‘Mijnheer Vermeersch zevert’
Het wanbegrip ‘islamofobie’ bestaat binnenkort 10 jaar
Bert Anciaux en Etienne Vermeersch vochten op Reyers laat, maandag 6 mei. Marc Vanfraechem wil de sp.a-senator helpen bij enige terminologische uitklaring.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet wordt steeds moeilijker om een antwoord geven op de vraag wat nu de allerdomste, of de meest onbeschofte zin is, die ooit uit de mond van Bert-A van de sp.a is gekomen. Muzikanten zullen hem misschien kwalijk nemen dat hij niet weet hoeveel mensen er in een kwintet zitten, maar dat is nog tot daaraantoe. Anderen zullen opmerken dat hij als enige de roman De Nachten van Gerard Reve kent, maar ook dat is niet erg. Niemand kan alles weten, en niet iedere kop bevat precies evenveel. ‘Il faut de tout pour faire un monde’, zegt de Fransman. ‘God moet zijn getal hebben’, zeggen wij.
Maar een zin als ‘Mijnheer Vermeersch, je doet, je doet aan euh, euh kom, ge zijt aan het zeveren’, is van een heel andere orde. Dit is geen kwestie meer van verstand of gebrek aan verstand. Hier gaat het over beschaving.
Te zijner verontschuldiging: Bert-A zat in zijn tv-gesprek met Etienne Vermeersch enigszins in de nesten, want hij wilde het over islamofobie hebben, maar kon die term niet duidelijk uitgelegd krijgen. Toch vond Bert-A dat de professor zelf aardig in de buurt kwam van zijn intuïtieve begrip:
Bert-A: Ja maar cho, nogmaals, het is niet aan mij om te gaan bepalen of mijnheer Vermeersch islamofoob is, ik heb het gevoel dat hij alles doet om islamofoob over te komen.
Prof. Vermeersch: Nee.
Bert-A: U doet er alles aan, jawel, jawel, u doet er alles aan, jawel. […] Je hebt een hemels genoegen om mensen te kwetsen.
Prof. Vermeersch: De islam is geen mens, maar een systeem. […]
Nu is een definitie van islamofobie vinden helemaal niet zo moeilijk, en alvast een doctorandus mag daartoe in staat worden geacht, zelfs een doctorandus die de vormen ‘jij’, ‘gij’ en ‘u’ niet uit elkaar weet te houden.
Laten we hem even helpen, en bijna tien jaar teruggaan in de tijd. In 2004 was Turkije gastheer van de 31ste zitting van de Islamitische Conferentie der Ministers van Buitenlandse Zaken, en daar kreeg het begrip islamofobie een soort definitie. Deze conferentie van 53 landen, waaronder enkele van de meest wrede dictaturen op aarde, vond dat het begrip ‘mensenrechten’, zoals bijvoorbeeld de UNO dat hanteert, ondergeschikt moest blijven aan de sharia, die immers van goddelijke oorsprong is. Gastheer Recep Tayyip Erdoğan zei bij deze gelegenheid dat de sharia een ‘waardevolle verrijking’ was voor het begrip mensenrechten, en hij steunde dus een resolutie waarin de EU als ‘islamofoob’ veroordeeld werd omdat de EU de steniging verwerpt. Dat was beledigend voor de islam, een duidelijk geval van islamofobie.
Nu goed, dat weet Bert-A allemaal niet, want ik neem aan dat ook hij de steniging hier niet ingevoerd wil zien. Misschien leert onze man wel iets uit de volgende paragrafen, geschreven door de geleerde broer van Gerard Reve, Karel.
In 1990 bestond de term islamofobie nog niet, maar wat Karel van het Reve toen schreef, zou daar nu zeker onder vallen:
‘Stel iemand zegt of schrijft iets smalends en lasterlijks over Neptunus? Of over Tiberius? Tiberius is na zijn dood tot god verklaard. Caligula al tijdens zijn leven. Moet daarom het uitgeven van Tacitus en Suetonius verboden worden door de rechter?
In Dantes Inferno (XXVIII, 22sqq.) wordt Mohammed telkens opnieuw van kop tot kont door een zwaard gespleten, zodat zijn darmen (‘l triste sacco/che merda fa di quel che se trangugia’: de treurige zak die poep maakt van wat hij opslokt) uit zijn lijf hangen. Smalende laster zou ik zeggen. Moeten wij er nu begrip voor hebben als Dantes graf in Ravenna door gekwetste volgelingen van de profeet verwoest wordt? […]
Dat mensen goden en profeten willen aanbidden, al dan niet met gebruik van afgodsbeelden, is hun zaak. Maar anderen moeten de volle vrijheid hebben om daar smalende en lasterlijke opmerkingen over te maken. Natuurlijk is het onaardig om voortdurend gelovigen te pesten, en het is redelijk om iemands lichtgeraaktheid te ontzien, of het nu zijn gedichten, zijn moeder, zijn god, zijn inkomen of zijn oorlogsverleden betreft – maar je mening moet je kunnen zeggen, ook op smalende toon, lichtgeraaktheid of niet.’
De Ondergang van het Morgenland
G.A. van Oorschot, Amsterdam 1990, pp.197-8
en in: Verzameld Werk, deel 6, Amsterdam 2011, pp. 352-3
Marc Vanfraechem verzorgt de gevreesde blog victa placet mihi causa
Lees ook zijn vorige bijdrage voor Doorbraak.be.
Het voorstel van resolutie betreffende strijd tegen islamofobie van de senatoren Bert Anciaux en Fauzaya Talhaoui is hier te lezen.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Categorieën |
---|
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
Rik Van Looy had geen talent om vergeten te worden. Glansprestaties waren in zijn geval de regel. Rik Torfs brengt een eerbetoon aan zijn gouwgenoot.