JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Mocromaffia: van kwaad tot erger

Acta Sanctorum

ColumnJohan Sanctorum22/9/2019Leestijd 5 minuten

foto © VRT

Straatbendes veroveren een plaatsje in de mocromaffia, door Marokkanen gecontroleerde cocaïnenetwerken, maar daar blijft het niet bij…

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De moord op de Nederlandse advocaat Derk Wiersum, die kroongetuige Nabil B. bijstond in de strafzaak tegen voortvluchtige topcrimineel Ridouan Taghi, plaatst de zogenaamde mocromaffia  terug in de schijnwerpers: een Nederlands-Belgisch netwerk van georganiseerde misdaad, in handen van Marokkanen, dat de drugstrafiek controleert, in hoofdzaak dan de cocaïnehandel met Antwerpen als grote draaischijf. Derk Wiersum werd op klaarlichte dag voor de ogen van zijn vrouw neergekogeld en laat twee jonge kinderen na. Het netwerk verlegt duidelijk zijn grenzen. In Borgerokko maffia  (2017) behandelde onderzoeksjournalist Raf Sauviller het fenomeen uitgebreid. Hij waarschuwt ook voor Nederlandse toestanden’ in België.

Vergismoorden

Zijn prognose klopt. Het aantal dodelijke liquidaties neemt schrikbarend toe. In eerste instantie op rivaliserende bendes, klikkers, spijtoptanten en hun advocaten, maar uiteindelijk wordt dit een straatoorlog die de grenzen van het milieu ver overstijgt. Daarbij is er ook steeds meer sprake van collateral damage, mensen die toevallig bij zo’n afrekening omkomen, en zelfs zogenaamde ‘vergismoorden’, liquidaties die op de verkeerde persoon worden uitgevoerd.

Dat heeft te maken met een tweede tendens: waar het in eerste instantie vooral over huurmoordenaars binnen een professioneel milieu ging, zuigt de mocromaffia vandaag steeds meer straatcriminelen aan, allochtone hangjongeren die zich bewapenen, het vuile werk willen opknappen en ook onder mekaar oorlogjes uitvechten. De zogenaamde vergismoorden wijzen op klungeligheid en amateurisme, misschien misplaatste begrippen in deze tragische context. Ze opereren in een netwerk, maar ook deels autonoom, ingebed in een globale levensstijl waar geweld, afpersing en wraakoefening dagelijkse kost zijn.

De ontstaansgrond van deze allochtone subcultuur is gekend. Een complex spel van normvervaging, schoolmoeheid, hang naar statussymbolen (merkenkledij, horloges, met de zwarte BMW als topfetisj), taalachterstand (geen Nederlands als thuistaal), en de puberale behoefte om tot een clan te behoren, maakt hen bijzonder gevoelig voor de lokroep van de mocromaffia. De kortste weg naar de bling-bling, binnen een extreme machocultuur, daar gaat het in eerste instantie om.

YouTube-vedetten en rappers zijn de idolen, de drugshandel is het middel om snel hogerop te geraken. Wapens zijn binnen handbereik, zowel voor de interne orde als in de strijd tegen de flikken. Wie in de gevangenis geraakt heeft pech, wordt naderhand warm in de groep terug opgevangen en begint opnieuw. Bij die cocktail van sociale factoren dient echter nog een belangrijk gegeven toegevoegd: het feit dat onze samenleving en de media zelf hun rancune voeden.

Slachtoffercultuur

Het hek raakt inderdaad pas van de dam als die subcultuur van allochtone straatcriminelen zich ook een identiteit gaat aanmeten, een ‘vlag’ die hen uit de criminele sfeer haalt en hen een missie bezorgt. Waar gaan ze de mosterd halen? Niet moeilijk: in de politiek-correcte logica die vandaag domineert en alle mensen van allochtone afkomst automatisch een slachtofferstatuut geeft. Het geeft niet wie ze zijn of wat ze doen, jonge Marokkanen zijn per definitie beklagenswaardig, zo luidt het devies. Hun gebrek aan opleiding, diploma’s en kansen op de arbeidsmarkt worden dan even automatisch elementen van discriminatie, waarna hét stopwoord van het moment luidt: racisme.

De kleine cocaïnedealers die vandaag met schiettuig rondlopen zijn dan geen banale criminelen, maar slachtoffers van kansarmoede en inheemse rassenhaat. Ze voelen zich bijna verzetstrijders met een legitieme licence to kill. Doelwit: de gehele maatschappij. Het strijdveld wordt diffuser, het vizier breder. Effectief, een trekker is gauw overgehaald als wij collectief de schuldigen zijn en zij de vervolgden. Na de vergismoorden is het maar een kleine stap om ook eens iemand aan te pakken die volgens hen als een ‘racist’ moet worden beschouwd. Zo legitimeert het geweld zichzelf vanuit een victimistisch verhaal. In een laatste fase komen ook cultureel-religieuze triggers op de proppen, en dan komen we in een context van terreur terecht. Van de straat naar de jihad.

De islam als fuik

Reporters

Criminaliteit wordt wraak op de samenleving, waarna propagandisten als Fouad Belkacem (sharia4belgium) het kunnen overnemen. Een ijzeren groepsdiscipline en zwijgplicht (‘Wie praat, die gaat’) doen de bendecultuur naadloos overgaan in een paramilitaire structuur. De islam fungeert dan als een soort fuik voor jonge criminelen die hun allochtone achtergrond willen opwaarderen en hun straathandeltje van een idealistisch etiket willen voorzien. Jongeren die principieel weinig interesse tonen voor religie komen zo langs de achterdeur een salafistisch netwerk binnen waarin ze zich als misbegrepen allochtonen helemaal kunnen uitleven en orde op zaken stellen: dood aan de blanke christenhond, en pak zijn portefeuille maar mee. Noteer ook dat in de islam vergrijpen jegens niet-moslims toegestaan zijn en zelfs tot aanbeveling strekken. Ondertussen worden in dat machomilieu natuurlijk ook onze westers-‘decadente’ normen inzake gelijkheid tussen man en vrouw, aanvaarding van homoseksualiteit etc. als extra stimulans gezien om een tandje bij te steken.

Ik heb de indruk dat maar weinig sociologen deze drietrapsraket (allochtone) subcultuur/criminaliteit/radicalisering durven te benoemen. In Nederland wordt al geruime tijd onderzoek gedaan naar de relatie tussen criminaliteit en radicalisering, speciaal met betrekking tot de drugshandel. Als ik google op die twee begrippen, krijg ik in hoofdzaak Nederlandse studies te lezen. Bij ons hoort het nog min of meer tot de taboesfeer en worden hypotheses in die richting afgedaan als extreemrechtse complottheorieën. Welke universitair onderzoeker in Vlaanderen zou vandaag zijn hachje willen riskeren door nog maar te suggereren dat er een verband bestaat tussen moslimfundamentalisme en criminaliteit? Afgezien dan van het simpele feit dat bijna de helft van onze gevangenisbevolking uit buitenlanders bestaat, met de Marokkanen als dominante groep. Dat is dus de criminelen met een Belgische (eventueel dubbele) nationaliteit maar met dezelfde afkomst niet meegerekend, anders is het percentage nog veel hoger.

Er zullen dus meer afrekeningsmoorden komen, ook in België, en het is een kwestie van tijd voor de straatboefjes zich inschrijven als voetvolk in een soort heilige oorlog tegen de maatschappij, waarvan men wel de statussymbolen ambieert maar de arbeidsmoraal veracht. De vraag is: wat doen we eraan?

De remedies

Als we bovenstaande verbanden onderkennen — want daar begint het mee — moet er gecoördineerd op drie fronten slag geleverd worden. Ten eerste moet de strijd tegen de drugshandel, zowel klein als groot, worden opgevoerd, met meer middelen en een zwaardere bestraffing, zodat de straat alvast geïntimideerd geraakt en het terug een echte onderwereld-business wordt. Die dan op de daartoe geëigende manier kan worden aangepakt.

Ten tweede moeten die allochtone jongeren via een efficiënt opvolgingstraject van de straat terug naar de schoolbanken gehaald worden om een diploma te halen. Stop het pamperen en het aanpraten van een slachtoffercomplex (rol van de media!), leer hen dat hun lot in eigen handen ligt en dat onze maatschappij wel degelijk kansen biedt om op een koosjere manier welstand te creëren. Geen makkelijke oefening, een mentaliteit keren, laat er een leger psychologen maar op los. Misschien zijn scholen met een aangepast/verkort leerprogramma nuttig.

Ten derde, en dat is misschien nog de moeilijkste oefening: stop de impact van het moslimradicalisme op de jongerencultuur en isoleer die imams. Ik snap wel dat mevrouw Homans de erkenning van een salafistische moskee in Leuven wil ongedaan maken, maar algemener moeten we ervan af om de islam als een godsdienst-onder-de-godsdiensten te zien. Het is een geval apart en een probleem op zich binnen onze rechtstaat: een erkende religie die in feite de godsdienstvrijheid en de vrije meningsuiting op langere termijn bedreigt. Zoiets moet als kankercel geïsoleerd worden. Misschien kan een algemeen cordon sanitaire  hier nuttige diensten bewijzen, op voorwaarde dat de media meewillen, en stoppen met suikerfeesten euforisch te verslaan. Droom ik luidop?

Een macaber nieuw woord

Als we niet op deze drie fronten tegelijk vechten, is het een verloren zaak, en zal meer blauw op straat niet helpen, en het pamperen van de kutmarokkaantjes nog veel minder. Vergismoorden, een macaber nieuw woord voor de Van Dale: je kan wel voorzichtig zijn in het verkeer, maar op elk moment kan je per ongeluk doorzeefd worden. Misschien maakt een drugsbaron-advocaat als Sven Mary daar wel een aparte categorie van, iets als ‘sorry, die mensen waren op de verkeerde plaats op het verkeerde moment’. Dat Derk Wiersum aan de ‘verkeerde’ kant stond, is een feit. Hulde aan deze moedige jurist, en hopelijk zijn er nog confraters die zijn rol willen overnemen.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties