JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Nederlandse koning terug in regeringsformatie?

Een formatie mét of zonder de koning?

Pieter de Jonge3/1/2022Leestijd 4 minuten
Koning Willem-Alexander.

Koning Willem-Alexander.

foto © WikiMedia.org

Na de ervaringen in 2017 en 2021 stelde premier Mark Rutte voor om het Nederlandse staatshoofd weer te betrekken bij de regeringsvorming.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op eerste kerstdag houdt de Nederlandse koning(in) om 13.00 uur een televisietoespraak. Tien minuten eerder werd de toespraak van de Belgische koning herhaald. Zo kon je de verschillen tussen beide toespraken opmerken. Volgens koning Filip leerden de pandemie en de klimaatcrisis dat de mens bescheiden moest zijn, omdat ‘veel aan onze controle ontsnapt’. Koning Willem-Alexander leek eerder voluntaristisch: ‘samen iets doen’ aan de klimaatverandering, ‘die we zelf hebben gecreëerd’.

Met ‘wij’ bedoelde de laatste ook de politici: ‘Een nieuw kabinet kan daarbij niet worden gemist.’ De dag daarvoor brak demissionair premier en formateur van alweer zijn vierde regering, Mark Rutte, een lans voor de terugkeer van het staatshoofd in de regeringsformatie. Toespraken van de koning vallen onder ministeriële verantwoordelijkheid. Is het Rutte menens?

Formatie Rutte I in 2010

In oktober 2010 trad het eerste kabinet-Rutte aan, na een formatie van 127 dagen, iets meer dan vier maanden na de verkiezingen. Deze regering werd gevormd door de rechts-liberale VVD en het christendemocratische CDA. Met gedoogsteun van de PVV kwam men op 76 zetels in de Tweede Kamer. De helft plus 1 — dat is de minimale absolute meerderheid.

Een tripartite zonder de PVV en met de sociaaldemocratische PvdA had 82 zetels gehad. Een vierpartijencoalitie van VVD en PvdA met GroenLinks en het links-liberale D66 had er 81 gehad. VVD en CDA kozen bewust voor samenwerking met de PVV. In navolging van Denemarken, waar de Deense Volkspartij kabinetten had gedoogd zonder zelf ministers te leveren.

De formatie verliep vroeger zoals in België: na de verkiezingen kwamen de leiders van de politieke partijen een voor een langs bij het staatshoofd. Hier spraken zij hun ideeën uit over de wenselijke en haalbare coalitie. De koning(in) wees vervolgens een informateur aan om te peilen of de ogenschijnlijke coalitie mogelijk was. Zo ja, dan werd de beoogde kandidaat-premier benoemd tot formateur.

Koningin Beatrix was geen voorstander van samenwerking met de PVV. In juli benoemde ze zelfs oud-premier Ruud Lubbers tot informateur. Lubbers verliet de landelijke politiek in 1994. Twee jaar later besliste de Tweede Kamer om de formatie voortaan zonder staatshoofd te regelen.

Beatrix en de PVV

Was het verstandig van koningin Beatrix om zo te handelen? Vanuit haar perspectief is het in ieder geval begrijpelijk. Zij was kind tijdens de Tweede Wereldoorlog. ‘Nooit meer oorlog’ is een kenmerk van haar generatie. Een generatie die voorstander is van Europese eenwording als vredesproject, maar ook beducht voor wat tot WO II leidde: antidemocratische stromingen.

De PVV is geen gangbare democratische partij. Geert Wilders is het enige lid. Hij beslist eigenhandig wie kandidaat-Kamerlid wordt en wie welke plek krijgt op de lijst. Het taalgebruik van de PVV is, ook tijdens Kamerdebatten, weinig parlementair. Inzake migratie en integratie heeft ze de schijn van extreemrechts niet overtuigend weerlegd.

Beatrix stond niet alleen in haar bedenkingen. Op het partijcongres bleek het CDA verdeeld over samenwerking met de PVV. Een derde stemde tegen, en scheuring dreigde. Tot de tegenstanders behoorden oud-senator en oud-verzetsvrouw Hannie van Leeuwen en oud-premier Piet de Jong (1967-1971), tijdens de oorlog onderzeebootcommandant.

En dan is er nog een mogelijke tweede verklaring. In oktober 2002 viel het eerste kabinet-Balkenende na minder dan drie maanden. Een kabinet van CDA, VVD en de LPF van Pim Fortuyn. Het viel, vanwege de constante ruzie binnen de LPF na de moord op Fortuyn. Op de dag, nota bene, van de begrafenis van Beatrix’ echtgenoot, prins Claus. Menselijkerwijs is het dus begrijpelijk dat ze geen trek had in nog een experiment met een omstreden rechtse partij.

Rancunepartij PVV

Rechtse Nederlanders zijn overwegend koningsgezind. Republikanisme komt van links. Had het aan VVD en CDA gelegen, dan was het staatshoofd in de formatie gebleven. Het was de PVV die in maart 2012 het voorstel, om de formatie voortaan aan de Tweede Kamer te laten, aan een meerderheid hielp. Dat Wilders daarmee het beeld van een door rancune gedreven partij bevestigde, deerde hem niet.

Met een koningsgezinde achterban moet het de leiding van VVD en CDA zwaar gevallen zijn om tegen de vorstin in te gaan. Het eindresultaat? Het staatshoofd uit de formatie en in april 2012 een voortijdig gevallen kabinet. Na zeven weken onderhandelen trok Wilders daags na een bezuinigingsakkoord zijn gedoogsteun in. Verbaast het u dat die partijen sindsdien niet meer met de PVV willen samenwerken? Aangezien dat de enige twee waren die samenwerking overwogen, staat de PVV sindsdien buitenspel. Kans gehad. En verspeeld.

Formeren zonder staatshoofd

Na de vervroegde verkiezingen van september 2012 volgde de eerste formatie zonder staatshoofd. De uitslag hielp: VVD kreeg 41 zetels en de PvdA 38 zetels. Binnen twee maanden stond het kabinet op het bordes.

In 2017 verliep het minder soepel. De formatie na de verkiezingen van 1977, veertig jaar eerder, gold lange tijd als langste in de Nederlandse parlementaire geschiedenis: 208 dagen. In 2017 waren er 225 dagen nodig. De huidige formatie, op 18 maart begonnen, duurt al zestig dagen langer en wordt op zijn vroegst januari 2022 voltooid.

Objectieve buitenstaander

In 2012 stemde de Tweede Kamer om de bestaande procedure, met staatshoofd, af te schaffen. Ze liet na om tegelijk een andere procedure in te stellen. Verwacht werd dat dit als vanzelf goed zou gaan.

In 2012 maakte dat niet uit. Naast een duidelijke verkiezingsuitslag was er externe druk. De eurocrisis, gevolg van de Griekse overheidsschulden, noopte tot snelle formatie. In 2017 ontbraken duidelijke uitslag en externe druk. Het afgelopen jaar zorgde externe druk — de pandemie — niet voor urgentiegevoel.

De toegevoegde waarde van het staatshoofd bij de formatie is dat we er een goed geïnformeerde buitenstaander aan hebben. De koning of koningin kan zelf geen minister worden — in tegenstelling tot Kamerleden. In theorie kan een beroep worden gedaan op oud-politici die de landelijke politiek verlaten hebben. Dat blijven partijleden. En mogelijke ministers.

Nederland kent geen communautaire gevoeligheden. Bij ons verpestten de politici het in 2017 en 2021 volledig zelf.

Wie voelt zich aangesproken?

Politici zonder pavloviaanse reflexen, bestaan die nog? De oppositie, Wilders voorop, was het uiteraard oneens met Ruttes voorstel.

Wilders kreeg bijval van oud-Kamerlid Boris van der Ham. Die meende zowaar dat het in 2017 goed verliep. Hij was in 2011 indiener van het voorstel om het staatshoofd erbuiten te laten.

Van welke partij? Dezelfde die afgelopen maart al na een week de formatie bemoeilijkte.

Pieter de Jonge is historicus. Hij publiceert regelmatig op www.historiek.net en is Nederland-correspondent voor Doorbraak.be.

Commentaren en reacties