Open brief aan Zijne Majesteit
Sire, wij hebben met u te doen!
Koning Filip en prinses-dochter
foto © Reporters
Koning Filip, met de gepaste eerbied voor uw delicate functie: ziet u het nog zitten? Het moet voor u een moeilijke periode zijn…
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementZelfs een doofstomme moet het intussen begrepen hebben: het gaat in uw land van kwaad naar erger. Sire, komt u niet vertellen dat u dat niet hebt zien aankomen. De opeenvolgende en manke staatshervormingen borgen het in zich. Wanneer je een natie laat ontaarden in een dergelijk institutioneel kluwen, waarbij ongeveer elk van uw landgenoten ofwel minister ofwel kabinetsmedewerker wordt in één van onze talrijke regeringen, zit er iets fundamenteels verkeerd.
Kroniek van een aangekondigde opruststelling
Dat is natuurlijk niet ùw schuld, want u klaart uw job in alle objectiviteit. Maar u moet zich vaak hulpeloos voelen in deze warwinkel van afspraken waarin er nauwelijks homogene bevoegdheden werden toebedeeld aan de ‘gedefederaliseerde entiteiten’, waardoor elke maatschappelijke discussie al snel ontaardt in een Filistijnse discussie over wie nu precies waarvoor bevoegd is. (Ikzelf heb ooit nog in een federaal kabinet gewerkt, ik weet waarover ik praat). Het democratisch deficit in uw land lijkt irréparable, zoals u het in uw moedertaal zou zeggen, want alles zit muurvast door de talloze grendels van dubbele meerderheden die gelijk welk perspectief op evolutie dicht spijkeren. Nogmaals, dat kan ù allerminst verweten worden.
Catastrofaal is ook dat de zeldzame beleidsdomeinen die wèl integraal werden toevertrouwd aan de regio’s/gemeenschappen in een complete ineenstorting resulteerden in het zuiden van het land, terwijl dat nochtans al jàren kan rekenen op een massale financiële ondersteuning van het noorden en de Europese Unie.
Geld is de motor
Komt daarbij de uitgesproken boodschap van onze Waalse vrienden. Het confederalisme — laten we dat maar vertalen als: iedere deelstaat moet zijn eigen verantwoordelijkheid opnemen inzake het eigen beleid, ook op het financiële vlak — betekent in hun ogen het einde van België. De al dan niet gedeeltelijke splitsing van ons socialezekerheidsstelsel, die daarvan onvermijdelijk een deel vormt, zal voor hen klaarblijkelijk hèt omslagmoment uitmaken.
Wanneer die bron van inkomsten zou wegvallen voor het Zuiden hoeft het voor hen duidelijk niet meer. (Dat is niet mijn insteek, ze hebben dat zelf bij herhaling duidelijk gemaakt; enkele dagen geleden liet Laurette Onkelinx (PS) dat nog eens nadrukkelijk in De Tijd optekenen). Onze sociale zekerheid, als onderdeel van de Belgische maatschappijordening, staat immers in voor het leeuwenaandeel van de geldstromen. Het vormt het belangrijkste vehikel voor de ‘solidariteit’ vanwege Vlaanderen richting Wallonië en in een wat mindere mate richting Brussel.
Het Zuiden trekt eruit
Bovendien zullen die transfers, all things being equal en dus los van enige confederale experimenten, vanaf 2024 geleidelijk opdrogen: op basis van een akkoord waarvoor onder meer de PS haar instemming gegeven heeft, zal op dat moment de subsidiestroom tussen Vlaanderen en Wallonië stap voor stap ontmanteld worden. Oeps! En dat terwijl zowat alle Franstalige partijen al herhaaldelijk hebben laten weten hebben dat, zodra de transfers van het noorden naar het zuiden stremmen, België voor hen mag ophouden te bestaan.
Er rest dan ook geen twijfel over dat, eenmaal dit kantelpunt bereikt, Wallonië op zoek zal gaan naar andere sponsors. Op eigen benen staan is immers geen optie: het verleden heeft voldoende duidelijk gemaakt dat ze dat niet willen en niet kunnen. Frankrijk zal zich ongetwijfeld aanbieden als goede herder, hoewel het betwistbaar lijkt dat dit land (dat zelf ook met een behoorlijk overheidstekort te kampen heeft) zovele ettelijke miljarden per jaar veil zou hebben voor een regio in een uithoek van hun territorium. Maar, Waalse vrienden, het is alvast het proberen waard.
Janssen en Janssens: onze twee nationale onderhandelaars
Ook verwacht u ogenschijnlijk, uw lichaamstaal in ogenschouw nemend, geen heil van het komische duo Vande Lanotte/Reynders. Zij proberen, met een energie die beter besteed ware aan nobeler doeleinden, de N-VA en de PS aan de tafel te krijgen. De hele goegemeente, politieke commentatoren en partijbonzen allerhande, geloven dat een goed gesprek een mirakeluitkomst zal opleveren, en dus zullen en moeten beide partijen met elkaar in overleg gaan.
U weet natuurlijk wel beter, u bent verstandig genoeg. Wanneer in een gezin beide partners het oneens zijn over alles (niet alleen over de besteding van de huishoudelijke middelen en de opvoeding van de kinderen, maar ook over de kleur van de handdoeken), is er geen lievemoederen meer aan, dat zal elke huwelijkstherapeut u bevestigen. En het wordt al helemaal hopeloos wanneer een van die partners uitsluitend belust is op het geld van de ander en daarvoor niets in de plaats wil geven.
In die omstandigheden heeft het geen zin om te praten en te blijven praten, dan is er maar één oplossing meer die rest. ‘Waalse vrienden laat ons scheiden’, een uitspraak van Lionel Vandenberghe op een IJzerbedevaart die in de eerste plaats in het zuiden van het land weergalmde als een klok, oogt nu meer dan ooit op zijn plaats. Het lijkt de enige uitweg, en het zal er hoe dan ook van komen. En weest u er maar van overtuigd: eenmaal de transfers uit de wereld geholpen, zal het niet Vlaanderen zijn dat de stekker uit het stopcontact trekt.
Maar maak u geen zorgen, Sire
Eenmaal het zuiden van het land toegevoegd aan de Franse staat, wordt u werkloos, want Vlaanderen zal opteren voor een republikeinse staatsordening. Maar ligt u daar alstublieft niet wakker van: wij Vlamingen hebben een traditie om personen die in hun leven een tegenslag ondergaan rijkelijk te ondersteunen. Zo hebben we generaties lang getolereerd (sommigen beweren zelfs: vanaf het ontstaan van de Belgische staat) dat het zuiden van het land uitgebreid en onvoorwaardelijk geniet van de door Vlaanderen bijeen gewerkte centen; zo besteden we erg veel middelen aan de zorg voor de zwakkeren onder ons (dat wordt steevast ondergewaardeerd: ik heb zelf een gehandicapte zoon en ondervind aan de lijve hoe gul Vlaanderen mensen met beperkingen ondersteunt[1]), zo zijn we erg ruimdenkend in het investeren in de opleiding en integratie van migranten. En dus kan er ook voor u gerust een centje af.
Want ja, mocht ik u zijn, ik zou daarbij niet erg rekenen op Wallonië. Die gokken er stellig op dat anderen hun leefwereld zullen blijven sponsoren wanneer Vlaanderen wordt losgehaakt. Ondanks uw onverdeelde predispositie (en nog meer die van uw voorvaderen) voor de belangen van het zuiden van het land, zou ik er maar niet op rekenen dat er daar voor u iets van de tafel valt.
Op een bepaald ogenblik (dat zullen u en ik nog meemaken) zal u dus naar het noorden van het land verhuizen. Misschien doet u er goed aan uw flinke dochter, die u als goede vader zo plichtbewust voorbereidt op een toekomstig koningindom, duidelijk te maken dat zij best niet te veel illusies koestert. Maar mensen die willen werken, zijn altijd welkom in een welvarende maatschappij, dus hoeft ook zij zich geen zorgen te maken.
Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.
Bart De Wever en Paul Magnette zijn het alvast over één ding eens: 2024 wordt een strijd tussen de N-VA en de PS.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.