Nederlandse tweespalt in kaart gebracht
Ook in Nederland wordt de kloof in de samenleving groter.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet is formatie tijd in Den Haag. VVD, CDA, D66 en GroenLinks zitten rond de tafel. Nederland wordt weer in kaart gebracht. Wat vinden de mensen en waarom en wat moet een nieuwe regering daarmee. Van alle kanten worden adviezen uitgebracht. Het Sociaal Cultureel Plan Bureau, een wetenschappelijk adviesorgaan van de regering, kwam tien dagen terug met een onderzoek.
De economische vooruitzichten zijn volgens de overgrote meerderheid van de Nederlanders zeer positief. 76% geeft de Nederlandse economie een voldoende en 83% verwacht de komende maanden zelfs een gelijke of betere economie. Dit was een jaar geleden nog 71 en 74%. Maar over de politieke stand van zaken is men niet zo positief: 64% van de ondervraagden vond tijdens het onderzoek van afgelopen januari dat het met Nederland de verkeerde kant op gaat. In het laatste kwartaal van 2016 bedroeg dit percentage nog 53. Men maakt zich vooral zorgen over de manier van samenleven, de gezondheidszorg, de ouderenzorg en de immigratie. Lager opgeleiden en mensen met een bruto gezinsinkomen van maximaal €35.000 (modaal inkomen) maken zich het meeste zorgen. Een op de tien Nederlanders heeft een zeer negatief toekomstbeeld. Onder de Wilders-aanhangers is dit zelfs 40%. De VVD en het CDA hebben kiezers in alle lagen van de bevolking. Ook een deel van hun aanhang heeft een negatief toekomstbeeld. Voor D66 en GroenLinks geldt dit in veel mindere mate. Zij vinden hun kiezers voornamelijk onder hoger opgeleiden en jongeren die over het algemeen een positief toekomstbeeld hebben. De tweespalt in de maatschappij tekent zich duidelijk af. Het is een van de grootste problemen voor de toekomstige regering.
Met de stelling ‘Het zou goed zijn als het bestuur van dit land werd overgelaten aan enkele krachtige leiders’ is 34% het eens en 36% het oneens. In 2008 was dit nog achtentwintig en eenenveertig procent. De politieke splinterpartij Forum voor Democratie van Baudet, die een zakenkabinet in plaats van een regering bestaande uit vertegenwoordigers van politieke partijen voorstaat, heeft wat dit betreft dus de wind in de rug. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van afgelopen maart haalde ze echter slechts 1,78% van de stemmen. Voor ‘krachtige leiders’ heeft Nederland kennelijk nog niet zoveel belangstelling.
De stelling: ‘Het zou goed zijn als mensen meer zouden kunnen meebeslissen over belangrijke politieke kwesties’ kreeg de steun van 63%. Zestien procent was het hier niet mee eens. Sinds 2008 is deze steun voor referenda nauwelijks veranderd. Hoe het kan dat een derde van de bevolking voor krachtige politieke leiders is, en in tegenstelling hiermee, twee derde voor een grotere medebeslissingsrecht van de burgers, is niet onderzocht.
Ook de opvattingen over de stelling ‘Nederland zou een prettiger land zijn als er minder immigranten wonen’ zijn sinds 2008 niet veranderd. Zo rond de 40% is het hiermee eens, en 32% van de mensen vindt dat het niet zo is. De steun voor de stelling ‘De aanwezigheid van verschillende culturen is winst voor onze samenleving’ is sinds 2008 zelfs iets toegenomen tot 43%. Dit was toen veertig procent. De tegenstanders blijven rond de 26% schommelen. Dit houdt echter niet in dat men vindt dat er meer vluchtelingen opgenomen moeten worden. Daar is 56% van de bevolking tegen en slechts 15% voor.
De Europese Unie wordt nog steeds gesteund door de Nederlanders. 42% vindt het lidmaatschap van de EU een goede zaak, 25% vindt dit niet en ongeveer eenderde van de bevolking is neutraal. Wel vindt meer dan de helft van de Nederlanders dat er te veel macht aan Brussel is overgedragen. ‘40% is voldoende tevreden met de politiek in de EU,’ schrijft het Sociaal Cultureel Plan Bureau. ‘Op een schaal van 1-10 krijgt de Europese politiek een gemiddelde score van 4,6. Daarmee scoort de EU lager dan de Haagse politiek (5,1) en het gemiddelde gemeentebestuur (6,2). De steun om in de EU te blijven is in Nederland groot: 17% vindt dat Nederland beter af zou zijn buiten de EU, 79% vindt dat niet.’ Nederland is niet zo anti-EU als sommige politieke partijen ons proberen te laten geloven. Wat zorgelijk is, concludeert het Plan Bureau, is dat de tweespalt tussen mensen met een hogere opleiding en die met een lagere, én die tussen mensen met geen of slecht betaald werk en de beter betaalden alleen maar toeneemt. Deze kloof te overbruggen wordt een van de belangrijkste opdrachten voor het komende kabinet. De vorige VVD-PvdA-regering bleek hiertoe niet in staat.
De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.
Jan Renkema probeert de ‘Nederlander’ is een beperkt aantal pagina’s te doorgronden.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.