Nu de tweede covid-boostercampagne ten einde loopt, blijkt dat Franstalig België de covidspuit niet meer lust. Nog geen 4 procent van de Walen onder de 45 heeft zich laten 'boosteren'. En dat is logisch. In Franstalig België wordt een heel ander vaccinatiebeleid gevoerd. 3,5 procent van de Walen tussen 18 en 44 jaar heeft de voorbije weken gekozen voor een covid-herfstbooster. In Vlaanderen is dat 29 procent. In Wallonië werden personen onder de vijftig jaar niet uitgenodigd, maar konden zij…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Nu de tweede covid-boostercampagne ten einde loopt, blijkt dat Franstalig België de covidspuit niet meer lust. Nog geen 4 procent van de Walen onder de 45 heeft zich laten ‘boosteren’. En dat is logisch. In Franstalig België wordt een heel ander vaccinatiebeleid gevoerd.
3,5 procent van de Walen tussen 18 en 44 jaar heeft de voorbije weken gekozen voor een covid-herfstbooster. In Vlaanderen is dat 29 procent. In Wallonië werden personen onder de vijftig jaar niet uitgenodigd, maar konden zij op eigen initiatief hun vaccin krijgen. In Vlaanderen werden zij wel uitgenodigd, maar met een brief waarin stond dat de vaccinatie niet aanbevolen was.
Wat betreft de boostervaccinatie van de meer kwetsbare bevolking toont Vlaanderen zich duidelijk een betere leerling: 81 procent van de 65-plussers, en 58 procent van de 45-64-jarigen ging op de Vlaamse uitnodigingsbrief in. Tijdens de eerste boostercampagne liet nog 89 procent van die laatste leeftijdscategorie zich ‘boosteren’. Alle cijfers zijn terug te vinden via het handige interactieve overzicht van datawetenschapper Joris Vaesen hier.
Ter vergelijking met Wallonië: 53 procent van de 65-plussers heeft zich recent laten vaccineren, en slechts 27 procent van de 45-64-jarigen. Als er uit de cijfers in beide landsdelen conclusies kunnen worden getrokken, zijn die vooral dat de bevolking meer en meer afhaakt, op de Vlaamse 65-plussers na. Ook voor de bevolking van middelbare leeftijd is vaccineren tegen covid geen vanzelfsprekendheid meer.
Wetenschappelijke verbazing
Het grote verschil tussen de boostercampagnes in beide landsdelen is al vaak het voorwerp van controverse geweest. In Vlaanderen was de oorspronkelijke teneur die in de media werd meegegeven, dat iedereen zich zou moeten laten boosteren. Terwijl in Franstalig België al afgelopen zomer duidelijk werd dat men zich vooral zou focussen op de meer kwetsbare bevolking.
En dan was er nog de ‘technische fout’ die het Vlaamse Agentschap Zorg en Gezondheid maakte door ook een flink deel van de min-50-jarigen een aanbevelingsbrief te sturen, hoewel dit lijnrecht inging tegen de adviezen van de federale Hoge Gezondheidsraad. Omdat men zich in Wallonië de moeite bespaarde om de jonge mensen een brief te sturen, kon dit soort fouten daar niet gebeuren.
De situatie in Vlaanderen zorgt voor verbazing bij Franstalige wetenschappers. Eerder sprak de Franstalige immunoloog Yves Van Laethem zich al kritisch uit. Maar de controverse is breder gedeeld, zo blijkt. In Franstalig België vraagt immunologe Muriel Moser (ULB) zich hardop af wat de bedoeling is in Vlaanderen.
Waarom een brief?
‘Kijk, het advies van de Hoge Gezondheidsraad is degelijk wetenschappelijk advies’, zegt Muriel Moser (°1954) aan Doorbraak. ‘De focus ligt op kwetsbare bevolkingsgroepen. Wie daarbuiten een vaccin wil, die kan er een halen op eigen initiatief. Soms hebben gezonde mensen namelijk goede redenen om zich te laten vaccineren. Ik denk maar aan een kleine zelfstandige die zijn winkel niet enkele dagen kan laten als hij ziek is. Maar dat men in Vlaanderen naar iedereen een brief stuurt, ook naar de niet-kwetsbare groepen op bevolkingsniveau, dat begrijp ik niet. Ik begrijp niet waarom men in Vlaanderen lijkt af te willen wijken van het advies van de Hoge Gezondheidsraad. Zelfs als men in de Vlaamse uitnodigingsbrief voor min-50-jarigen zegt dat het vaccin niet aanbevolen is, dan begrijp ik nog niet goed waarom die mensen überhaupt een brief moeten krijgen.’
‘Het houdt immunologisch gezien namelijk geen steek om bij de veel vriendelijkere omicronvariant de jonge bevolking massaal te blijven vaccineren’, vervolgt Moser. ‘Een infectie oplopen die mensen in staat stelt om een mucosale immuniteit – bij de bovenste luchtwegen is dat – op te bouwen, dát houdt nu steek. We weten ook niet of long covid zo vaak voorkomt bij deze variant. De kern van de zaak is dat als een jong en gezond persoon me nu vraagt of hij of zij zich moet laten vaccineren, ik daar nee op antwoord. Let wel: dit geldt voor de huidige omicronvarianten. Ik kan niet uitsluiten dat ik bij een toekomstige ergere virusvariant een jongere wel zou adviseren om zich te laten boosteren.’
Geen antwoorden
Moser zegt dat zij aanvoelt dat men in Vlaanderen ongemakkelijk omgaat met deze wetenschap. Zij heeft naar eigen zeggen al geprobeerd om deze wetenschappelijke verbazing aan belangrijke figuren uit het wetenschappelijke Vlaamse covid-establishment voor te leggen, maar krijgt geen antwoorden.
‘Ik heb de indruk dat men in Vlaanderen ongemakkelijk omgaat met de wetenschap van de Hoge Gezondheidsraad. Het gaat hier niet om mijn opinie of de opinie van bepaalde wetenschappers, maar om gedegen wetenschappelijk advies. In Franstalig België zorgt de Vlaamse houding over de boostervaccins bij wel meer mensen voor verbazing in de wetenschappelijke wereld.’
‘Laat ons toch vooral blij zijn met de omicronvarianten’, benadrukt Moser. ‘Ze zijn minder virulent dan de vroegere stammen. Bovendien stimuleert een recente besmetting met een omicronvariant het immuunsysteem. Zelf heb ik bijvoorbeeld afgezien van mijn afspraak voor mijn tweede booster nadat ik met covid besmet ben geraakt, maar nauwelijks ziek werd. Ik kan als immunologe met de hand op het hart zeggen dat ik daardoor nu tijdelijk een degelijke mucosale immuniteit heb. Zo’n immuniteit is helemaal niet slecht. Ze is niet a priori beter dan een vaccinimmuniteit, maar ze werkt anders, en genereert andere antilichamen. Antilichamen die waarschijnlijk beter zijn in besmetting voorkomen.’