Over Paul Goossens hoorde ik Ludo Martens, zijn oud-strijdmaker van mei 1968, wel eens iets denigrerends zeggen. ‘Paul Goossens weet van toeten noch blazen als het over geschiedenis gaat,’ was een van zijn uitspraken. Ik heb het laatste stukje van Goossens in De Standaard gelezen, en ik moet Ludo – in het milieu van mijn jeugdjaren ook wel hij of de voorzitter genoemd, maar toch vooral Ludo – ik moet Ludo hier dus gelijk geven. Het stuk van Goossens is de zoveelste polemiek tegen het woke-boek van Bart De Wever.…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Over Paul Goossens hoorde ik Ludo Martens, zijn oud-strijdmaker van mei 1968, wel eens iets denigrerends zeggen. ‘Paul Goossens weet van toeten noch blazen als het over geschiedenis gaat,’ was een van zijn uitspraken. Ik heb het laatste stukje van Goossens in De Standaard gelezen, en ik moet Ludo – in het milieu van mijn jeugdjaren ook wel hij of de voorzitter genoemd, maar toch vooral Ludo – ik moet Ludo hier dus gelijk geven.
Het stuk van Goossens is de zoveelste polemiek tegen het woke-boek van Bart De Wever. Het stuk bevat een politiek en een geschiedkundig deel. In het politieke deel verwijt Goossens de N-VA-voorzitter dat hij polariseert. De Wever is de ‘grote polarisator.’ Als student heeft hij namelijk geageerd tegen links, later protesteerde hij als politicus tegen de financiële transfers van Vlaanderen naar Wallonië, ging hij niet akkoord met Angela Merkel om vluchtelingen aan te trekken door ze op voorhand welkom te heten, en nu keert hij zich ook tegen elke uiting van woke die opduikt in het artistieke, academische en journalistieke milieu.
Scheldwoorden
Paul Goossens lardeert dat politieke portret met zoveel scheldwoorden dat hij geen plaats meer heeft om zijn betoog met citaten van De Wever te ondersteunen, maar ik geloof dat hij de kernstandpunten wel juist weergeeft. Het zijn ongeveer ook mijn standpunten. Goossens plaatst één rijtje woorden wél tussen aanhalingstekens, met name waar hij De Wever laat zeggen dat migranten ‘gelukzoekers zijn die het vooral op onze sociale zekerheid gemunt hebben.’ Aangezien toon en woordkeus in het migratiedebat belangrijk zijn, had ik graag geweten waar De Wever zoiets gezegd of geschreven heeft. Is hier geen verwarring mogelijk met Louis Tobback? In elk geval: áls De Wever het zó heeft gezegd, valt het mij van hem tegen; als hij het niet zo heeft gezegd, valt het mij tegen van Goo… – ach nee, sommigen denken nu eenmaal dat je je in polemiek alles kunt veroorloven.
Omdat Goossens zoveel ruimte nodig heeft voor zijn scheldwoorden, vallen niet alleen de citaten, maar ook de argumenten weg. Er is blijkbaar geen plaats om rustig uit te leggen wat er nu precies fout is aan de standpunten van De Wever. Het algemene verwijt van ‘polarisatie’ is geen heel goed argument, want de tegenovergestelde houding en standpunten polariseren evenzeer: als student tegen rechts ageren, de financiële transfers naar Wallonië rechtvaardigen, wél akkoord gaan met Angela Merkel, en elke uiting van woke goedpraten. Dat lijken mij min of meer de standpunten van Goossens zelf te zijn, en van een niet onbelangrijk deel van onze verkozenen. Verdienen die dan ook allemaal de naam van ‘grote polarisator’?
Sanda Dia
Naast dat algemene politieke verwijt heeft Goossens nog enkele kleinere bezwaren. Hij verwijt De Wever dat hij in zijn pamflet niet spreekt over de daling van de koopkracht. Waar ik vandaan kom zag men dat anders. Het strekte juist tot aanbeveling als een auteur zich tot zijn onderwerp beperkte. Ook lees ik het volgende: ‘Zelfs de doodslag op Sanda Dia door verwende studenten was voor de grootinquisiteur van de Vlaamse intelligentsia geen bedenking waard. Gecanceld*.’ Ik weet eigenlijk niet waarom De Wever niets geschreven heeft over Sanda Dia. Misschien omdat het niet veel met woke te maken heeft. Of misschien omdat de zaak niet zo actueel was toen hij zijn boek aan het schrijven was. Maar mocht De Wever bewúst over Sanda Dia gezwegen hebben omdat hij die zaak niet politiek wou uitbuiten, dan getuigt dat vind ik van een hoger moreel niveau dan waar Goossens zich met zijn verwijzing toe verlaagt.
En dan het geschiedkundig deel van de polemiek. Daar loopt het helemaal fout. Nu praten we allemaal wel eens mee over iets waar we niet veel van afweten, maar je moet in zulke zaken toch een beetje maathouden. Goossens spreekt met zoveel stelligheid over Carl Schmitt, Johan Gottfried Herder en Edmund Burke alsof hij van die heren niet alleen het verzameld werk gelezen heeft, maar ook de secundaire literatuur erover stipt bijhoudt. En daarna bewijst hij het tegenovergestelde.
Smoking gun
Vooral Burke moet het ontgelden. Hij was de ‘aartsvader van het conservatisme’ en ‘behoorde tot de ultra’s van de anti-Verlichting’, schrijft Goossens. Met Burke denkt hij een smoking gun gevonden te hebben waar hij vervolgens zelf nog mee kan schieten. De Wever heeft zich immers altijd voor de ideeën van Burke uitgesproken en valt woke nu aan vanuit een Verlichtingsfilosofie. ‘Wie tegelijkertijd Burke, de Verlichting en gelijkheid omarmt,’ schrijft Goossens, ‘belazert de kluit.’
Wat moeten we daarvan denken?
Vooreerst is het natuurlijk waar dat Burke zich sterk kantte tegen de optimistische maakbaarheidsgedachte van de Franse Verlichting, en de gevolgen ervan tijdens de Franse Revolutie. Wie wil kan Burke historisch dus bij de anti-Verlichting plaatsen. Maar dat betekent in geen geval dat hij tot de ultra’s van die stroming behoort, zoals Goossens denkt. Om de kwestie uit te klaren, kunnen we te rade gaan bij een onverdachte bron: Steven Pinker, zelfverklaard kampioen van de hedendaagse verlichting en een radicale anti-conservatief en anti-nationalist. In zijn boek The Better Angels of Our Nature bespreekt Pinker de twee anti-Verlichtingstromingen. De eerste is de gematigde strekking van Burke. Pinker bekritiseert Burke omdat hij ‘te ver gaat’, maar vat diens positieve bijdrage als volgt samen: ‘Burke had een punt. Onuitgesproken normen van beschaving in het alledaagse leven en in het politiek bestuur van een land zijn de noodzakelijke voorwaarde om succesvol hervormingen door te voeren.’ Hij ziet in Burke in de eerste plaats iemand die reageerde tegen ‘de ongewilde gevolgen van de Verlichting voor de stabiliteit van de samenleving’, en niet tegen de Verlichting zelf.
Steven Pinker over Burke
Zo bekeken was het antwoord van Burke op de Verlichting eerder een aanvulling en nuance dan een radicale tegenaanval. Pinker plaatst Burke dan ook tegenover de radicale anti-Verlichting van Jacobi, Herder en Schelling. ‘Hún aanval,’ schrijft Pinker, ‘… betrof de grondslagen van de Verlichting zelf.’ Dát waren dus de ultra’s, en niet Burke en de zijnen**. Maar voor Goossens is dat allemaal één pot nat. Nog even in de woorden van Pinker: ‘Vergeet niet dat er twee anti-Verlichtigsbewegingen waren als reactie op de Franse troebelen. De eerste was die van Edmund Burke … Zijn conservatisme … vertegenwoordigde een kleine aanpassing aan het Verlichtingshumanisme.’
Goed, laten we dus aannemen dat Goossens inderdaad van toeten noch blazen weet, Burke en Pinker niet gelezen heeft, en het boek van De Wever alleen kent van het interview in De Standaard. Dat is geen schande. Maar als hij zelf even had nagedacht, dan had hij ook wel kunnen begrijpen dat, hoe het ook in het verleden was gesteld, het Burkeaanse denken en de Verlichting elkaar vandáág eerder aanvullen dan tegenspreken. Want wat is de kern van dat Burkeaanse denken? Respect voor traditie in plaats van tabula rasa. En wat is de 250 jaar oude traditie die de Westerse beschaving het meest onderscheidt van de andere beschavingen, met inbegrip van de Russische en Chinese autocratieën? De diepe wortels van de Verlichtingsideeën**. Wat zijn de kernwaarden waarvan we verwachten dat ze wortel schieten bij onze migranten? Alweer de Verlichtingsideeën.
Onze traditie
Of hoe noemen we anders de vijf basiswaarden van onze traditie zoals de conservatieve socialist Marc Elchardus ze opsomt: democratie, rechtstaat, wetenschap, secularisme, verzorgingsstaat? Elchardus en ik kunnen het over veel oneens zijn. Hij is een conservatieve socialist – ook de sociaaldemocratie is vandaag een traditie – en ik ben een conservatieve liberaal. Ik zou vrije meningsuiting en vrijhandel aan het lijstje toevoegen, en het begrip verzorgingsstaat anders begrenzen. Maar in grote lijnen zijn Elchardus en ik allebei, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Poetin en Xi, kinderen van de Verlichting. Bart De Wever is dat ook. Zelfs Goossens is dat, al ondergraaft hij met zijn woke-sympathieën wat Pinker noemt: de ‘onuitgesproken normen in het alledaagse leven die de noodzakelijke voorwaarden voor het Verlichtingsreformisme zijn.’
* Goossens’ verwijt dat De Wever bepaalde onderwerpen niet ter sprake brengt, laat mij verbijsterd achter. Er is zoveel dat De Wever niet ter sprake brengt, van de xylofoon tot de komeet van Halley. Met dezelfde verbijstering kijk ik naar wat Goossens er zelf allemaal wél bij betrekt, zoals zijn vergelijking tussen Bart De Wever en ‘de 56 witte heren die de de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring op papier zetten.’
** Al is het best mogelijk dat die onderscheidende Verlichtingsideeën op hun beurt wortelen in de eraan voorafgaande ideeën en praktijken.