Open Vld kan nu bijgezet worden in het liberaal archief
Een kwestie van perceptie
Vlaanderen is subsidieziek. Laten we de saga rond Let’s Go Urban en Sihame El Kaouakibi aangrijpen om onze subsidiecultuur ten gronde ter discussie te stellen, schrijft Ivan Van de Cloot van Itinera.
foto © BELGA
Een zwak ideologisch fundament en een obsessie voor politieke marketing begeleiden Open Vld onherroepelijk naar de uitgang.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMet het schandaal rond Sihame El Kaouakibi en de handel in witte (nu ja) konijnen, worden steeds meer existentiële vragen gesteld rond de partij zelf waartoe ze behoort. Quo vadis, Open Vld? De vraag is pertinent, maar eigenlijk zo oud als de geschiedenis van het Belgische liberalisme: Open Vld is de terminale fase van een partij zonder electoraat en met een quasi-ideologie die de tijdsgeest hopeloos rateert. Hoe is het zover kunnen komen?
Van machtspartij tot randverschijnsel
Het Vlaams liberalisme is een nakomeling van het Belgisch liberalisme, een specifieke politieke stroming verbonden met het ontstaan van de Belgische staat. Vanuit een antiklerikale gezindheid, met de vrijmetselaarsloges als drijvende kracht, wierp de partij zich op als dé verdediger van de (Franse) verlichtingsidealen. Helaas namen de socialisten het woordje égalité voor hun rekening en de katholieken de fraternité. De liberté die overbleef, tja, wat moesten ze daar mee, behalve de privileges van de gegoede burgerij vrijwaren?
Steeds meer vereenzelvigde men zich met het Belgische nationalisme (!), het status-quo, het economisch-cultureel establishment en, jawel, de monarchie, waarbij de liberalen dankzij een uitgekiend kiesstelsel onevenredig veel macht verkregen. Helaas kwam in 1891 het algemeen meervoudig stemrecht tot stand en was het liedje uit. Sindsdien is de 19de-eeuwse machtspartij een politiek randverschijnsel dat de ene keer hinkt op een ‘ethisch-progressief’ vooruitgangsoptimisme en de andere keer op een rabiate verdediging van kapitalisme, vrije markt en ontstaatsing.
Een softe en een harde vleugel, die op cruciale momenten (verkiezingen dus) de eend wel doen opstijgen, maar ook regelmatig met een smak op de grond doen belanden, recht op het hoofd van Jan met de Pet. Na de Tweede Wereldoorlog werd vooral het Internationaal Manifest van Oxford de handleiding voor liberale partijen in Europa om zich op te werpen tot vaandeldragers van het verbindend humanisme vanuit het politieke centrum. Met twijfelachtig succes, we hadden daarvoor de tsjeven al.
Midden de jaren 60 kon de toenmalige PVV nog één keer scoren met een tricolore baksteen die het Belgisch unitarisme als motor voorstelde van economische voorspoed en sociale harmonie. In de jaren 80 liep ook die ballon van de ‘Pest voor Vlaanderen’ leeg, toen België vooral een drainagesysteem bleek voor Noord-Zuid-transfers, en — last but not least — de samenlevingsproblemen rond migratie aan het licht kwamen. Uiteindelijk koos Guy Verhofstadt, poulain van voormalig vicepremier Willy De Clercq, voor de vlucht vooruit door een politiek programma voor te stellen rond de afbouw van de staatsschuld, terwijl zijn partij in die jaren 80 een nooit geziene schuldenput had gedolven. Om dat uit te leggen moet je het euh… goed kunnen uitleggen.
Een kwestie van communiceren
Zo gezegd, zo gedaan. Met Verhofstadt werd het idee in Vlaams-liberale kringen gemeengoed dat politiek succes een kwestie van perceptie is, de manier hoe een partij zich ‘verkoopt’. Ook al stapelen de ongerijmdheden tussen woorden en daden zich op, en ook al voelen mensen in hun buik, op café en op het internet dat een en ander niet klopt, met snedige campagnes los je dat allemaal op.
Dat ligt natuurlijk in de lijn van de vrijemarktlogica, het laatste ideologische houvast van de ondertussen Open geworden Vld. Een partij is, zoals waspoeder, auto’s en GSM’s, iets dat aan de man of de vrouw moet worden gebracht. Alles en iedereen is koopbaar en omkoopbaar. Mensen moeten niet zozeer overtuigd worden met ideeën — daar zijn ze gewoon te dom voor — maar met slimme communicatietechnieken.
Dat inzicht is onverbrekelijk verbonden met de figuur van Noël Slangen, spin doctor in de Verhofstadtperiode. Als reclameman wist hij heel goed waar de klepel hing, en werd hij binnen de kortste tijd diegene die zowel de strategie bedacht als de slogans en de beelden, en uiteindelijk heel het partijdiscours. Iedereen liep hem achterna, in de hoop dat het Vlaamse liberalisme zou herrijzen als partij van het optimisme en de levenslust, onder het motto: als je van de problemen wegkijkt, zijn ze er ook niet.
Zijn trouwste leerling is Bart Somers, en dan zijn we al direct bij diens allochtone pupil El Kaouakibi, die zonder meer als levend uithangbord moest dienen om de Open Vld te verkopen als partij van de sociale harmonie én het vrije entrepreneurschap. Daarmee zijn twee eeuwen geschiedenis van het Belgisch liberalisme rond: een geschiedenis van politieke luchtkastelen, als ‘individualisme’ vermomd ego-vertoon en peptalk. Het motto ‘alles is perceptie’ heeft zich nu helaas gekeerd tegen de perceptiepartij. Terwijl de Franstalige zusterpartij het rechterveld zowat voor zich alleen heeft, is Open Vld ideologisch volstrekt irrelevant geworden.
Humanistische luchtbel
Desondanks heeft Open Vld een paar serieuze denkers in haar rangen. In de denktank Liberales wordt behoorlijk wat zweet gelaten bij het elaboreren van een ‘progressieve’ ideologie waarmee de partij zich toch in de markt kan zetten. Zonder teveel in linksgroen vaarwater te komen, maar dat lukt amper. Politieke hypercorrectheid is de term die nog het best bij haar missie past: streven naar een open, verdraagzame maatschappij, individuele vrijheid, rechtvaardigheid, respect voor mensenrechten en voor alles en iedereen. Mijn ogen worden er vochtig van.
Bezieler is Dirk Verhofstadt, broer van en zowat de partij-ideoloog van de Open Vld. Uit al zijn geschriften, vooral gebaseerd op Karl Popper, stijgt het parfum op van een weldenkend-humanistisch wereldbeeld, dat de harmonie van culturen en gemeenschappen moet vormgeven. Een onvoorwaardelijke trouw aan België en de EU kunnen daarin helpen. Vrijheid is de stoplap, individualisme het sleutelbegrip. Maar onbekommerd je gedacht zeggen is dan weer uit den boze wegens te polariserend en te weinig ‘verbindend’. Het verhaal van de kool en de geit.
Humanisme dus, dat is de reden waarom liberalen als Mathias De Clercq — burgemeester van Gent —, Vincent Van Quickenborne — vicepremier en burgemeester van Kortrijk — en niet te vergeten samenlevingsminister Bart Somers zich nu met de beteugeling van de hate speech gaan bezighouden. Waarmee ze voor alle duidelijkheid niet de geanimeerde preken van de in Saoedi-Arabië opgeleide imams bedoelen, maar wel het gemor daartegen op de sociale media.
Het probleem met heel dit punthoofdgebeuren? Dat de Vlaamse liberalen niet (willen) weten wat zich in de buik van de doorsnee Vlaming afspeelt. Het ontgaat hen, want het doorprikt de humanistisch-globalistische luchtbel. Een burgerpartij in een land waar inburgering steeds meer een probleem wordt, is een fata morgana. De regelrechte haat van Dirk Verhofstadt jegens het nationalisme bewijst dat ook deze denker de trappers kwijt is, en problemen rond identiteitsonderdrukkende mechanismen (we zullen het woord ‘omvolking’ niet gebruiken), de vervreemdingsgevoelens, de weerzin tegen de politiek en de zakkenvullers, allemaal gewoon aan de verzuring wijdt.
En zo zijn we weer ten laatste male bij het El Kaouakibi-verhaal. Het Vlaamse liberalisme is dood, als het al ooit heeft geleefd. Het is een zaak van schone schijn, ideologische drijfzand en verdorde particratie, nog meer dan bij de andere partijen. Mijn warme sympathie (en ik meen het) gaat uit naar Open Vld-jongerenvoorzitter Tess Minnens uit Deinze. Terwijl de voorzitter en het voltallig partij-establishment zich verstoppen, geeft ze in haar eentje lucht aan haar afkeer voor de witte konijnenhandel en bezweert ze ons dat er ‘toch nog liberalen zijn’. Ik zou haar willen geloven, omhelzen, een prachtvrouw is dat, op wiens pannenkoekenfeest of pensenkermis ik me bij deze uitnodig. Ja, Tess is een remedie tegen het cynisme, onze hoop in bange dagen, een Vlaamse boerendochter zoals ze er geen meer maken. Heel even was ik liberaal, toen ze het op tv kwam uitleggen, het is gelukkig weer voorbij.
Ondertussen staat Bart De Wever aan het sterfbed van Open Vld al klaar om de inboedel op de laden, hij heeft die camionette nog van in de tijd dat hij een geldtransport naar het Waalse Strepy verzorgde. Ook al verdwijnt een partij, de strategie blijft draaien. Hou moed, de lente der volkeren is nabij!
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.