Albert II
Het leven van gewone burgers komt in de wijde wereld nooit ter sprake. Dat van royals belandt in boeken. De nobel is centen en procenten.
Het leven van gewone burgers komt in de wijde wereld nooit ter sprake. Dat van royals belandt in boeken. De nobele is centen en procenten.
Geen royal die nooit eens wat mispeutert. Het blijven mensen. Hoe vaker het in hun milieu gebeurt hoe dikker de boeken worden. Dat is even logisch als dat een driewieler drie wielen heeft. Meestal zorgt dat voor pittige lectuur, in het bijzonder voor wie verslaafd is aan het loeren door sleutelgaten van paleizen en kastelen.
Daar is geen bezwaar tegen. Lezen voedt het geheugen en de memorie onderhoudt het denkvermogen. Gek genoeg kan het lezen ook zorgen voor een afkeer van lezen. Dat is het geval met het recente boek over het leven van de vorige Belgische koning, de vader van de huidige, Albert II. Al na vijftig van de haast driehonderd bladzijden sloeg de verveling toe. Om de inhoud en de stijl.
Pikante verhaaltjes
Auteur Thierry Debels, onderzoeksjournalist en een man die zich in zijn vrije tijd vooral wijdt aan het schrijven over kleine en grote weetjes over de Belgische dynastie, kon aan de roddel niet ontsnappen. Hij catalogeert zijn boek onder het genre biografie. Enige geur van die aard heeft het, maar die moet met een tripletloep worden gezocht. Eerder is het een aaneenschakeling van pikante verhaaltjes. Daar valt nog mee te leven, ware het niet dat zijn inkt weinig kleur heeft en zijn pen nooit eens een mooie krul maakt.
Waarmee ik bedoel dat zijn bijeengeveegde praatjes weinig tot geen diepgang hebben. Verduidelijking: hij vertelt wel waarom Albert en Paola vervreemdden van elkaar en jaren later elkaar weer vonden, zonder er echter psychologische stoffering aan toe te voegen. Koppels ontkoppelen niet alleen door hartbreuk maar ook door barsten in de ziel.
De leidraad
De lezer moet geen republikein zijn om dit boek een belediging over een lid van de Lakense club te vinden. Al wat Thierry Debels de lezer weet te vertellen is gekend bij jong en oud, bij dommerd en slimmerd. De leidraad van Albert II, een biografie, is bovendien simpel: vrouwen. Een kapstok, ouder dan het bestaan van de porte-manteau. Zonder vrouwen zou er overigens geen kunst bestaan. Was het niet als onderwerp van een kunstwerk dan als steunzool van de kunstenaar op moreel of administratief gebied.
Een biografie is pas die naam waardig als de auteur dieper graaft dan wat bovenlaag weg te scheppen. Elk feit heeft een oorzaak en elke oorzaak haar voorgeschiedenis, uitlopend in een nageschiedenis. Zo plaatst Debels de verzoening tussen Albert en Paola door de bemoeienis van kardinaal Leo Seunens, en in uitbreiding het Vaticaan én koning Boudewijn. Dat is ten dele zo. De belangrijkste reden is dat Rome zich niet enkel bekommert om het godsgeloof van de hogere adel, maar ook over diens sociale status en financiële positie. Soort zoekt soort: de paus is een keizer, de kardinalen prinsen en de bisschoppen baronnen.
Verminderd libido
Was de verzoening met Paola er niet geweest, zou Albert na de dood van Boudewijn nooit koning zijn geworden. Daarenboven is de verzoening er gekomen nadat het libido van het koppel aan het verslijten was. Zo bekeken is de verzoening niets anders dan de rust zoeken, en waar vindt men die beter dan in de eigen kring? Een gelijkaardig voorbeeld is de samensmelting op hogere leeftijd van Wilfried Martens en Miet Smet. Maar aan dat soort aspecten van het gedrag en de voortbrengselen ervan bij Albert en Paola moet men in het boek van Thierry Debels niet zoeken. Het lijkt wel of hij de raad van zijn koninklijke informanten heeft gevolgd: mondje open maar met de rits half dicht.
Een ander aspect dat onderbelicht blijft is het kapitaal van de Coburgs, met dat van Albert en Paola voorop. Door koning en koningin te worden werd hen als het ware het grootfortuin in de schoot geworpen. Auteur Thierry Debels gaat dat onderwerp niet uit de weg, maar duikt niet in details. Algemeen is geweten dat het Britse en het Nederlandse koningshuis heel wat goed gevulde kassa’s hebben, maar over het kapitaal van de Coburgs is weinig geweten. Terwijl dat niet onaardig is. Dat hieromtrent zedig gezwegen wordt lijkt wel verwant met de West-Vlaamse gewoonte om het zwarte meer te beminnen dan het witte.
Serviliteit van politici
De kapitalistische omvang van het koningshuis is niet alleen kracht en massa ervan, maar ook macht en manipulatie. Elke vorst, en niet het minst koning Boudewijn, heeft ervoor gezorgd dat de staat niet zelden opdraaide voor uitgaven waar hij in wezen geen recht op had. Dat dit toch gebeurde komt door de serviliteit van prominente politici. Debels brengt het zijdelings ter sprake, maar brengt naald en draad niet samen. Het blijft bij vermoedens die thuishoren in de villa ‘Van horen zeggen’. Het lijkt wel of hij niet alleen de Lakense club grote verwondingen heeft willen besparen, maar ook zijn informanten ongeschonden wenste te houden.
Een ander voorbeeld van de koninklijke bemoeienis met ’s lands grootkapitalisme is de overname van de Generale Bank door Fortis. De Nederlandse bank ABN-AMRO aasde op die buit maar stromannen van de koning wisten dat te verhinderen. Zogenaamd in het belang van het land. Wie dat gelooft is zo dom als touw. De werkelijke reden was het geld van de Coburgs. De omvang en de details mochten niet de grenzen oversteken. Daar geeft de auteur geen beeld en klank bij.
Familiale banden
Samengevat is Albert II, een biografie, een haakwerk van roddels. Als de uitgeverij dacht ermee te scoren zou ze wel eens bedrogen uit kunnen komen. De cluster zal zelfs de hongerige koningsgezinden niet tot aankoop aanzetten. Het gewone volk wil eten, maar – zeker als het een boek betreft – geen dagschotel. De familiale banden tussen de leden van de Coburgs worden voor de zoveelste maal opgerakeld. Ze overstijgen niet het niveau van dorpspraatjes.
Dit boek is klutswerk van de schrijver, de aanschaf ervan zonde van de kost eraan verbonden, jammer voor de natuur en geen verrijking van de cultuur. Kortom: het is een doorkijkbloes zonder decolleté.
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.