. Dit is niet vanzelfsprekend: Jean Tenenbaum (artiestennaam Ferrat) was in Parijs geboren als de zoon van een Joods immigrant. Zijn vader werd in Auschwitz vermoord, maar de zoon kon dank zij de hulp van Franse antifascisten onderduiken en overleven. Hij werd de zanger van de eeuwige revolte, die van vroeger en die van de toekomst, maar ook de componist van ontroerende liefdesliederen en odes aan de natuur en het land waarin hij gepassioneerd geleefd en even hartstochtelijk voor meer rechtvaardigheid gestreden heeft. 

Over één van die odes, ‘Ma France’ wil ik het in deze periode van 11 en 14 juli hebben, nu we hier en ginder de symbolische bevrijdingsstrijd van het gewone volk tegen de adel en de toenmalige machthebbers herdenken. Wanneer we de tekst van deze overtuigde communist en internationalist even naar de traditie in Vlaanderen hertalen komen we tot verrassende en verheugende overeenkomsten:

– Het gedicht begint met een verheerlijking van het landschap: van Au grand soleil d’été qui courbe la Provence/ Des genêts de Bretagne aux bruyères d’Ardèche/ Quelque chose en l’air a cette transparence is de mentale en emotionele afstand niet groot naar bijvoorbeeld ’t zijn weiden als wiegende zeeën.

– De volgende strofen vieren grote Franse schrijvers als Victor Hugo en Paul Eluard en kunstenaars als Picasso: ils n’en finissent pas tes artistes prophètes/ De dire qu’il est temps que le malheur succombe. Uit beelden en doeken en zangen,/ uit al wat een kunstenaar schiep.

– Ferrat bezingt de ellende van de kinderen in de fabrieken en steenkoolmijnen van de negentiende eeuw, de opstanden daartegen en de onderdrukking door de vertegenwoordigers van de bourgeoisie. Wij zouden kunnen spreken van de strijd van priester Daens en de eerste socialisten tot Zwartberg en verder. Voor hem symboliseren de militanten van het Volksfront en de vermaledijde opstandelingen van de jaren zestig dit verzet: Celle qui chante en moi la belle la rebelle/ Elle tient l’avenir, serre dans ses mains fines/ celle de trente-six à soixante-huit chandelles/ Ma France. In onze romantische jeugd heette dit: Daar stijgen uit ’t verleden/ de Geus en Klauwaert op. 

Waarmee ik alleen wou benadrukken dat de liefde voor de eigen traditie (Ma France, waarmee elk van de acht strofen afgesloten wordt) perfect kan samengaan, beter gezegd moet samengaan met de openheid naar de wereld buiten en binnen de eigen grenzen. Ferrat zegt Cet air de liberté au-delà des frontières/ Aux peuples étrangers qui donnaient le vertige. Voor wie nog een beetje dialectisch denkt is de boodschap overduidelijk: je kan alleen maar geloofwaardig van je eigen land en tradities houden, wanneer je deze liefde uitbreidt tot alle volkeren, groepen en individuen die zichzelf vrijuit willen ontplooien. En omgekeerd kan je geen authentiek wereldburger zijn, indien je geen belangstelling meer hebt voor, of alleen nog maar neerbuigend en verveeld kan kijken naar de mensen van je eigen dorp en streek. Wie dat niet wil inzien denkt in het beste geval helemaal niet wereldwijd, maar eerder onbewust provinciaal en wordt daardoor jammer genoeg irrelevant, want veilig en steriel geïsoleerd binnen de MAS (Mutual Admiration Society, met mijn excuses aan het adres van het prachtige Museum aan de Stroom) van de postmoderne elites. 

Gelukkig staan daar mensen tegenover als Jean Ferrat, met hun voeten in het zand van de pétanque baan en met hun hart en geest al in de ochtend na de Grand Soir:

De ce que j’ai vécu à ce que j’imagine

Je n’en finirai pas d’écrire ta chanson,

Ma France.

Tags
Personen

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties