Professor Cornelis Schilt: ‘Het neomarxisme is aan de westerse universiteiten de premisse’
Professor Cornelis Schilt.
Professor Cornelis Schilt stelt dat elk aspect van onze samenleving, zéker de universiteiten, geïnfiltreerd is door een heel raar gelijkheidsdenken.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementUniversiteiten vormen jonge geesten. De KU Leuven doet dat al zeshonderd jaar, maar ook de andere Nederlandstalige universiteiten hebben hun wortels in vervlogen eeuwen: Antwerpen (1852), Gent (1817), Hasselt (1971) en Brussel (1834). In Vlaanderen domineren zij het hoger onderwijs. Komt daar verandering in?
Cornelis Schilt is universitair hoofddocent en onderzoeksprofessor aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB), gespecialiseerd in de geschiedenis en filosofie van kennis. Hij is ook de oprichter van Lux Mundi, een nieuwe onderwijsinstelling die hoopt het onderwijsoligopolie in Vlaanderen te doorbreken: ‘De humane wetenschappen zijn, helaas, een bolwerk geworden van linkse indoctrinatie. Ik ben een mild gemanierd man, en gebruik zulke scherpe taal dus niet zomaar.’
Is dat eigenlijk zo slecht, die indoctrinatie? Is lesgeven niet altijd een vorm van indoctrineren?
Cornelis Schilt: ‘Dat hangt ervan af van wat je met indoctrineren bedoelt. Maar ook van wat er nu net “geïndoctrineerd” wordt. Ik denk niet dat de overdracht van over eeuwen heen opgebouwde kennis, wat de bestaansreden en opdracht is van de universiteit, hetzelfde is als indoctrinatie.’
‘Het oude idee van de universiteit was de voorbereiding van de jonge man op een carrière in de maatschappij. We praten dan over personen die werden voorbereid op het innemen van de hogere posities: professoren en zij die de wereldlijke en religieuze macht zouden uitoefenen. Vandaag zou je dat “de elite” kunnen noemen. De Graaf van Vlaanderen, bijvoorbeeld. Die man moest wel iets weten over zijn land. Over de geschiedenis, de geografie, de religieuze wortels, recht en bestuur.’
Vandaag worden jongeren steevast naar de universiteit geduwd. Alleen al aan de KU Leuven zijn er meer dan 60.000 ingeschreven studenten. Er zijn ook almaar meer diploma’s in meer diverse en nieuwere onderwerpen. Is de universiteit als elitair instituut dood en begraven?
‘Dat denk ik wel. We vertellen jongeren, helaas, dat hun leven maar weinig voorstelt zonder het juiste, door een universiteit uitgereikte document. Dat is onzin. Een goed timmerman moet weten hoe hout werkt. En dat doe je niet door aan de universiteit een vak “hout” te volgen, maar door met je handen dat hout te bewerken. Niet elk belangrijk werk is werk voor de universiteit.’
‘De slinger sloeg door; een nobel streven werd vervangen door een onrealistisch en onwenselijk doel. We streefden ernaar dat eenieder zich kán inschrijven aan de universiteit, dat de obstakels werden weggenomen. Zeker in Vlaanderen slaagden we daarin. Maar dat nobel streven muteerde tot het idee dat eenieder zich ook móét inschrijven aan de universiteit. Gelijke kansen werden gelijke uitkomsten. Geen goed idee.’
Is iedereen wel geschikt voor een universitair traject?
‘Neen, en dat moeten we ook durven benoemen. Je moet er onder andere het juiste intellect voor hebben. Maar “intellect” werd de laatste jaren een vies woord, want het zou onvoldoende inclusief zijn.’
‘Dat rare gelijkheidsdenken heeft elk aspect van onze samenleving geïnfiltreerd. Ook de universiteiten. Zéker de universiteiten. Alsof iedereen even slim is. Alsof het erg is dat dat niet zo is. We doen daarmee een groot onrecht aan de uniciteit van elke mens. Elke persoon heeft zijn vaardigheden, heeft íéts waarmee hij in zijn gemeenschap, in de maatschappij kan bijdragen. Maar dat is niet dezelfde bijdrage voor elke persoon. En niet voor elke bijdrage is zo’n universitaire vorming geschikt. Eigenlijk voor de meeste mensen niet.’
Zijn de nieuwe studiegebieden, zoals ‘postkolonialisme’ en ‘genderstudies’, een poging om personen die minder geschikt zijn voor een academische carrière toch aan boord te hijsen?
‘Dat denk ik niet. Het gemiddelde niveau van de universiteit gaat inderdaad omlaag. Maar de introductie van deze studies heeft daar betrekkelijk weinig mee te maken. De mensen die zich hiermee bezig houden, zijn doorgaans geen dommeriken. Dat zijn onderzoekers die dertig jaar geleden net zo goed in de filosofie, het recht of de geneeskunde hadden kunnen promoveren.’
‘Het heeft wel te maken met wat we belangrijk en wat we niet belangrijk vinden. “Genderstudies”, noem het gerust “vrouwenstudies”, is hier een goed voorbeeld van. Je kan zo’n discipline op een neutrale, correcte manier doceren; bijvoorbeeld door in een canon van witte mannen ook de historische en actuele bijdragen van vrouwen onder de aandacht te brengen. Dat is een waardevol project, maar helaas niet de kern van de genderstudieszaak. Het is veelal activisme en indoctrinatie, vermomd als onderzoek en onderwijs.’
Bouwt u verder op dat laatste?
‘De onderzoeker en de docent zien zich niet langer als de personen die ervoor moeten zorgen dat zorgvuldig verzamelde kennis wordt doorgegeven, maar als de personen die zijn studenten moeten aanzetten tot “actie”. Actie om een bepaald, al dan niet bestaand, onrecht uit de wereld te helpen. Dat is een verloochening van het vertrouwen dat de academicus krijgt – kreeg – van de ouders en van de maatschappij.’
‘Je noemde ook “postkoloniale studies”. Wel, die discipline, onder welke naam dan ook, is in hetzelfde bedje ziek als genderstudies. Ik kom uit Nederland. Toen ik daar middelbare schoolliep, werd de gewelddadige onderdrukking van het Indonesische onafhankelijkheidsstreven door het Nederlandse leger als een zwarte pagina uit de geschiedenis behandeld. Daarover werd niet gesproken, of toch niet te veel en niet te gedetailleerd. Dat we dat nu wél doen, is een positieve evolutie.’
‘Maar ook dat ontspoort dan weer. Zo wordt door velen de slavernij en het kolonialisme uit de vorige eeuwen zonder blikken of blozen gelijkgesteld met de situatie van immigranten in België en Nederland vandaag. Een situatie die, blijkbaar, heel slecht is. Mensen vandaag moeten – optioneel is het niet – in actie komen om meer migranten toe te laten en hen nog beter te behandelen, uit een opgelegd schuldgevoel. Want: kolonialisme. Dat is geen wetenschap, dat is geen kennisoverdracht.’
Waarom lijken net universiteiten zo vatbaar voor die voortdurende vernieuwingsdrang? De voortdurende wens om nieuwe dingen, nieuwe manieren van denken uit te proberen? Ook als dat nieuwe zover afwijkt van de klassieke rol van de universiteit?
‘De politieke samenstelling van de universiteiten is de voorbije tachtig jaar ingrijpend veranderd. Dat begon in de jaren ’50. Je kan doen alsof dat niet zo is, alsof er geen dominante ideologie heerst aan onze universiteiten, maar de meeste academici geven volmondig toe marxist te zijn.’
‘Ik gebruik niet graag het woord “rechts”, maar ik zal het even bezigen om de zaken behapbaar te houden. Het probleem van rechtse mensen, zelfs de rechtse professoren in de jaren ‘50, is dat zij weinig heil zien in een universitaire carrière. Zij waren lange tijd bekommerd om twee zaken: geld verdienen en stabiliteit creëren, voor zichzelf, voor hun gezin en voor hun onmiddellijke gemeenschap. Een universitaire carrière is niet het beste antwoord op die bekommernissen, er zijn er betere.’
‘De mensen die dat wél nog deden, deden dat vaak vanuit een soort evangelisme: een wil om te delen en te bekeren. Dat evangelisme was evenwel niet christelijk, maar marxistisch. De humane wetenschappen en disciplines bleken de meest vruchtbare grond voor die bekeringsdrang. Disciplines zoals filosofie, sociologie, politicologie, geschiedenis, psychologie vielen als eerste. Recht en economie liggen ook op het kapblok. Evangelisten blijven gaan. En zodra ze de mogelijkheid hadden, zodra ze hoogleraar werden, of decaan, of rector, benoemden ze hun soortgenoten. Zo bestendigden ze de ideologische wende.’
Het marxisme lijkt, in tegenstelling tot het fascisme, aantrekkelijk. Vandaag spreekt men over ‘neomarxisme’, een herdenking van de economische denkbeelden van Marx en Engels.
‘Het marxisme was nooit louter economisch. Maar weinig zaken zijn dat, trouwens. Het marxisme was altijd socio-economisch en historisch. Marx en Engels hadden een zeer deterministische visie op de geschiedenis: het idee dat onderdrukten, hier arbeiders, onvermijdelijk naar de wapens zouden grijpen en dat onderdrukking altijd leidt tot geweld en revolutie. De revolutie staat centraal. Het geweld is ook onmisbaar, al zullen communisten dat vandaag graag ontkennen.’
‘Maar: het klopt dat het marxisme van vandaag minder lijkt op dat van het “Communistisch Manifest” en “Das Kapital”. Dat heeft te maken met naoorlogse denkers die het marxistisch denk- en begrippenkader herinterpreteerden om andere soorten ongelijkheid aan te vallen. Gender en huidskleur zijn er twee van. Ook als die ongelijkheden geen empirische basis hebben, ook als die ongelijkheden geen discriminatie of uitbuiting inhouden. En ook bij dat neomarxisme moet het systeem dat deze ongelijkheid veroorzaakt er met de wortel uitgetrokken worden. Zonder geweld, als dat kan.’
‘Het neomarxisme is aan de westerse universiteiten de premisse. Er wordt niet langer gedebatteerd over de correctheid van de filosofie, ze zit ingebakken. Aan een Belgische universiteit wordt geen geschiedenis gedoceerd. Er wordt “marxistische geschiedenis” gedoceerd, zonder het adjectief evenwel toe te voegen aan de naam van het vak. Studenten weten niet eens met welke lens de professor naar de wereld kijkt.’
Vat u nu eens samen, professor: wat gaat er mis aan onze universiteiten?
‘We hebben het al uitgebreid gehad over de linkse signatuur van het docentenkorps en zijn missie om die signatuur ook op zijn studenten te drukken. Ik denk dat er voorts drie elementen spelen. Ten eerste, de van bovenaf, door de overheid opgelegde resultaten. Meetinstrumenten die heel perfide zijn. Instrumenten die, in een notendop, vereisen dat universiteiten een bepaald aantal studenten laten afstuderen, en ze gesanctioneerd worden als er te weinig afstuderen. Daaraan gekoppeld is er de publicatiedruk die op docenten en onderzoekers rust. Zij moeten vooral veel produceren. Wát is van ondergeschikt belang. Een focus op kwantiteit, niet op kwaliteit.’
‘Een deel van het probleem van de universiteiten is niet hun schuld. De inkomende studenten zijn gewoon dommer. De focus van middelbare scholen op vaardigheden in plaats van kennis, bereidt hen niet voor op een universitair traject. Tenzij, natuurlijk, de universiteit het niveau verlaagt, wat ze inderdaad doet. Dat sluit dan weer nauw aan bij het diversiteits- en inclusiedenken aan de universiteit. Het idee dat de universiteit een weerspiegeling moet zijn van de maatschappij, niet eens van de nationale, maar van de mondiale. Er is nul empirisch bewijs voor dat een focus op diversiteit een betere leeromgeving creëert of verstandiger studenten doet afstuderen. Integendeel.’
Uw analyse wordt gedeeld door de oprichters van de Universiteit van Austin in de Verenigde Staten. Vorige maand ging het eerste semester van start van deze universiteit, die zich wil verzetten tegen de indoctrinatie en verenging aan andere, westerse universiteiten.
‘Klopt. In een mum van tijd haalden academici meer dan 200 miljoen euro op om een nieuwe onderwijsinstelling te starten die uit de “pensée unique” van de westerse universiteit wil treden. Academici van het hele spectrum, trouwens, dat is cruciaal. Zij zijn ervan overtuigd dat het belangrijk is voor studenten om onderwezen te worden in zowel eerder linkse als eerder rechtse denkbeelden. En dat dat de basis is voor een goed kennisonderwijs. Daar is een markt voor. De Universiteit van Austin bewijst dat.’
Is die markt er ook in West-Europa?
‘Markt is niet het juiste woord: er is een dringende noodzaak. Daarom heb ik mijn schouders onder Lux Mundi gezet. Aan de ene kant moet je binnen de bestaande universiteiten samenwerken met de rechtsdenkende mensen die er nog zijn. Anderzijds moet je ook durven om nieuwe universiteiten op te richten die teruggaan naar de basis van wat een universiteit hoort te zijn. Dat is wat we met Lux Mundi doen.’
‘En hoe doen we dat? Op een manier die hier niet zo goed gekend is, en dat is via het Great Books Programme. De Grote Boeken die onze samenleving vormden. We hebben het dan over de “Summa Theologiae” van Thomas van Aquino, “De Republiek” van Plato en “De Prins” van Machiavelli. Maar ook over het Communistisch Manifest van Marx en Engels. Dat boek hoort er ook bij. We fileren Newton, Socrates, Charles Darwin, Adam Smith en Hannah Arendt. Dat zijn de boeken die de westerse wereld hebben gemaakt. Laten we die dan ook bestuderen.’
‘Ik heb dat programma niet uitgevonden, maar ik wil het wel naar Vlaanderen halen. Lux Mundi zal een driejarige bacheloropleiding aanbieden. We zullen op een socratische manier doceren, in kleine groepen met veel discussie, begeleid door een inspirerende docent. Op 26 oktober vindt er een symposium plaats, daar zullen we een en ander verder uit de doeken doen. Dat het hard werken wordt, dat is zeker. Maar het moet, dus doen we het. Het gaat om onze jongeren, onze toekomst.’
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Roan A. Asselman is de opinieredacteur en Amerikacolumnist van Doorbraak. Samen met David Neyskens produceert hij de podcast 'Amerika In Alle Staten'. Roan schreef 'Amerika Ontrafeld. Over de cultuurstrijd die een natie verscheurt' (Doorbraak Uitgeverij).
Joodse gelovigen lopen warm voor Donald Trump. Niet iedereen is daar tevreden mee.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.