Past deze EU wel bij Europa?
De vraag stellen is hem beantwoorden...
Vlaggen van de Paneuropese Unie bij de begrafenis van Otto von Habsburg
foto © Jakub Hałun [CC BY-SA 4.0]
Met man en macht streeft de EU naar machtsconcentratie en centrale controle, maar is dit een houdbaar plan op de lange termijn?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBegin jaren vijftig van de vorige eeuw droomden enkele visionaire Europese politici van een vreedzaam, welvarend en staatkundig eengemaakt Europa. Hun namen worden nog steeds gebruikt om de vele gebouwen en zalen van het Europees Parlement te benoemen. Onder meer de Italiaan Altiero Spinelli, de Fransman Robert Schuman en de Belgische socialist Paul-Henri Spaak: zij gaven, als zogenaamde aartsvaders van de Europese eenmaking, de aanzet tot het ontstaan van de Europese Unie zoals we die nu kennen.
De idee van een eengemaakt Europa is echter niet ontstaan na de Tweede Wereldoorlog. In de politiek is het intellectuele basiswerk essentieel: daarin speelde de zogenaamde pan-Europese beweging, gesticht door graaf Richard Coudenhove-Kalergi, vóór 1945 een onontbeerlijke rol.
‘Pan-Europa’
Via het pamflet Pan-Europa (pdf) uit verspreidde deze Oostenrijkse schrijver-politicus de droom van een eengemaakt Europa in leidende kringen. Tot de leden van deze beweging, de Paneuropese Unie, behoorden de latere Duitse Bondskanselier Adenauer, psycho-analyticus Sigmund Freud, de Franse Minister van Buitenlandse Zaken Aristide Briand, schrijver Thomas Mann en de natuurwetenschapper Albert Einstein.
In november 2012 nam de toenmalig voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy in Wenen de Coudenhove-Kalergiprijs (of ‘Europa-prijs’) in ontvangst. Daar verklaarde hij: ‘Net zoals de Amerikaanse anti-slavernijbeweging, door decennia van schrijven en actie, het pad heeft geëffend voor president Abraham Lincoln om uiteindelijk de slavernij af te kunnen schaffen, zo maakte Pan-Europa het mogelijk voor Monnet en Schuman om het moment te grijpen in 1950 door de idee van een verenigd Europa denkbaar te maken voor meer mensen dan ooit tevoren.’
Uitdijende bureaucratie
Het doel van deze beweging was een politieke, administratieve en economische unie te maken van alle democratische landen van continentaal Europa. Daarbij hoorde een interne markt, een douane unie, gezamenlijke defensie, gedeelde grenzen, enzovoort. Ze redeneerden dat dit nodig was om een nieuwe Europese oorlog onmogelijk te maken, om Europa militair te beschermen tegen Rusland en om economisch op te kunnen tegen machtsblokken zoals de VS en Azië. Hoewel deze motieven in geopolitiek opzicht valide zijn, constateren we vandaag helaas dat de EU een technocratisch bolwerk is geworden, waarbij de bureaucratie steeds verder uitdijt om in de noden van de uitdijende bureaucratie te voorzien.
Na de Tweede Wereldoorlog, die begon in Europa, was de tijd rijp om dit idee tastbaar te maken. De buurlanden Frankrijk en Duitsland klonken zich samen met Italië en de Benelux. Beginnend met kolen en staal breidde de ‘gemeenschappelijke markt’ — soms via internationale verdragen, al te vaak via rechtspraak van het Hof van Justitie — geleidelijk aan uit, zowel in termen van lidstaten als bevoegdheden.
Doel: politieke eenmaking
Het is niet zo dat de EU als economisch project begon en later een politieke wending kreeg. Voor de meeste leidende figuren in de geschiedenis van de Europese integratie is het doel altijd politieke eenmaking geweest. Nergens kwam dit zo duidelijk naar voren als in 1992: toen besloot men in Maastricht om effectief de stap te zetten naar een politieke unie. Men koos de economische en monetaire unie — de euro — als paard van Troje om verdere centralisatie te bereiken. Hoewel men in eerste instantie slechts een aanzet deed met een beperkt aantal bevoegdheidsoverdrachten, rekende men erop dat later verdere stappen genomen zouden worden. ‘We nemen een besluit, laten dat een tijdje rondzingen en bekijken de reacties. Als niemand rotzooi trapt, omdat de meesten niet begrijpen wat er precies is besloten, gaan we stap voor stap voorwaarts totdat er geen terugweg meer is,’ zo beschreef Juncker ooit dit soort strategie.
Romano Prodi, voormalig president van de commissie, legde deze theorie uit aan de Financial Times in 1999. Hij erkende dat de oprichting van een Europese munt niet gepaard ging met de oprichting van een economische regering voor Europa. Daar voegde hij aan toe: ‘Ik ben er zeker van dat de euro ons zal verplichten om een nieuw pakket economische beleidsinstrumenten in te voeren. Het is politiek onmogelijk om dit nu voor te stellen. Maar op een dag zal een crisis uitbreken en worden er nieuwe instrumenten gecreëerd.’ De eurocrisis en de daaropvolgende bevoegdheidsoverdrachten bewezen zijn gelijk.
Overvleugeld door Europa
Vandaag gaat de EU over allerlei thema’s: van economisch beleid tot ontwikkelingssamenwerking en van visserij tot sportbeleid. Een stevige bureaucratie is uitgebouwd en binnen de Eurozone werden miljardentransfers opgezet van Noord naar Zuid en van West naar Oost — via de zogenaamde cohesiefondsen. Op papier blijven lidstaten binnen de EU het leeuwendeel van de bevoegdheden in handen houden. Het zijn onafhankelijke — formeel soevereine — landen die zich in theorie op elk moment uit de Europese verdragen kunnen terugtrekken: zie de Britse poging om de Unie te verlaten. Maar als we kijken naar waar beslissingen effectief worden genomen, dan overvleugelt het Europese niveau het nationale.
Het is daarom uiterst relevant om te kijken naar wat de Nederlandse CDA-minister Wopke Hoekstra onlangs meldde in zijn H.J. Schoo-lezing. Hij besprak daar de zorgen van de middenklasse in zowel economische als identitaire zin, maar repte met geen woord over het vastgeketend zijn aan de monetaire nivellering door de ECB. Hoekstra sprak over geopolitiek, maar feitelijk heeft hij geen bewegingsruimte: zijn CDA-collega Hugo de Jonge demoniseert FvD vanwege hun Rusland-standpunt. Om deze zorgen goed uiteen te zetten en de inhoudelijke contradicties bloot te leggen, organiseer ik op 27 september een bijeenkomst in Sint-Niklaas.
De overvleugeling van de nationale beleidsvrijheid door het niveau van de EU, blijkt verder uit wat Boris Johnson meldde over brexit: om in de interne markt te profiteren moeten delen van de Britse economie zijn gestroomlijnd met EU-regelgeving. Echter dit betekent dat de Britten hun juridische en democratische bevoegdheden moeten opgeven. Ook een land als Zwitserland is in theorie soeverein, maar het is omringd door landen die wel door de EU geharmoniseerde eisen stellen aan zaken als transport en handel.
Grote sprong voorwaards
Coudenhove-Kalergi’s droom van een federaal Europa is nog niet volledig gerealiseerd maar zijn plan is zeker niet begraven. De Europese elite droomt nog steeds van een staatkundig eengemaakt Europa. In elke sessie van het Europees Parlement in Straatsburg worden resoluties aangenomen over de nood aan een migratieunie, een defensieunie of een sociale unie. Bij de Europese Commissie liggen plannen op tafel voor nieuwe ‘solidariteitsmechanismen’, een grotere begroting en Europese belastingen.
De voorzitter van de Europese Centrale Bank, Mario Draghi, pleit voor een kwantumsprong in de Europese Integratie. De nieuwe Franse president steekt zijn liefde voor het ‘Europese project’ niet onder stoelen of banken. Angela Merkel toont zich bereid diens uitgestoken hand aan te nemen en te werken aan een nieuw Europees elan. Zeker nu het Verenigd Koninkrijk, de belangrijkste rem op de ontsporing richting een federaal Europa, de Europese club verlaat, zien sommigen de tijd rijp om een nieuwe grote sprong voorwaarts in de Europese integratie te maken. Guy Verhofstadt sprak al over ‘empires‘. Het officiële motto van de EU is sinds 2000 ‘Eenheid in verscheidenheid’ — alle aandacht gaat uitsluitend naar het eerste.
Maar past zo’n staatkundig eengemaakte EU wel bij de politieke en culturele diversiteit die Europa kenmerkt? De vraag stellen is ze beantwoorden.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.
‘Delirium’ brengt de roerige periode rond de moord op Theo van Gogh weer tot leven. Het boek is echt de moeite waard!
Het belang van de industrie voor de tewerkstelling neemt af. Maar dat betekent niet dat er geen nood is aan een industrieel beleid.