JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Over cultuur, maar vooral over geld

Siegfried Bracke24/2/2020Leestijd 4 minuten
Ivo Van Hove, regie, en Jan Versweyveld, vormgeving van West Side Story

Ivo Van Hove, regie, en Jan Versweyveld, vormgeving van West Side Story

foto © Reporters / Wenn

Subsidies voor cultuur zijn goed,maar ze moeten ook ergens toe leiden. Puur met ideologie maak je alleen voor je eigen kleine parochie kunst

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ik heb thuis een boekje staan waarin beschreven wordt hoe in de eerste helft van de 17de eeuw de stad Dendermonde beslist om bij Pieter Paul Rubens in Antwerpen een groot schilderij te kopen. De Dendermondenaren zijn daar zo blij mee dat ze beslissen om al eens te gaan kijken. Ook al is dat schilderij op dat moment nog niet helemaal af. Dat maakt niet uit, want er stappen meer dan 1500 Dendermondenaren te voet naar Antwerpen om naar dat schilderij te gaan kijken. 1500 mensen: dat was toen een klein derde van de totale bevolking. Om maar te zeggen: cultuurparticipatie, dat is geen 20ste- of 21ste-eeuws begrip.

Net zo min als draagvlak. Als een stadsbestuur een kunstwerk koopt, en een derde van de bevolking gaat kijken naar wat men bovendien in hun naam (en met hun centen) heeft gekocht, dan zit je goed. En het is dus geen toeval dat datzelfde stadsbestuur de dag dat dat schilderij in Dendermonde aankomt, een groot feest organiseert.

Subsidies zijn nodig

Niet dat het vroeger allemaal beter was, verre van, maar als ik het gedoe zie over de cultuursubsidies, -prijzen, -protesten, -besparingen …dan moet ik daaraan denken. Terwijl ik tegelijk besef dat dit geen simpele discussie is. Toen econoom Paul De Grauwe nog niet vast  voor de VRT werkte (grapje !!) maar nog een verstokte liberaal was (en dus bij de VRT geen schijn van kans had – grapje !!), heeft hij ooit een boekje geschreven met daarin een vurig pleidooi voor de regelrechte afschaffing van alle culturele subsidies. Ik was en ben het daar niet mee eens.

Zeker niet in een land met dik zes miljoen inwoners. Ik kan mij bijvoorbeeld niet voorstellen dat er waar dan ook in Vlaanderen nog opera zou zijn, als de overheid geen duw in de rug zou geven. Tenzij je natuurlijk de tickets zo duur zou maken dat alleen echt rijke mensen dat nog kunnen betalen. Maar zelfs dan: ik vrees dat die met te weinig zijn (er zullen ongetwijfeld ook rijken zijn die niet van opera houden) om dat systeem draaiende te houden.

Tegelijk heb ik in de loop van mijn bevoorrecht leven op stoelen gezeten van waarop je kon zien hoe het niet moet. Ik heb altijd zeer grote bezwaren gehad tegen wat mensen uit de sector zeer belangrijke tentoonstellingen, producties …noemden, waarvan achteraf uit de bezoekersaantallen bleek dat er kennelijk maar weinig mensen dat wisten. Zeker als bovendien elke inspanning om mensen te lokken, als (té) commercieel of zelfs populistisch werd afgewezen. Ik eis dat elk museum in principe elk jaar meer volk heeft kunnen aantrekken dan het jaar tevoren. Punt.

Hypersubsidiëring

Maar het allerergste wat ik van dichtbij heb gezien is de hypersubsidiëring van wat genoemd wordt de sociaal-culturele sector. Dat is om te beginnen een behoorlijk raar begrip, dat eens te meer de negatieproef niet doorstaat: asociale cultuur bestaat niet. Maar veel erger: die krijgen massieve subsidies, waarvan je je kan afvragen wat ze daarmee doen. Hét voorbeeld in mijn hoofd is het Gentse Victoria de Luxe. Kreeg en krijgt allicht nog altijd volle bakken geld én van de stad Gent én van Vlaanderen. Om sociaal-artistiek mee bezig te zijn.. Wat erop neerkomt dat ze bij alle linkse betogingen prominent present zijn…

In de tijd van Daniël Termont was dat in Gent relatief eenvoudig:  Victoria de Luxe was een  propagandamachine. Bij nader toezien kwamen de subsidies in de feiten neer op bijkomende partijfinanciering. Nu, in het post-Termonttijdperk is dat een beetje anders. Al wist Victoria de Luxe wel verdomd goed dat de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 een kantelpunt waren. Artistiek leider Dominique Willaert maakte het kandidaat-burgemeester De Clercq in een verkiezingsdebat bijzonder duidelijk: Mathias, durf niet hé. Of het zal uwen besten dag nie zijn. Mathias heeft vanzelfsprekend braaf geluisterd.

Al is het bijvoorbeeld merkwaardig om zien hoe, voor zover ik kan nagaan, de sociaal-culturele sector zich weinig of niet heeft gemoeid in de discussie over de Gentse Lage-Emissie-Zone. Nochtans een sociaal probleem van de allereerste orde dat uitgerekend de mensen raakt waarvoor ze zeggen op te komen.

Overigens zijn dat ook de mensen die men uitgerekend niet bereikt. Ik heb in Gent jarenlang met verbazing gezien hoe talloze pogingen werden gedaan om de culturele sector minder wit te maken. Dat mislukte keer op keer. Terwijl discriminatie bij niet alle maar toch heel veel creaties het centrale thema was, en de cultuurinitiatieven voor zogeheten minderheidsgroepen keer op keer financieel ontspoorden.

Broadway

In dezelfde sfeer kan je de laatste dagen ook heel geestige interviews lezen met Ivo Van Hove en Anne Teresa De Keersmaeker die met hun remake van West Side Story – de eerste in vele tientallen jaren – op Broadway staan. Een prestatie om U tegen te zeggen. En ik ben onnoemelijk trots dat mensen van bij ons daarvoor gevraagd worden. Zelfs al zijn alle (buitenlandse) recensies niet eensluidend positief.     

Maar het geestige is dat én Van Hove én De Keersmaeker een discours gewoon zijn dat geënt is op het oude Europa en het oude (rijke) Vlaanderen. Een gesubsidieerd discours waarbij het sociaal engagement en de strijd tegen racisme, discriminatie zo goed als altijd hét Leitmotiv zijn. Op Broadway draait het om geld. Een productie met een budget van 15 miljoen dollar, maar die moet worden terugverdiend. Naar rato van acht voorstellingen per week (dan krijg je bij ons gedonder met de vakbond). Voorstellingen die vol moeten zitten. En dat lukt ook. De previews, de avant-premières alleen al hebben elke week voor 1,5 miljoen dollar winst gezorgd. En dan moest het dus nog beginnen…

Ik heb daar volstrekt geen enkel bezwaar tegen. Maar het is geestig om interviews te lezen waarin Van Hove en De Keersmaeker proberen vragen over commerciële belangen te ontwijken. Of vragen over het feit dat dit entertainment is. Krijg je steevast ingewikkelde antwoorden, in plaats van Et alors?

Geef mij dan maar Daens van Studio 100. Uitverkocht tot en met. Mét een sociale boodschap die werkelijk iedereen verstaat, en waar bijna iedereen naar gaat kijken. Geef mij dan maar Van Eyck in Gent. Ook bijna uitverkocht, met én professionele communicatie én zeer grote commerciële input én ondersteuning door een fantastische reeks op Canvas. Of de altijd slim gemaakte tentoonstellingen van Fernand Huts en zijn Phoebus Foundation.

En voor Jan Jambon is een tomaat meer of minder geen punt. Ik denk zelfs dat je als zeer verstandig politicus ook wel eens geluk mag hebben.

Siegfried Bracke was voor de N-VA Kamervoorzitter en gemeenteraadslid in Gent. Voordien was hij journalist bij de VRT.

Commentaren en reacties