Het mondmasker: vaccin avant la lettre?
Kunnen mondmaskers bijdragen tot groepsimmuniteit?
Een Mondmasker zou de virale lading van het virus beperken. Zo krijgen meer mensen lichtere symptomen. Dat draagt bij tot groepsimmuniteit.
foto © Unsplash / Marek Studzinski
Een mondmasker zou de virale lading van het virus beperken. Zo krijgen meer mensen lichtere symptomen. Dat draagt bij tot groepsimmuniteit.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIk beken, ik ben een grote voorstander van het mondmasker. Ik besef wel dat er in de medische gespecialiseerde literatuur nog geen consensus is over hun feitelijke nut. Toch denk ik dat ze, voor een dichtbevolkt gebied als het onze, de beste garantie zijn om niet of niet ernstig besmet te worden met het virus. Vorige maandag, 28 september, adviseerde de befaamde VS viroloog Anthony Fauci (1940) in een vraaggesprek met de Nederlandse TV omroep ‘mondkapjes’ als eerste van te nemen maatregelen. Een andere VS professor, Carlos Del Rio (1959, infectioloog, Atlanta) had een tijdje geleden een visionaire gedachte: ‘Als de helft van de bevolking een masker zou dragen, zal de besmettingsgraad fors dalen en het niveau van een goed vaccin benaderen’. Een boude uitspraak die sinds enkele weken aan geloofwaardigheid heeft gewonnen.
In afwachting van het vaccin
Half september publiceerde het gereputeerde New England Journal of medicine een op het eerste gezicht logisch maar tot op heden sterk onderbelicht voordeel van mondmaskers: ‘Maskers zijn in staat de ernst van de infectie af te remmen en ervoor te zorgen dat een groot aantal besmette mensen geen symptomen vertoont. Bijgevolg dragen mondmaskers bij tot een verhoogd aantal niet-zieke mensen met immuniteit.’ Een zeer aantrekkelijke hypothese waarvoor de auteurs geen hard bewijs leveren, maar wel een interessante gedachtegang opbouwen. Hoe werkt een vaccin? Je dient de mensen een verzwakte en onschadelijke vorm van het virus toe waartegen je de bevolking wilt beschermen. Ons immuunsysteem maakt vervolgens antilichamen tegen dat verzwakte virus. Wanneer er dan contact is met het echte virus zullen de nieuwgemaakte antistoffen het virus neutraliseren.
Veronderstel nu dat een groot deel van de bevolking een masker draagt. Infectie met het virus is dan nog steeds mogelijk. De graad van ernst van de ziektesymptomen door covid-19 hangt mede af van de hoeveelheid virus, de virale lading zeg maar, die je binnenkrijgt. Die virale lading is, volgens een recent artikel uit The Lancet, een onafhankelijke risicofactor voor sterfte. Met andere woorden, de kans om dood te gaan of zwaar ziek te worden door covid-19 hangt ook af van de hoeveelheid virus die je binnenkrijgt. Een mondkapje kan de hoeveelheid virus waarmee de maskerdrager in contact komt, drastisch verminderen.
Als deze theorie klopt, dan zouden, zoals Del Rio eerder al suggereerde, veel meer mensen een asymptomatische covid-19-infectie doormaken. En, omdat er toch ook een belangrijke immuunrespons kan zijn bij besmette mensen met amper of geen symptomen, betekent dit dat gemaskerde mensen in belangrijke mate bijdragen tot de groepsimmuniteit. Dat laatste, groepsimmuniteit, is precies het doel van elk vaccin.
Hamsters
Deze hypothese werd reeds bewezen op hamsters. Chinese onderzoekers stelden twee groepen hamsters bloot aan covid-19. De ene groep zonder bescherming. De andere beschermd met een soortement maskerachtige barrière. In deze laatste groep waren er veel minder infecties. En de infecties die er waren, waren ook veel milder. Wij zijn natuurlijk geen hamsters. Toch zijn er aanwijzingen dat deze theorie ook op de mens van toepassing is. Bij een uitbraak van covid-19 op een Argentijns cruiseschip kregen de passagiers een mondmasker en de crew een N95-masker. Het gevolg was dat 81% van passagiers en bemanning een asymptomatische covid-19-infectie doormaakte. Dit staat in schril contrast met de 20% asymptomatische infecties bij een covid-19-uitbraak op een ander cruiseschip waar geen maskers voorhanden waren.
Een collega-arts in een Brussels ziekenhuis vertelde mij de volgende anekdote: ‘In het begin van de pandemie verbood de directie ons om mondmaskers te dragen omdat een gemaskerde arts de patiënten zou kunnen afschrikken. Met grote regelmaat zagen we collega’s en verpleegkundigen uitvallen met covid-19. Vervolgens werden maskers verplicht in ons ziekenhuis en de uitval onder het personeel daalde beduidend.’
De pokken
Wat eigenlijk gebeurt, is dat een mondmasker ons mondjesmaat ‘besmet’ met het covid-19-virus, waardoor we immuniteit opbouwen zonder echt zwaar ziek te worden. De cruciale vraag is hoe lang de opgewekte antistoffen hun effect behouden bij maskerdragers zonder of met heel lichte symptomen. Maskerdracht kan een infectie verzwakken. ‘Attenueren’ zegt men in het jargon. Dat fenomeen heet ‘variolatie’. In de 18de-eeuwse pre-pokkenvaccinperiode werd variolatie in de praktijk toegepast. De eerste vorm van inenting tegen de pokken was door inenting mét pokken. Pokken in het latijn is variola, vandaar ‘variolatie‘. Hierbij werd een minder zware vorm van pokken op de huid aangebracht. Het verminderde de kans op het ernstigste ziektebeeld, maar was niet zonder gevaar, omdat sommigen toch zwaar ziek werden of zelfs stierven.
Mondmasker: ‘Ik bescherm jou, jij beschermt mij’
Een nobele en solidaire gedachte die redelijk goed wordt nageleefd, ondanks het feit dat volgens communicatiespecialist prof Dominique Brossard (Universiteit Wisconsin, VS) ‘het moeilijk is om het gedrag van de mensen op grote schaal te veranderen’. ‘Gewoon uitleggen en zorgen dat de mensen het begrijpen, is niet genoeg. Het is meestal het sociale netwerk rond de persoon dat de normen uitzet. En die normen zijn zelden gebaseerd op objectieve feiten en veel meer op gevoel.’
Brossard zegt dat je het de mensen gemakkelijk moet maken. Daar slaagt onze samenleving goed in. Op strategische punten staat handgel en de grond is op vele plaatsen beplakt met merktekens om ‘distancing’ aan te duiden. Daardoor moeten de mensen zich niet meer afvragen of ze voldoende afstand houden. Zodra een groot deel van de bevolking bij het betreden van een winkel de handen ontsmet, zal iedereen dat doen. Niemand zal daar nog raar van opkijken of zich afvragen wat de rationale is van die acte.
Sapiens, dat weten we sinds psycholoog Daniel Kahneman (1934), is gemakzuchtig en conformeert zich graag met de ander. Zo ontstaan sociale normen en gewoontes waar mensen verder niet meer over nadenken. Nog een tip: hang een mondmasker aan de voordeur zodat je het niet vergeet als je op stap gaat. Maar hang geen mondmasker aan de achteruitkijkspiegel van de auto, het belemmert je zicht op de weg.
Communicatie
Als ik rondloop in de supermarkt of de tram of trein neem, dragen de meeste mensen een mondmasker. Prima. Echter, een substantieel aantal onder hen draagt het slordig, onder de neus of met onderaan te veel ruimte tussen masker en gelaat. Ze dragen het omdat iedereen het draagt, maar ze geloven er niet echt in. Volgens Brossard heeft dat te maken met onduidelijke communicatie. Daar kunnen we over meespreken.
Enige tijd geleden verkondigde de ene viroloog dat hij in de supermarkt geen masker droeg, de andere viroloog vond dat maskerdracht een valse zekerheid gaf. Ondertussen zijn beide virologen bekeerd tot het pro-maskerkamp. Mogen virologen dan niet van mening veranderen? Zeer zeker, maar de virologen moeten begrijpen dat ze, met hun niet aflatende drang om ten persoonlijke titel dagelijks ballonnetjes op te laten, de bevolking in de war brengen. De efficiënte coördinatie om een pandemie te bestrijden, zegt Brossard, is gebouwd op eenheid van commando en van communicatie.
Vanaf 1 oktober zijn mondmaskers niet meer verplicht in openbare ruimtes, behalve als het erg druk is en de anderhalve meter afstand niet kan gerespecteerd worden. Een goede zaak. Buiten fietsen of rondlopen met een masker is zinloos. Verder gelden de klassieke regels: een masker vanaf 12 jaar in de klas, op het openbaar vervoer (metro, tram, trein, bus), in winkels en bioscopen. In de horeca draagt het personeel maskers en de cliënten mogen hun maskers afzetten als ze aan hun eigen tafel zitten.
Categorieën |
---|
Hendrik Cammu (1956) is als arts verbonden aan UZ Brussel en is docent gynaecologie aan de VUB. Als publicist, populariseert hij medische wetenschap o.a. voor De Tijd en Eos. Hij schreef eerder drie boeken over zeer uiteenlopende medische onderwerpen voor een breder publiek.
In meerdere opzichten verschilt de bestrijding van het nieuwste coronavirus met vaccins niet veel van die van het griepvirus.
‘Moslimhater valt kerstmarkt aan’: het leek voor vele media een haast verfrissend discours. Maar heel wat vragen blijven onbeantwoord.