JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Nooit meer uit ons kot

De coronacrisis als unieke dystopische ervaring

Bart Maddens22/4/2020Leestijd 4 minuten
Gelukkig straalt Sophie Wilmès geen autoriteit uit.

Gelukkig straalt Sophie Wilmès geen autoriteit uit.

foto © Reporters / QUINET

De coronacrisis lijkt erg hard op de situatie in een totalitarisme. Godzijdank is Wilmès er om de ‘suspension of disbelief’ te doorprikken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zes jaar geleden vond in de nieuwe gevangenis van Beveren een interessant experiment plaats. Een honderdtal mensen die iets met het gevangeniswezen te maken hadden liet zich drie dagen lang vrijwillig opsluiten: procureurs, cipiers, gevangenisdirecteurs, gerechtsjournalisten,… Op die manier kon de strafinrichting proefdraaien. En de proefpersonen konden eens aan den lijve ervaren hoe het is om achter de tralies te zitten. Ze zaten natuurlijk niet echt gevangen en wisten dat het maar een simulatie was. Toch werd de zaak zeer ernstig genomen. De proefgevangenen moesten alle normale procedures ondergaan, inclusief naaktfouilles, en werden gestraft als ze zich niet aan de regels hielden.

Het helpt om wat we vandaag meemaken te zien als een soortgelijke simulatie op grotere schaal. Dankzij de coronacrisis kunnen we eventjes proeven van het leven in een totalitaire staat, een macro-gevangenis als het ware. Dit is eigenlijk goed nieuws, omdat de coronamaatregelen op die manier een dubbel nut hebben. Ze helpen om het virus te verslaan, maar ze bieden ons ook een unieke dystopische ervaring. Want je moet tegenwoordig al ver reizen om te weten hoe het is een echt totalitair systeem, en dan nog enkel als toerist of buitenstaander. Maar nu hebben we de ongekende luxe om dit eens in eigen land mee te maken.

Onzekerheid

In een totalitair regime leven de burgers voortdurend in angst en onzekerheid. Er gelden allerlei strenge regels, maar die veranderen voortdurend. Bij elke ontmoeting met een politieagent breekt het angstzweet uit. Mag ik wel op straat zijn? Heb ik geen attest nodig? Doe ik niets verkeerds? Je moet aan radio, TV of smartphone gekluisterd blijven om zo goed mogelijk op de hoogte te zijn van wat mag en niet mag. Meteen krijg je ook alle propaganda van het regime over je heen. ‘Aandacht. De Nationale Veiligheidsraad maakt bekend: vanaf morgen is het gebruik van elektrische steps niet langer toegelaten voor recreatieve activiteiten, enkel voor essentiële verplaatsingen. Volg de richtlijnen stipt op. Overtredingen zullen streng worden bestraft. We zullen het virus verslaan, tous ensemble!’

Dat virus is natuurlijk een onzichtbare vijand, en ook dat werkt het realiteitsgehalte van de simulatie in de hand. Een totalitair systeem kan niet zonder een externe tegenstander. Maar de burgers zien die vijand nooit. Daardoor is het onduidelijk waar de realiteit eindigt en de propaganda begint. Toch creëert de oorlog tegen die geheimzinnige vijand constant een gevoel van vervreemding. Er heerst een grimmige sfeer. Ook al circuleren er op sociale media talrijke moppen over corona, op straat of in de rij aan de supermarkt lach je er toch best niet te veel mee.

Verzet

In elk totalitair systeem is er een vorm van verzet. Soms komt dit gewoon omdat de stoppen doorslaan bij burgers die de beklemming van het totalitarisme niet langer aankunnen. Ik wil hier het veelbesproken optreden van de twee Gentse communicatiewetenschappers niet goedpraten, verre van. Maar geef toe dat het incident mooi past binnen de simulatie-frame. Ik moest daarbij onwillekeurig denken aan die scene uit The Handmaid’s Tale (eerste seizoen, vijfde aflevering) waarin Emily (‘Ofglen’) begint te flippen. Ze springt in een Mercedes en rijdt in het wilde weg een aantal veiligheidsagenten omver. Het is niets meer dan een zinloze wanhoopsdaad, een schreeuw van onmacht. Had ze één moment nuchter nagedacht dan wist ze dat ze geen schijn van kans maakte, dat ze ongenadig zou worden gestraft. Maar het was sterker dan haarzelf.

Als je maar ver genoeg in het bos wandelt (recreatieve verplaatsing, dus toegelaten) zie je ze zitten: kleine groepjes jongeren die gezellig zitten te chillen. Het is een vorm van verzet. Ze weten dat het niet mag, dat ze streng zullen worden bestraft als ze worden betrapt. Maar dat lijkt het net extra spannend te maken. Ze kijken me angstig aan als ik ze op heterdaad betrap. Het regime verwacht dat ik meteen naar de politie bel om dit te melden. Wie weet levert het me wel een medaille op: ‘Held in de strijd tegen corona, vierde klas. Deze patriot nam in het heetst van de strijd moedig zijn verantwoordelijkheid op. Het land is hem dankbaar.’

Verklikking en volg-apps

Ook in een totalitair systeem is de capaciteit van de overheid beperkt. Juist daarom moet het regime steunen op verklikking. Alleen mag je het niet zo noemen. Zoals een politiewoordvoerder het een paar weken geleden formuleerde: ‘Wij zetten helemaal niet aan tot verklikking. Maar we zijn wel ontzettend dankbaar als de mensen ons spontaan overtredingen melden.’ Daarnaast gebruikt de totalitaire staat ook allerlei technische snufjes om de burgers in het gareel te houden. Drones die nagaan of tweede verblijven bewoond zijn. Of de fameuze ‘tracing app’: het equivalent van de verplichte camera in elke huiskamer bij George Orwell.

Over 1984  gesproken: in de coronacrisis wordt een taal gebruikt die wel wat doet denken aan Newspeak. Er duiken allerlei nieuwsoortige sympathiek klinkende termen op die een zeker verbond creëren tussen het regime en de burger. Zeg niet ‘allemaal samen’, maar wel ‘tous ensemble’, niet ‘blijf thuis’, maar wel ‘blijf in uw kot’. Afstand houden van elkaar wordt ‘social distancing’. Een uitstapje doen wordt ‘een niet-essentiële verplaatsing maken’. Verklikken wordt ‘melden’. En hoe beëindig je een mail ook alweer in correcte corona-Newspeak? Inderdaad: ‘Hou het veilig en gezond.’

Barsten in de simulatie

Toch zitten er ook een aantal gaten in de simulatie. Een totalitair regime heeft een sterke leider nodig. Het ontbreken daarvan is een serieus mankement. Met iemand als Jean-Luc Dehaene als premier zou de simulatie geloofwaardiger geweest zijn. Ook Louis Tobback had perfect voor dat ‘net echt’-gevoel kunnen zorgen. Maar Sophie Wilmès, dat is natuurlijk een miscast van jewelste. Met een leider die zo weinig autoriteit uitstraalt kun je moeilijk geloven dat we echt in een totalitair land leven.

In één opzicht is de simulatie dan weer wel heel realistisch. Het meest ondraaglijke in een totalitair systeem is dat de staat ook echt als een gevangenis fungeert. Behalve voor een paar geprivilegieerden is het verboden om naar het buitenland te reizen. Tot voor kort konden we ons moeilijk voorstellen hoe het is om opgesloten te zijn in je eigen land. Toen ik halfweg de jaren negentig in Cuba rondreisde vond ik de confrontatie met die realiteit zeer pijnlijk. Ik kon ongehinderd van het ene land naar het andere gaan, maar de mensen met wie ik sprak waren gedoemd om op hun eiland te blijven. Nooit gedacht dat ik ook in dezelfde situatie terecht zou komen, voor eventjes toch.

Na het gevangenis-experiment in Beveren verklaarde één van de deelnemers: ‘Ook al zat ik maar korte tijd gevangen, ik besef nu veel beter hoe waardevol de vrijheid is’. Het is misschien een geluk bij een ongeluk dat we na de corona-ellende hetzelfde zullen kunnen zeggen.

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties