JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

De ministeriële verantwoordelijkheid: een draak met zeven koppen

Dood van Julie Van Espen: ministeriële onverantwoordelijkheid ondergraaft publiek bestel

ColumnLuc Nijs20/5/2019Leestijd 3 minuten
Vivaldi of geen Vivaldi? Weet Geens meer?

Vivaldi of geen Vivaldi? Weet Geens meer?

foto © Reporters

Zaken als het drama ‘Julie van Espen’ doen bijna altijd vragen rijzen over de bredere politieke verantwoordelijkheid.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De tragische dood van Julie Van Espen zet de rechtsorde op scherp. Justitieminister Geens (CD&V) weert zich als een duivel in een wijwatervat en klampt zich vast aan zijn functie. Ministeriële verantwoordelijkheid is echter geen kwestie van persoonlijke schuld maar dient een hoger doel.

Graden van verantwoordelijkheid

Vaak wordt de ministeriële verantwoordelijkheid eng geïnterpreteerd. Alleen als er sprake is van een directe fout of (ernstige) verwijtbaarheid van een minister of diens entourage steekt men de hand in eigen boezem en neemt men ontslag. Dat gebeurt bijvoorbeeld indien er een wet is overtreden of tegen het algemeen belang werd gehandeld. In een bredere interpretatie gebeurt dat dan ook nog wel eens als er sprake is van een indirecte fout. Voorbeelden van indirecte fouten zijn situaties waarbij beslissingen verkeerd uitvallen, ook als dit resultaat niet te voorzien was. Waren die beslissingen wél te voorzien dan was er sowieso sprake van ‘verwijtbaarheid’.

Er is de de ‘laag’ van directe schuld (en/of verwijtbaarheid) en die van de indirecte schuld. In beide gevallen gaat het om een persoonlijke verantwoordelijkheid voor het doen en laten van een minister. De politieke verantwoordelijkheid van een minister stopt daar echter niet. Ook in gevallen waar geen sprake blijkt van een persoonlijke verantwoordelijkheid kan er sprake zijn van een ‘objectieve’ verantwoordelijkheid. Het uiteindelijke doel van politieke verantwoordelijkheid is om een breder spectrum van acties en gedragingen binnen het publieke bestel te brengen. Met andere woorden, de politieke verantwoordelijkheid is er om ons te verzekeren dat als er iets mis gaat men er ‘iemand’ op kan aanspreken. Zo vermijdt men dat het democratische systeem niet implodeert. Uiteindelijk zoekt men naar een punt waar alle verantwoordelijkheid culmineert. Op die manier is die aansprakelijkheid ‘geobjectiveerd’ en kan worden losgekoppeld van (in)directe persoonlijke schuld.

Dioxines & Dutroux

De maatschappij zelf kan niet op directe wijze ingrijpen indien er zich problemen voordoen bij bijvoorbeeld justitie. Daartoe dienen de politiek verkozen ministers. In het recente verleden kenden we enkele illustere voorbeelden van ontslagen. Zo waren er Karel Pinxten en  Marcel Colla in de dioxinecrisis (1999), Louis Tobback naar aanleiding van de zaak Semira Adamu (1998) of Johan  Vande Lanotte/Stefaan De Clerck in de kwestie Dutroux (1998).

In elk van deze gevallen was er geen sprake van een (in)directe persoonlijke verantwoordelijkheid. Wel was er sprake van een falen van het publieke bestel dat hen was toevertrouwd. Zoals het hoort, namen bijgevolg de bovenvermelde ministers ontslag. Daarmee is het het probleem uiteraard niet opgelost: De familie van Julie krijgt haar niet levend terug. En een eventueel wetsingrijpen ter voorkoming van toekomstig leed (via de wet Lejeune) is niet voltooid.

Vallen op je eigen zwaard

Maar een democratie behoeft een culminatiepunt: een punt waarbij het politieke systeem aangeeft dat het beseft dat het een gerechtelijke verantwoordelijkheid tegenover de maatschappij kent. Het kan zich niet beperken tot het louter betuigen van medeleven en het wijzen op de verantwoordelijkheid van justitie en haar functionarissen, het begrip opbrengen voor frustratie en boosheid en het oeverloos wegpraten van de eigen verantwoordelijkheid. Ook de betekenisloze ingetogenheid en het veroordelen van de politieke recuperatie leiden af van de weeffouten in het systeem.

Ik vrees dat Geens de afgelopen weken op zijn eigen zwaard is gevallen. Hij mist het staatsmanschap om te beseffen dat zijn functie (en dus verantwoordelijkheid) als minister groter is dan hemzelf. Hij neemt een loopje met de rechtsorde (als hoogleraar in de rechten!) door de politieke verantwoordelijkheid bijzonder nauw te interpreteren. Door dergelijke precedenten creëert hij een publiek bestel dat in de toekomst niet meer zelfcorrigerend is. Dan zullen we moeten vaststellen dat onze instellingen een extreme minachting uitstralen tegenover de maatschappij.

De zaak Van Espen is uiteindelijk een vorm van recidive van de instellingen na de zaak Dutroux. Justitie is namelijk van mening dat het een kwestie is van budgetten en technisch falen, beiden buiten hun bereik – maar binnen het bereik van Geens. Dat alles is een schijndiscussie. De verantwoordelijkheid van justitie gaat hand in hand met Geens’ politieke verantwoordelijkheid. Het ene sluit het andere niet uit. Het verontrust me dan ook dat Geens bijval krijgt van andere politici. Vaak evenwel zonder argumenten…

Luc Nijs is CEO en bestuursvoorzitter van investeringsmaatschappij The Talitha Group en doceert o.a. ‘internationale kapitaalmarkten’ aan de Universiteit Leiden.

Commentaren en reacties