Pas d’amalgame s’il vous plaît!
We leven in een zondige tijd
Finkielkraut zegt nét niet “le grand remplacement”
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementPastoors zijn de enigen die het volk ter beschikking staan om het wat moraal bij te brengen, zei Stendhal in Le Rouge et le Noir, en zonder hen kwam daar niets van terecht. Hij vond dit geen ideale toestand en cynisch sprak hij de hoop uit: zullen kranten ooit hun rol kunnen overnemen? Le journal pourra-t-il jamais remplacer le curé?
Dit is geen ijdele hoop geweest. Vandaag beschouwen kranten het als hun hoofdtaak om de lezer te sensibiliseren en op het rechte pad te helpen. Parallel doet ook de overheid haar duit in het zakje, en zet zij velerlei campagnes en programma’s op. Bij de vleet vindt men zelfs nieuwe zonden uit, dagelijkse zowel als doodzonden. Vlees eten, of suiker eten zijn dagelijkse zonden. Sigaretten roken ook. Maar lezers die bijvoorbeeld een amalgaam zouden maken van begrippen als islamisme en islam, verkeren in doodzonde. Pas d’amalgame! In Frankrijk is de term al tot één woord, we zullen zien zelfs tot een eigennaam versmolten.
Alleen oudere lezers zullen bij het woord nog aan de tandarts denken, en daarom is enige etymologische uitleg gepast. In de tijd van de alchemisten was het, zoals later dus voor de tandartsen, een zachte verbinding van kwik met bijvoorbeeld lood of zilver of goud, al stond hen – enkel de alchimisten dan- ook wel de vleselijke verbinding van man en vrouw voor de geest. Wie hiermee nog niet tevreden is moet dieper zoeken, van het Arabisch over het Latijn, tot bij de Grieken: μάλαγμα, malagma, van μαλάσσω, week, soepel, zacht maken.
Het spreekt dat een gezonde denkwijze iets dergelijks uitsluit en enkel met zuivere stoffen werkt. Ter verbreiding van de zuivere leer spannen onze overheden, samen met onze journalisten zich dan ook in, sommigen zullen zeggen ad nauseam.
In het volgende interview legt Finkielkraut dit alles wat beter uit, en ik heb enkele knipjes aangebracht, maar hier staat het Youtube-filmpje.
Élisabeth Lévy: Recht op een Huis van de Geschiedenis van Frankrijk hebben we niet, maar ter compensatie krijgen we als het ware wel een Huis van de Franse Misdaden?
Alain Finkielkraut: Ja, en meerdere musea, straks per gemeente één. Maar ik ben mij ervan bewust dat als ik me zo uitdruk, mijnheer of madame Padamalgame daar heel driftig van worden. Dus voor mijnheer of madame Padamalgame uitbarsten, zou ik willen zeggen dat ik er wel voor oppas om islam en islamisme te verwarren, maar dat, juist om te beletten dat het ene in het andere verglijdt, de Europese politiek er meer en meer toe zal neigen, en dit ten koste van autocensuur, om de gevoeligheid van de mohammedanen te ontzien. Daar stevenen we op af. Maar ik stel ook vast, als gevolg van dit wijdverbreide klimaat van verzoening, geruststelling of vergelijk, dat men onze eigen wetten niet meer durft te doen respecteren, meer bepaald het verbod op de boerka in de openbare ruimte. En meer en meer zal men de godsdienstvrijheid, te weten de Mensenrechten inroepen om deze abdicatie te rechtvaardigen. En dan worden onze zeden en gewoonten langzamerhand opgegeven voor onze rechten, wat mij betreft een niet zo fraai programma.
Élisabeth Lévy: Eigenlijk is het onze geschiedenis die men opoffert.
Alain Finkielkraut: Onze zeden en gewoonten, onze zeden, en akkoord, ook onze geschiedenis zoals we die vandaag spontaan beleven. Onze zeden: je bedekt je aangezicht niet in de publieke ruimte. Eén zaak staat vast: Europa verandert, en dat veranderen heeft te maken met zijn verandering van bevolking. Deze vaststelling is zonneklaar, maar niettemin taboe want voor ons zijn mensen inwisselbaar. We beseffen het niet altijd, maar ik meen dat onze denkbeelden verwijzen naar de onbekende soldaat. Hij, en ik citeer Ernst Jünger, wiens verdienste het is dat men hem kan vervangen, omdat achter elke gesneuvelde zijn aflosser al klaarstaat als reservist. En zeker, de oorlog van 1914 heeft ons genezen van het nationalisme, maar niet van de onbekende soldaat. We hebben hem gemondialiseerd. Vandaag belichaamt hij onze idee van de mens. Maar zo lopen de zaken nu eenmaal niet, mensen zijn niet inwisselbaar, niet vervangbaar. En hoe lang zal het duren, voor we de conclusie trekken uit onze economische vergissing en bereid zullen zijn om te verzaken aan dit antropologische model van de onbekende soldaat? Maar vandaag heeft het antiracisme zich ten dienste gesteld van deze economische vergissing. De industriëlen, patroons, ondernemers blijven op dat denkspoor, zoals ook de technocraten van de Europese Unie en de Verenigde Naties. En uitgerekend diezelfden die zogenaamd kritiek hebben op het kapitalisme zitten met hun argumentatie op één lijn met die van de ergste kapitalisten, en meer dan dat, met dit antiracistische programma dat ze vurig verdedigen, leveren ze hen een onverhoopt alibi.
o-o-o-o-o
Élisabeth Lévy: On n’a pas droit à une maison de l’Histoire de France, en revanche on a droit à une maison des crimes français en quelque sorte?
Alain Finkielkraut: Oui, et plusieurs musées, un musée par municipalité bientôt. Alors je sens, je sens quand je m’exprime ainsi, que la moutarde monte au nez de monsieur ou de madame Padamalgame. Alors donc, avant que monsieur ou madame Padamalgame n’explosent, je voudrais dire que je me garde bien de confondre l’islam et l’islamisme, mais que pour empêcher le glissement de l’un vers l’autre, la politique européenne va tendre de plus en plus, et au prix de l’autocensure, à ménager la susceptibilité des musulmans. C’est vers cela que nous allons. Mais je constate aussi, du fait de ce climat général, soit d’expiation, soit d’apaisement ou d’accommodement, que on n’ose pas faire respecter nos propres lois, notamment l’interdiction du voile intégral dans l’espace public. Et on invoquera de plus en plus la liberté religieuse, c’est-à-dire les Droits de l’Homme, pour justifier cet abandon. Et là, nos mœurs sont en train d’être sacrifiés à nos droits, et ce n’est pas un très beau programme à mes yeux.
Élisabeth Lévy: C’est-à-dire notre histoire, en fait c’est notre histoire qu’on sacrifie.
Alain Finkielkraut: Nos mœurs, nos mœurs, nos mœurs. Oui voilà, notre histoire mais telle qu’elle est vécue spontanément aujourd’hui. Nos mœurs: on ne se voile pas le visage dans l’espace public. Une chose est sûre: l’Europe change, et ce changement a avoir avec son changement de population. Ce constat est évident, il est pourtant tabou, parce que pour nous les hommes sont interchangeables. Nous ne savons pas toujours, mais je crois que notre philosophie spontanée est celle du soldat inconnu. Celui, et je cite Ernst Jünger, dont la vertu réside dans le fait qu’on puisse le remplacer et que derrière chaque tué, la relève se trouve déjà en réserve. Alors bien sûr la guerre de quatorze nous a guéris du nationalisme, mais pas du soldat inconnu. Nous l’avons mondialisé. Il incarne aujourd’hui notre idée de l’homme. Mais précisément, les choses ne se passent pas de cette façon, les hommes ne sont pas interchangeables, ils ne sont pas remplaçables. Et combien de temps faudra-t-il pour que nous tirions les conséquences de notre erreur économique, et que nous soyons capables de renoncer à ce modèle anthropologique du soldat inconnu? Mais l’antiracisme d’aujourd’hui s’est mis au service de cette erreur économique. Les industriels, les patrons, les entrepreneurs continuent de penser ainsi, et les technocrates de l’Union européenne ainsi que des Nations Unies. Mais précisément, ceux-là mêmes qui, disons critiquent le capitalisme alignent leurs arguments sur ceux des pires capitalistes et plus que d’aligner leurs arguments ils leur donnent un alibi inespéré avec cette cause antiraciste dont ils sont les ardents défenseurs.
Categorieën |
---|
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.