JavaScript is required for this website to work.
post

‘Nostalgie is het verlangen naar een wereld die nooit heeft bestaan’

Nieuwe vertaling van oerklassieker 'Radetzkymars'

Karl Drabbe16/6/2020Leestijd 5 minuten
Hongaarse zilveren florijn uit 1880 met de keizer van Oostenrijk & koning van
Hongarije, Franz Joseph I.

Hongaarse zilveren florijn uit 1880 met de keizer van Oostenrijk & koning van Hongarije, Franz Joseph I.

foto ©

Els Snick leverde een nieuwe vertaling op van ‘Radetzkymars’ van Joseph Roth. Waarom een nieuwe vertaling? En is dat boek vandaag nog te lezen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vorige maand verscheen een nieuwe vertaling van Radetzkymars van de Oostenrijkse auteur Joseph Roth. Die roman uit 1932 is Roths beroemdste boek. In 1999 werd het boek uitgeroepen tot een van de tien belangrijkste Duitstalige romans van de 20ste eeuw. Rik van Cauwelaert, fan van het eerste uur, beaamt dat. ‘Het is natuurlijk een cliché, maar het is een van de grootste boeken van de 20ste eeuw.’ In Radetzkymars vertelt Roth op onnavolgbare wijze de ondergang van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie aan de hand van drie generaties van de familie Von Trotta.

Tijdloos

In pakweg 400 blz. en aan de hand van drie generaties schrijft de journalist een tijdloos verhaal over de ondergang van een rijk. Rik Van Cauwelaert: ‘de dubbelmonarchie had nog eeuwen kunnen doorgaan. Eén schot (in Sarajevo – red.) en het stortte in mekaar.’ Die sfeer beschrijft Roth als geen ander, volgens de columnist van De Tijd.

Radetzkymars vertelt de geschiedenis van de ondergang van de ogenschijnlijk veilige en overzichtelijke wereld van vóór de Groote Oorlog via de opkomst en neergang van drie generaties van het geslacht Von Trotta. Het verhaal begint in 1859 met grootvader Joseph. Bij een veldslag redt de officier het leven van de nog jonge keizer Frans Jozef. Von Trotta’s enige zoon Franz gaat rechten studeren en wordt districtshoofd in de provincie. Kleinzoon Carl Joseph stapt in de voetsporen van zijn grootvader en wordt officier in het keizerlijke leger. Al is dat weinig avontuurlijk. De verveling slaat toe tijdens zijn verblijf in kleine garnizoenssteden, al zorgen de nodige relaties voor luim, ophef en zelfs een duel. Uiteindelijk komt hij om aan het Oostfront tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toeval: hij overlijdt op de dag dat keizer Frans Joseph I wordt ten grave gedragen in de Kapucijncrypte in de keizerlijke hoofdstad Wenen. Met de dood van de keizer eindigt ook de familie Von Trotta. (In die begrafenis ligt al enigszins de kiem van een later boek van Roth, Die Kapuzinergruft. Roth maakte die trouwens mee als soldaat van de erewacht, ‘in splinternieuw velduniform’.)

Ondergang van een stuk Avondland

Roth schreef het boek op de vooravond van de machtsovername van de nazi’s. De Weimarrepubliek liep op haar laatste benen. Hij publiceerde de roman in feuilletonvorm in de Frankfurter Zeitung. Pas nadien verscheen het in boekvorm, in september 1932,. In januari 1933 waren er al 35.000 exemplaren de deur uit. Diezelfde maand draaide het nationaalsocialisme het blad van de Duitse geschiedenis om.

Met de Radetzkymars beschrijft de ‘sterreporter’ (het woord is van Geert Mak) een wereld die niet meer bestaat. Heimwee en nostalgie druipen van elke pagina. Van Cauwelaert is jaloers: ‘Roth is de enige journalist van een literair meesterwerk van die orde ooit. Je zou journalist worden om zo magistraal te kunnen schrijven.’ Directeur/hoofdredacteur van Ons Erfdeel/De Lage Landen, Luc Devoldere, spaart de grote woorden evenmin. ‘De Radetzkymars is dé klassieker over het einde van de Donaumonarchie, de grote ode aan een wereld die niet meer bestaat.’

Over die Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie wil Devoldere nog het volgende kwijt: ‘het rijk bestond enkel op papier als de staat niet niet meer bestond’. Het citaat haalt hij uit het doctoraat van Claudio Magris. De nostalgie naar, het schwärmen met de veelvolkerenstaat, is iets dat maar ontstaan is, eens het rijk na de Eerste Wereldoorlog is opgedoekt. Het verdrag van Saint-Germain zette een punt achter het oude Oostenrijk. De honderdste verjaardag van het verdrag van Trianon werd nog maar pas in mineur herdacht in Hongarije.

Catastrofe

Roth schreef een verhaal over de teloorgang van ‘Kakanië’ (naar de twee k’s van het keizerrijk-koninkrijk). Zijn tijdgenoot, de Oostenrijkse schrijver Robert Musil in De man zonder eigenschappen beschrijft de ondergang als volgt:

‘Volgens zijn grondwet was het liberaal, maar het werd klerikaal geregeerd. Het werd klerikaal geregeerd, maar men leefde als vrijdenker. Voor de wet waren alle burgers gelijk, maar het waren nu eenmaal niet allemaal burgers. Men had een parlement dat een zo krachtig gebruik maakte van zijn vrijheid dat men het gewoonlijk gesloten hield; men had echter ook een paragraaf op de noodtoestand, met behulp waarvan men het zonder parlement af kon, en telkens als iedereen zich op het absolutisme begon te verheugen, kondigde de Kroon af dat er nu toch maar weer eens parlementair moest worden geregeerd. Van dat soort gebeurtenissen waren er vele in deze staat, en daar hoorden ook die nationalistische strubbelingen toe die met recht de nieuwsgierigheid van Europa wekten en die tegenwoordig volkomen onjuist worden voorgesteld. Ze waren zo hevig dat om hunnentwege de staatsmachine verscheidene malen per jaar haperde en stilstond, maar in de tussenperiodes en in de regeerpauzes kon men het uitstekend met elkaar vinden en deed men alsof er niets aan de hand was geweest. En er was ook niets aan de hand geweest. Het was domweg de aversie van ieder mens tegen het streven van ieder ander mens, waar wij tegenwoordig allemaal één in zijn, die in deze staat al vroeg, en men kan wel zeggen tot een gesublimeerd ceremonieel, was vervolmaakt, wat nog grote gevolgen had kunnen hebben als die ontwikkeling niet voortijdig door een catastrofe was afgebroken.’ (vertaald door Ingeborg Lesener)

Dubbelmonarchie

Nieuwe vertaling

Hoewel er een vertaling bestond, die nog regelmatig werd bijgedrukt, zelfs in luxe-editie, boog Els Snick zich de voorbije jaren over Roths meesterwerk. Het resultaat ligt er, en eerstdaags verschijnt de tweede druk van haar nieuwe vertaling. Maar waarom die nieuwe vertaling? ‘Omdat er veel mensen waren die niet door het boek geraakten, besloot ik om eraan te beginnen,’ zegt de vertaalster. Veel passages waren ‘moeilijk leesbaar’ en ze werkte ook veel foutjes weg. Al sloeg de schrik haar op een bepaald moment wel om het hart. ‘Ik was bijna halfweg. De uitgeverij had mijn vertaling al aangekondigd. En plots stelde iemand op Facebook de terechte vraag of de nieuwe vertaling wel een meerwaarde zou hebben. De angst sloeg toen toe, en ik ben gewoon opnieuw begonnen. Deze keer met de vorige vertaling ernaast, om zeker te zijn van een verbetering. En die is er echt, ik heb er echt veel foutjes uitgehaald.’

Is Roth vandaag nog te lezen, en waarom? Els Snick klinkt overtuigd: ‘je kan Radetzkymars altijd opnieuw lezen, in welke levensfase ook, je ontdekt altijd iets nieuws, iets anders. Je kan focussen op de actualiteit, de Balkan, de opkomst van de sociaaldemocratie of het populisme, er is de coming of age, het gaat over liefde tussen vaders en zonen, mannen en vrouwen, onder mannen, homoseksualiteit, vriendschap…’ Van Cauwelaert beaamt dat: ‘alles wat erin staat is hedendaags, behalve misschien de wapens waarmee ze toen vochten.’ Vertaalster Snick: ‘Roth beschrijft een wereld die op losse schroeven staat, zoals vandaag. Het is een verhaal waarin mensen terechtkomen in een nieuwe wereld, op een kantelmoment waarop alles wat vertrouwd was opnieuw geijkt moest worden.’

Met dit huzarenstuk zet Snick ook de kroon op haar vertaalwerk. Het is de eerste roman van Roth die ze vertaalde. De voorbije jaren vertaalde ze voornamelijk zijn correspondentie (met Stefan Zweig o.a.) en journalistiek werk. Plannen voor een volgende vertaling heeft ze voorlopig niet. Of het zou moeten zijn om Roth in te spreken als luisterboek? Snick: ‘Ik heb heel mijn vertaling, pagina na pagina, ingesproken in mijn smartphone. Zo voelde ik het ritme van mijn tekst.’ Het signalement in Humo noemt de vertaling niet voor niets ‘zingend’.

Meesterwerk

‘Wij, zijn soldaten, wisten allemaal dat onze laatste keizer was heengegaan, en met hem ons vaderland, onze jeugd en onze wereld.’ Geert Mak citeert het in zijn woord vooraf, daarmee naar de kern grijpend van het bijna 90 jaar oude literaire meesterwerk. Mak is al jaren — met Els Snick — de bezieler van het Joseph Rothgenootschap. Dat zag door de coronacrisis een feestelijke voorstelling door de neus geboord. Maar de vertaalster kijkt al reikhalzend uit naar volgend jaar, dan volgen er zeker nog activiteiten, lezingen… Zo hoopt ze een breder leespubliek te brengen tot de ‘poëtische taal’ en ‘journalistieke scherpte’ van Roth.

 

Radetzkymars, vertaald door Els Snick en prachtig geïllustreerd door Jan Vanriet, is het ‘het boek van de week’, in promotie in de online boekhandel van Doorbraak.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties