Oktoberrevolutie: niet in oktober en geen revolutie
Standbeeld van Lenin in Sint-Petersburg
foto © Reporters / DPA
Zonder Lenin geen oktoberrevolutie, zonder de held Rachmetov, geen Lenin. Literatuur als opstap naar de revolutie.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOver de ‘glorieuze Oktoberrevolutie’ – die vandaag voor de honderste keer wordt herdacht – kun je lang of kort praten, naar gelang je voor of tegen bent.* Maar drie dingen zijn zeker: ze was niet glorieus, ze viel niet in oktober en het was geen revolutie. Niet glorieus, want ze was het begin van een eindeloze reeks slachtpartijen, executies, gruwelijke folteringen en jarenlange hongersnood. Niet in oktober, want volgens onze Gregoriaanse kalender viel ze op 7 november. Geen revolutie, want die had al plaats gehad in februari-maart. Wat in november gebeurde was een machtsgreep waarbij een van de revolutionaire fracties de rivaliserende revolutionaire fracties aan de kant aan de kant schoof. En er is nog één ding zeker: zonder Vladimir Iljitsj Oeljanov, bijgenaamd Lenin, had ze nooit plaatsgevonden.
Lenin, verzameld werk
Die Lenin heeft in zijn leven heel veel geschreven. Zijn Verzameld Werk bestond uit geloof ik 45 dikke delen van elk meer dan 500 bladzijden. Daar waren telegrammetjes bij, en kattenbelletjes, en krantenartikeltjes waarin onze vriend al eens in herhaling verviel, maar daar waren ook échte boeken bij over filosofie, over wetenschap, over de wereldeconomie, en over de kunst van de revolutie en de politieke intrige.**
Ik leerde die Lenin-boekjes kennen toen ik zestien jaar was. In de studiezaal van ons college werd van hand tot hand, onder de banken, een lijst doorgegeven waarop je ze kon bestellen. De lijst werd dan overgemaakt aan een Leuvense student en die zorgde ervoor dat de boekjes de school werden binnengesmokkeld. Het was een succes, want de boekjes waren heel goedkoop. Voor de prijs van een zakje friet kon je al een heus klassiekertje als Staat en Revolutie kopen. Zelfs wie weinig zakgeld kreeg, kon op korte tijd een mooie verzameling revolutionaire literatuur aanleggen.
Wat te doen
Een van die boekjes – het was iets duurder en beter gedrukt en had een lichtblauwe omslag – heette Wat te doen? Die titel was ons, jonge revolutionairen, uit het hart gegrepen. Zo’n revolutie vonden wij een machtig idee, maar hoe begon je eraan? Met andere woorden: wat moest je doen? Helaas, het boekje gaf geen duidelijk antwoord op die vraag. Dat antwoord kregen we later op ‘vormingsvergaderingen’ van Ludo Martens die uit het boekje – dat volgens hem Que Faire? heette – allerlei praktische aanwijzingen haalde die we er zelf nooit in hadden gevonden.
De titel van zijn werkje had Lenin overgenomen van een roman van Tsjernysjevski, de lievelingsschrijver van zijn jeugd. Die roman heette ook Wat te doen? en eindigde met een visioen. In het toekomstige Rusland is een ideale maatschappij tot stand gekomen. Iedereen leeft in grote gemeenschappelijke paleizen van aluminium. Ook de meubels zijn van aluminium. De volwassenen werken overdag op het veld onder een geweldig zonnescherm terwijl het huishoudelijk werk door kinderen en bejaarden wordt gedaan. Elke avond is er feest. Zoals in wel meer socialistische utopieën is het huwelijk afgeschaft en heerst er een systeem van vrije liefde. Daar zijn speciale kamertjes voor ontworpen.
Een generatie opofferen
Maar zo’n aluminium paradijs komt er niet vanzelf. Eerst moet een generatie zich opofferen. Die generatie kan zich spiegelen aan de held van het verhaal, zekere Kairat Rachmetov. Rachmetov is een asceet. Hij slaapt als het moet op een bed van spijkers. Hij eet alleen rauwe biefstuk. Hij leest alleen wat nuttig is voor de revolutie. Verleidelijke vrouwen houdt hij op een afstand. En hij staalt zijn lichaam door dagelijks aan gewichtheffen te doen.
Lenin heeft zich op jonge leeftijd voorgenomen om het voorbeeld van Rachmetov te volgen. Met ijzeren wilskracht is hij dat voornemen trouw gebleven. Of hij rauwe biefstuk at weet ik niet, maar hij liet zich weinig in met verleidelijke vrouwen en las alleen wat nuttig was voor de revolutie. Bij Orlando Figes lees ik dat hij dagelijks met gewichten in de weer was.
Lenin was een bodybuilder.
___________
* Die mooie formulering heb ik helaas niet zelf bedacht.
** Een van de belangrijkste regels van de politieke intrige is het koppen tellen. Dat demonstreert Lenin heel aardig in zijn boekje Een stap vooruit, twee achteruit, waar hij verslag uitbrengt van het tweede congres van zijn partij. Op dat congres waren 51 afgevaardigden en daarvan waren 23 op Lenins hand en 28 op de hand van zijn tegenstrever Martov. Lenin begreep dat je in zo’n geval kunt praten als Brugman maar 23 is 23 en 28 is 28. Daar helpt geen lievemoederen aan. Het enige wat je kunt doen is zorgen dat minstens zes, liefst zeven, van die 28 worden weggemaneuvreerd. De idealistische Martov begreep dat niet en bevond zich na 27 zittingen plots in de minderheid.
Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.
Verplicht Nederlandse taalles voor nieuwkomers: is dat dwang? Dwang die tot een haat jegens het Nederlands leidt? Philippe Clerick meent van niet.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.