JavaScript is required for this website to work.
ETHIEK

Forum

Over de inflatie van grondrechten

Wanneer alles een grondrecht wordt, is niets dat nog.

Cedric Gunsing is vicepraeses van het KVHV-Leuven en ondervoorzitter van Jong N-VA Leuven. Hij schrijft in eigen naam.

17/3/2024Leestijd 3 minuten

foto © Week van de Mensenrechten

Wanneer alles een grondrecht wordt, is niets dat nog.

De afgelopen weken domineerden enkele ethische thema’s de actualiteit. Zowel euthanasie als abortus zijn terug van nooit echt weggeweest. Het debat rond abortus kreeg een extra dimensie toen ‘de vrijheid om een abortus te ondergaan’ op 8 maart formeel in de Franse grondwet werd verankerd. En als het regent in Frankrijk…

Los van mijn of uw ethische visie over abortus, waarschuw ik voor deze evolutie. Een te breed verankerd pakket van grond- of mensenrechten verankerd in de grondwet of mensenrechtenverdragen, leidt tot een inflatie van die rechten. Dat moeten we vermijden.

Juridisering

Eén van de meest prominente evoluties de afgelopen decennia is de juridisering van onze samenleving. Formeel recht kreeg en krijgt een toenemend belang als regulerende factor van het maatschappelijk leven. De samenleving wordt door die veelvuldigheid aan rechtsregels complexer.  Ook op vlak van onze grondrechten is die groeiende complexiteit er. Eerst en vooral simpelweg door de groei in het aantal grondrechten, anderzijds door de steeds ruimere interpretatie van die rechten. Deze evolutie wordt de ‘proliferatie van grondrechten’ genoemd.

In een niet zo heel ver verleden waren grondrechten enkel een waarborg voor burgerrechtelijke en politieke vrijheden. De eerste generatie grondrechten legde in de eerste plaats een negatieve verplichting op aan de staat om deze niet te schenden. Grondrechten waren een instrument om overheidsinmenging tegen te gaan.

Het is bij de tweede en derde generatie grondrechten dat er voornamelijk positieve verplichtingen werden opgelegd aan de staat. Er is een structureel plan van aanpak nodig om grondrechten zoals het recht op onderwijs, recht op zorg, recht op woonst en recht op een gezond leefmilieu te waarborgen. In zulke plannen zit per definitie een element van welvaartsherverdeling.

Batterij

Ik trek voor alle duidelijkheid het belang van bovenstaande rechten niet in twijfel, of het feit dat een wetgever die altijd dient te waarborgen. Het is echter problematisch dat de grondwettelijke verankering van sociale, culturele en economische rechten de mogelijkheid biedt om subjectieve rechten te betonneren via het verlenen van grondwettelijke waarde, en zo een grondslag voor een batterij aan regelgeving rond dat ‘grondrecht’ te creëren.

Als de proliferatie van grondrechten zo doorgaat, betwijfel ik ten zeerste of het concept grondrechten überhaupt nog een lang leven is gegund. Net zoals de overheid dienen grondwetten en mensenrechtenverdragen zich te beperken tot de kern. Het kan niet de bedoeling zijn dat zulke teksten een beeld geven van het waardenpatroon van de tijd.

Een grondwet dient een absolute basistekst te zijn die de staat organiseert en de burger tegen diezelfde staat beschermt. Zo’n tekst kan er dus best een aantal decennia tegen. Als we van dat concept afwijken, zal het idee van grond– en mensenrechten een fase in de culturele ontwikkeling van Europa schetsen, maar houdt ze het geen eeuwen meer vol.

Probleem

Wat is nu eigenlijk het probleem met die proliferatie van grondrechten? De creatie van nieuwe grondrechten heeft niet alleen invloed op het aantal rechtsregels en de complexiteit van de interne rechtsorde. Het heeft als neveneffect dat er door inflatie van grondrechten een waardevermindering optreedt bij de al bestaande constitutionele rechten. Grondrechten van de tweede en derde generatie vormen in combinatie met het non-discriminatiebeginsel een bron van aanspraken, waarvan men zich sterk kan afvragen of de grondwet daarvoor de bakermat moet zijn.

Deze inflatie kan, als men niet oplet, op langere termijn zelfs leiden tot de teloorgang van de actuele constitutionele werking. In het wetgevende proces zijn er enkele fundamentele procedurele en materiële waarborgen. Dat systeem werkt prima. Dat systeem werk echter niet prima als grondrechten niet beperkt blijven tot het broodnodige.

Overvloed

Grondwettelijke normen ontwaarden bij een inflatie. Een overschot aan grondrechten is dus niet wenselijk. Grondrechten kunnen niet gezien worden als een concept zoals liefde, waar men nooit genoeg van kan hebben en dat niet daalt in waarde bij overvloed. Een constitutioneel recht op alles, zou geen constitutioneel recht meer uitmaken. De filosoof Finnis somt nog enkele gelijkaardige voorbeelden op (kennis, leven, vriendschap, …) die absoluut goed zijn in zichzelf, maar niet omdat ze goed zijn dankzij hun mogelijkheid als instrument tot het realisering van iets anders dat absoluut goed is.

Een ongebreidelde proliferatie van grondrechten zal een ook een correcte afweging met andere (niet-)grondwettelijk rechten en belangen lastig tot onmogelijk maken. Een grondwettelijk recht heeft een absoluut karakter en maakt dat eisers ‘recht hebben op’. Eerst heeft men recht op vrijheid van eredienst, onderwijs, vergadering, maar allengs op een schoon milieu, werk, vrije tijd, bestaanszekerheid en vakantie met behoud van loon. Eigenlijk heeft men recht op datgene wat het utilisme voor ogen stond: een recht op geluk.

De overheid dient op dit punt alles in het werk te stellen om dat geluk te realiseren. Om dat te doen, moet zij wel interveniëren in de persoonlijke levenssfeer van mensen. Laat dat nu net de schending van een grondrecht zijn. Uiteraard zijn bepaalde inmengingen legitiem en noodzakelijk, maar een overheidsinmenging is het ontegensprekelijk.

Prioritering of hiërarchisering

Er is dringend nood aan een herdenking van de idee van mensenrechten, en een shift richting een prioritering of hiërarchisering van grondrechten. Een model waarin men constitutionele rechten stemt aan dezelfde snelheid als resoluties en bij fundamentele vraagstukken een soort grondrechtenregelreflex heeft moet worden vermeden en is de idee van grondrechten onwaardig. De traditie van het denken in grondwettelijke of mensenrechtelijke normen is een prachtig concept, laat ons daar zorgvuldig en zuinig mee zijn.

Cedric Gunsing is vicepraeses van het KVHV-Leuven en ondervoorzitter van Jong N-VA Leuven. Hij schrijft in eigen naam.

Commentaren en reacties