JavaScript is required for this website to work.
post

De moderne mens ontmaskerd

Don Giovanni in De Munt

Othman El Hammouchi12/4/2020Leestijd 4 minuten
Het ‘apartementsgebouw’ als setting voor de drie opera’s van Mozart

Het ‘apartementsgebouw’ als setting voor de drie opera’s van Mozart

foto © Karl Forster

Geen figuur belichaamt de intense tragiek van de moderne wereld zo volmaakt als Mozarts Don Giovanni.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het is wellicht de bekendste scène uit de westerse opera: de wraak van Commendatore in Mozart’s Don Giovanni. De ijzingwekkende akkoorden uit de ouverture leiden deze finale in. Onmiddellijk daarna zingt de diepe basstem van het standbeeld de o zo ironische woorden: ‘Don Giovanni, a cenar teco m’invitasti e son venuto’ (Don Giovanni, je hebt me uitgenodigd om met jou te dineren, en hier ben ik). Daarop volgt de ontknoping, met de veroordeling en bovennatuurlijke bestraffing van de adellijke rokkenjager. Die heeft in de eeuwen na de première eindeloos voer gegeven voor interpretaties door kunstenaars en filosofen. Wat maakt dit werk — het laatste van Mozart’s drie grote Italiaanse opera’s die recentelijk in De Munt werden opgevoerd — zo begeesterend voor zoveel mensen?

Tragikomisch

De nieuwe toeschouwer van Don Giovanni zal wellicht snel het ongemakkelijke contrast tussen de spectaculaire en hoogst poëtische eindscène met Commendatore en de rest van het werk opmerken. Net als Le Nozze di Figaro en Cosi fan Tutte is dit een opera buffa. Het heeft dus een overwegend komisch karakter. Dat valt gemakkelijk te merken aan het verhaal. Het begin, waarin Don Giovanni de Commendatore (vader van een vrouw die hij slinks van haar eer trachtte te beroven) vermoordt, is betrekkelijk donker. Daarna volgt de opera echter vooral de lachwekkende lotgevallen van deze vrouwenzot en zijn pathetische dienstknecht Leporello. De beste illustratie hiervan is de aria ‘Madamina, il catalogo è questo’. Daarin zet Leporello de vele veroveringen van zijn meester uiteen: 640 in Italië, 231 in Duitsland, 100 in Frankrijk, 91 in Turkije, maar in zijn thuisland Spanje wel 1003 (mille e tre klinkt leuk en melodisch in het Italiaans)!

Maar deze schijnbaar komische voorvallen hebben ook een schaduwzijde. Don Giovanni wordt namelijk voortdurend geconfronteerd met het leed dat zijn egoïsme en lust veroorzaken. Eerst door Donna Elvira, die hij verleidde met grootse liefdesbetuigingen en beloftes van eeuwige trouw, maar kort daarop weer verliet. Daarna door Donna Anna, zijn eerdere slachtoffer, die samen met haar verloofde Don Ottavio de moordenaar van haar vader tracht te vinden. De verraden en verlaten Donna Elvira zingt ook de meest tragische aria uit het stuk, ‘Mi tradi quell’alma ingrata’ (De ondankbare schelm heeft me verraden). Haar hoge, trieste klaagtonen gaan door merg en been.

Ontknoping

Geholpen door Leporello tracht Don Giovanni de bruiloft van het boerenkoppel Zerlina en Masetto te onderbreken en de bruid te verkrachten. Hij wordt meermaals gedwarsboomd door Donna Elvira, Donna Anna en Don Ottavio, en kan maar ternauwernood ontkomen aan hun wraak. Uit geen van deze ervaringen wil hij echter lessen trekken. Hij houdt vast aan zijn losbandige en zondige levensstijl. Wanneer hij samen met zijn knecht terechtkomt op een kerkhof ziet hij een standbeeld van Commendatore. Hij kan het niet nalaten een laatste daad van misdadige grootmoed te stellen tegenover de man die hij van het leven heeft beroofd. Hij nodigt het standbeeld spottend uit om met hem te komen dineren. Dit zou binnenkort zijn einde blijken.

Tijdens een van zijn gebruikelijke banketten doet Don Giovanni zich gulzig tegoed aan uitbundige hoeveelheden alcohol. Zijn feest wordt echter onderbroken door geklop op de deur. Een verbijsterde Leporello durft niet open te doen, dus gaat de meester zelf zijn gast verwelkomen. Hier komen we bij de epische eindscène. Het standbeeld van Commendatore verschijnt in het vertrek en gooit Don Giovanni’s arrogante uitnodiging terug in zijn gezicht. De kwelgeest eist dat de decadente edelman met hem meekomt. Deze stemt onmiddellijk toe, plotseling bezeten door een dapperheid waarvan hij eerder nooit blijk had gegeven. Commendatore gebiedt hem berouw te tonen, maar hij weigert dit consequent. Daarop nemen demonen hem mee naar de hel. Het laatste wat we horen, zijn de wanhopige kreten die hij slaakt vanuit de andere wereld.

Tragische held?

Vele toeschouwers hebben in Don Giovanni’s reactie een heroïsche daad van verzet gelezen. Hij wordt geconfronteerd met de bovennatuurlijke manifestatie van het morele systeem waar hij zijn hele leven lak aan heeft gehad. Desondanks weigert hij zelfs voor God te buigen en zijn gedrag af te zweren. Is Don Giovanni daarmee niet het archetype van de moderne mens, bevrijd van beknottende tradities en aloude standaarden van goed gedrag? Zien we hier niet de belichaming van de verlichtingsmens die de bijgelovigheden van de clerus en diens voorbijgestreefde geloof van zich afgooit?

‘Eén broeder die duizend jaar lang tegen het hele christendom ingaat, heeft vast ongelijk’, zei Karel V tijdens zijn audiëntie met de opstandige Luther. Deze antwoordde met de legendarische woorden: ‘Hier stehe ich, ich kann nicht anders’ (Hier sta ik, ik kan niet anders). Wil Mozart van Don Giovanni een dergelijke heldenfiguur maken, die zijn geweten verkiest boven zijn eigenbelang? De komische aard van de rest van het werk lijkt dat te suggereren. Van bijzonder belang in dit verband is de epiloog die op de eindscène volgt. De personages zingen het volgende stukje samen: 

Questo è il fin di chi fa mal,
e de’ perfidi la morte
alla vita è sempre ugual!

(Dit is het einde dat alle kwaaddoeners te beurt valt, en schurken krijgen in dit leven altijd wat ze verdienen.)

Het is een flauwe, kinderachtige levensles, die bijna lijkt op de obligate ‘wat hebben we geleerd’-sectie van vele tekenfilms. Mozart lijkt de oppervlakkigheid en schijnheiligheid van hun gemoraliseer te willen tonen, in scherp contrast met de epische finale die hij zijn protagonist schenkt.

De aanmatigende façade

Maar is het vermeende heroïsme van Don Giovanni — en bij uitbreiding de moderne mens — meer dan een aanmatigende façade om zich zonder scrupules te kunnen overgeven aan de eigen verlangens? Het traditionele begrip van heldendom houdt een verplicht element van offer en zelfverloochening in. Dat blijkt bijzonder goed uit de heidense heldenmythes die op bekende wijze door Wagner op muziek werden gezet. Is het niet lachwekkend, zelfs karikaturaal, om zich een heldenstatus aan te meten omdat men elke notie van zelfbeheersing en matiging heeft laten varen?

Waarlijk vrij is de mens die geen slaaf is. Niet van een aardse macht, maar evenmin van zijn eigen lusten en verlangens. ‘Ni Dieu ni maître’ was het credo waaronder de moderne mens ten strijde trok tegen Kerk en traditie, overtuigd van de superioriteit van zijn ‘bevrijding’. In Don Giovanni onthult zich dat als het bedrog dat het altijd al was. De pompeuze grootspraak en dikdoenerij van de edelman die zijn einde nadert, overtuigen ons niet van zijn noblesse. Integendeel, ze benadrukken de zieligheid van zijn gekozen levenspad. Zijn slaafsheid verlaagt hem tot blinde navolging van zijn laagste impulsen, transformeert hem tot iets lager dan een mens. Wellicht doelde C.S. Lewis op deze permanente corruptie van de ziel toen hij zei dat de poorten van de hel van binnenuit gesloten zijn. Of zoals de Koran zegt: ‘God bezegelde hun harten en hun gehoor, en voor hun ogen is een sluier’.

De tragedie van de moderne wereld is dat ze niet alleen de morele zuivering van de menselijke verlangens die het leven zin gaf omverwierp. Ze sloot ook elke weg terug af door ze te veroordelen tot kitsch. Geen figuur belichaamt die intense tragiek zo volmaakt als Don Giovanni.

Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.

Commentaren en reacties