Posthumanisme
We leven in een tijd van posthumanisme. Maar is dat iets nieuws?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp een informatiebord in een terecht weinig bezocht museum vernam ik dat we in het tijdperk van het posthumanisme zijn getreden. De mens staat op gelijke voet met de rest van de natuur. Met dieren en planten. Kunstenaars helpen ons om dit besef te verinnerlijken. We dienen onze heerschappij op te geven. Als muggen bijten, moet onze reactie proportioneel blijven. We mogen terugbijten maar ze niet doden, las ik ook nog op het informatiebord. Of niet. Kan ook.
Egalitair
Laten we het vernieuwende karakter van posthumanisme niet overschatten. Filosofen en artiesten, per definitie mensen, liggen aan de basis van de egalitaire stroming. Dieren zelf malen niet om posthumanisme. Dat komt omdat ze er geen belang bij hebben. Ze zijn slechts beperkt solidair met andere dieren, met als ethisch dieptepunt de mogelijke verorbering ervan.
Als ze huisdieren zijn, laten ze zich daarnaast door hun baasjes stevig in de watten leggen. Katten bespelen beide registers. Ze doden andere dieren en worden desalniettemin door de mens vertroeteld. Gelijkheid zou voor hen achteruitgang betekenen. Ik ben er zeker van dat katten over posthumanisme hebben nagedacht, maar bij meerderheid beslisten om de nieuwe filosofie niet te omarmen.
Nieuw?
Nieuwe filosofie. Is ze wel zo nieuw?
Dieren hebben een plaats in een eeuwenlange post-humanistische traditie. Er is bijvoorbeeld de prachtige legende van de heilige Gallus (550-640) die aan de oorsprong ligt van de Zwitserse stad Sankt Gallen. Toen Gallus in een bos overnachtte en de slaap moeilijk kon vatten, kwam een beer op hem toegestapt. Het dier liep rechtop. Toch was Gallus niet bang. Hij bezwoer de beer dat hij moest werken voor de kost en droeg hem op hout aan te dragen om vuur te maken. De beer gehoorzaamde. Gallus gaf hem als beloning een brood, op voorwaarde dat hij zich niet meer zou laten zien. De beer hield zich aan de afspraak. Hij beheerste het contractenrecht.
Franciscus van Assisi (1181-1226) was liever voor de dieren uit zijn kennissenkring, dat weten we onder meer door het verhaal van de wolf van Gubbio, die in deze Umbrische stad veel schade aanrichtte aan mens en dier. Door zijn rechterpoot in de hand van Franciscus te leggen, beloofde de wolf zich voortaan beter te gedragen. In ruil zouden de bewoners van Gubbio hem levenslang voedsel verschaffen. De wolf leefde nog twee jaar en liep als een tam dier van deur tot deur. In een post-humanistische omgeving als het ware.
In het museum van Gubbio is een schilderij te zien waarop de wolf, omringd door een massa mensen, vriendelijk luistert naar de woorden van Franciscus, maar tersluiks even opzij loenst, wat hem de schijn van lichte onbetrouwbaarheid oplevert die hem nog aandoenlijker maakt. Posthumanisme is van alle tijden.
Ecofeministen
Het eigene aan kunst is dat ze zelden vernieuwend is. Daarin verschilt ze van technologie. Als die tot ontwikkelingen leidt die de burger van nut zijn, zal ze succes boeken. Het kan om simpele dingen gaan. Reiskoffers op wieltjes bijvoorbeeld, die in mijn jeugd niet bestonden. Ik voel de rugpijn nog altijd.
Kunst daarentegen heeft er alle belang bij voorspelbaar te zijn, de heersende cultuur te volgen. Die is bepalend voor de subsidiestromen en voor de geldelijke waarde van het kunstwerk. Hoe conceptueler de kunst, hoe minder techniek ze vergt, hoe belangrijker het is aan de op dit ogenblik juiste kant van de geschiedenis te staan, in het kamp van gevestigde kunstpausen dus. Dat verklaart waarom kunstenaars graag ecofeministen zijn, zich tegen elke oorlog kanten behalve die in Oekraïne, zichzelf beroepshalve ‘sociaal geëngageerd’ noemen en onderling inwisselbare politiek correcte opvattingen hebben.
Het prachtige van kunst is dan weer dat ze, ofschoon zelden vernieuwend, buitengewoon kan verrassen wanneer ze dat plotseling wel is. Daarom blijf ik erin geloven en ervan houden.
Ook van het ‘posthumanisme’ trouwens. Zoals het wordt toegelicht op het bord aan de museumwand klinkt het weinig opmonterend. Het vertolkt de abdicatie van de mens die zijn toekomst en die van de planeet somber inziet. Om zijn eigen falen te verbergen, vlucht hij in de onschuld van het dier.
Bij Gallus en Franciscus krijg je een heel ander, vrolijker gevoel. Ze sloten een contract met gevaarlijke dieren, een werkschuwe beer en een onbehouwen wolf, die alvast openstonden voor een eerbaar en juridisch sluitend compromis. Dat alleen al vergt een zekere vorm van gelijkheidsdenken.
Natuurlijk gaat het om verhalen over dieren die we menselijke eigenschappen toedichten. Maar dat doen we ook met God. We kunnen niet anders omdat we mensen blijven, ook in post-humanistische tijden.
Rif Torfs is Belgisch hoogleraar emeritus aan de KU Leuven, kerkjurist, oud-rector van de KUL, bekend mediafiguur, voormalig christendemocratisch politicus en bekende twitteraar.
De stedelijke elite maakt progressieve keuzes, kiest emotioneel voor de zwakkeren maar verwerpt hun foute ideeën waarvan zelfs het loutere bestaansrecht wordt betwist.
Schrijfster Henriëtte Roland Holst groeide op als notarisdochter en werd onder invloed van Herman Gorter marxiste. Ze evolueerde van sociaal-democrate tot overtuigd communiste.