Angst als basis
Titel | Het koninkrijk van de angst |
---|---|
Subtitel | Een filosofische blik op angst als politieke emotie |
Auteur | Martha Nussbaum |
Uitgever | Atlas Contact |
ISBN | 9789045037486 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 256 |
Prijs | € 21.99 |
Martha Nussbaum ziet angst als voornaamste katalysator voor het negatieve politieke klimaat in de VS onder Trump. Maar er is een uitweg.
Martha Nussbaum is in het wereldje van de filosofie een grote naam. Ze publiceert al jaren over ethische problematieken, en komt daarbij als van nature in het vaarwater van politieke filosofie en rechtsfilosofie (ze is verbonden aan de Rechtsfaculteit van de Universiteit van Chicago). Haar studie spitst zich vooral toe op de invloed van emoties binnen de ethiek – als storend element, maar even goed als constructief gegeven. Nussbaums uitgangspunt daarbij is dat ook emoties deel uitmaken van het menselijk bestaan, en dus een prominente plaats verdienen in een ethisch model. Dat leverde in het verleden werken op als Upheavals of thought (Oplevingen van het denken) of Anger and Forgiveness (Woede en vergeving). En nu dus Het koninkrijk van de angst (The Monarchy of Fear).
De werkwijze die Nussbaum in Upheavals of Thought hanteerde, keert ook hier terug. Ze vertrekt vanuit een persoonlijk wedervaren en gebruikt dit als aanleiding voor een diepere analyse van de emoties en gedachten die daaruit voortvloeien. In Upheavals was dit de dood van haar vader en de complexiteit van gevoelens die met zo’n ingrijpende gebeurtenis gepaard gaan. In Het koninkrijk van de angst is het startpunt de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten. Dit soort werkwijze verwacht je eerder niet van een filosofe. De lezer houdt er zelfs een licht voyeuristisch gevoel aan over: wat is er filosofisch interessant aan Nussbaums persoonlijke gevoelens bij één of andere gebeurtenis? Analyses, rationele argumentatie, dat verwachten we van een filosofisch werk! Quod non.
Deep state of thought
Voor wie zich niet stoort aan functioneel subjectivisme en bereid is er voorbij te kijken, wacht een doorwrochte analyse van wat volgens Nussbaum aan de grondslag ligt van de polarisering binnen de Amerikaanse maatschappij, en de daaruit voortvloeiende verkiezing van Trump. Conform haar algemene filosofische visie, start ook deze polarisering bij de emoties. Concreet de meest basale aller emoties: (doods)angst. Nussbaum haalt verschillende onderzoekers – psychologen, psychiaters, filosofen – om dit uitgangspunt te ondersteunen. Angst is zowel chronologisch als hiërarchisch een primaire emotie: het is één van de eerste gevoelens die we ervaren, als zuigeling. Ook op latere leeftijd zal het telkens weer overheersen. Ze definieert het als een emotie die de kop opsteekt wanneer men zijn of haar eigen leven niet zeker is en doet handelen uit overlevingsinstinct.
Op zich is er niets mis met dat overlevingsinstinct. Maar in een complexe maatschappij waar niet per se directe fysieke gevaren bestaan, is deze angst minder relevant. Maar ze blijft wel bestaan, en kan grote schade aanrichten. Het is namelijk angst die volgens Nussbaum de aanzet geeft tot andere, ‘toxische’ emoties. Daarmee bedoelt ze gevoelstoestanden die, gevoed door angst, mensen aanzetten tot handelingen om ze te bezweren. Op termijn zijn deze handelingen echter zeer nadelig voor de gemeenschap. Van die ‘kinderen van de angst’ zijn er drie; woede, walging en afgunst.
Het leidt te ver om hier al te diep op in te gaan. Het volstaat te melden dat woede, walging en afgunst zich richten op een als bedreigend ervaren ‘andere’. Als er vervolgens een leidersfiguur opstaat die deze emoties kan kanaliseren naar een deel van de gemeenschap, is de polarisering van de maatschappij een feit. De neiging van gepolariseerde groepen zich terug te trekken op zichzelf vergroot het probleem.
Amerikaanse toestanden
De aanleiding voor het werk was, zoals gezegd, de verkiezing van Trump. Dat wil niet zeggen dat dit een anti-Trumpboek is. Ze is duidelijk geen fan van deze president, maar stelt zich vooral vragen bij het systeem en de maatschappelijke Zeitgeist die dit presidentschap heeft veroorzaakt. Als ethica en filosofe kijkt ze naar de ideeën die volgens haar aan de basis ervan liggen.
Haar analyse stelt niet echt gerust. Ze ziet verschillende zorgwekkende ontwikkelingen ontstaan. Er is een toenemende polarisering tussen de twee grote politieke groepen, Democraten en Republikeinen, gebaseerd op afgunst. Daarbovenop wekt de steeds groter wordende kloof tussen arm en rijk ook een heleboel woede op. Deze wiggen binnen de maatschappij worden vervolgens op een negatieve manier gekanaliseerd richting vreemdelingen, maar ook gender- en vrouwenrechten komen onder druk te staan. Misogynie en racisme maken weer opgang, daar speelt de walging ten volle.
Ha die Aristoteles
De grote vraag voor de VS van vandaag is volgens Nussbaum of ze wil herbronnen. Blijven de Verenigde Staten zich verliezen in discussies over bij wie de macht berust (in de ogen van Nussbaum een geval van afgunst)? Of zijn ze bereid radicaal na te denken over wat het betekent een democratie te zijn? Dit laatste vergt volgens Nussbaum een wijziging in het voeren van het maatschappelijk debat. Verovering van posities moet plaats maken voor verbinding tussen standpunten. Dat vraagt om een verandering in de wijze van (ethische) reflectie.
Hier keert Nussbaum terug naar een oud stokpaardje van haar: de goede oude Griekse deugdenethiek met als bekendste exponent Aristoteles. In tegenstelling tot een normatieve ethiek staat binnen de deugdenethiek discussie en afweging centraal. Een deugd houdt immers steeds het midden tussen twee uitersten – zo houdt ware dapperheid het midden tussen lafheid en onbesuisde overmoed. Nussbaum argumenteert hiermee dat een deugdenethiek democratischer is van insteek dan een normatieve ethiek. Die laatste richt zich op hiërarchie – welke norm is de hoogste? Ze lokt dus meer conflicten uit dan een deugdenethiek, die moraal beschouwt als een voortdurende afweging, en daardoor dynamischer is.
Een warme muts
Toch ontkomt Nussbaum niet aan wolligheid, meer bepaald wanneer ze een aantal sleutels definieert om tot een hechtere gemeenschap te komen. Daar keert ze terug naar stoplappen als kunst, religie en – gaap – hoop. Dat zijn volgens haar telkens emanaties van liefde, de enige remedie tegen angst. Op zich treed ik deze gedachte bij, maar ik sta huiverachtig tegenover recuperatie van deze domeinen in een filosofisch systeem. Instrumentalisering van kunst, religie,… loert om de hoek. De reductie ervan tot treden van een trap richting een democratische gemeenschap doet ze onrecht aan. Een theemuts houdt de pot misschien wel warm, maar heeft geen invloed op het brouwsel.
Daarin toont zich de beperking van Nussbaums subjectieve benadering. Het gevaar om de eigen ervaring (per vergissing?) voor algemene waarheid aan te nemen is groot. Zelfs bij een filosofische klepper als zij. Als analyse van een angstklimaat, verderfelijk voor democratie – die gestoeld is op vertrouwen – blijft het werk overeind. De perfect begrijpelijke neiging om een antwoord te bieden op de analyse (wie A zegt…), had ze beter genegeerd. Of behandeld in een apart werk.
Laurens Verrelst is filosoof en literatuurwetenschapper. Hij interesseert zich voor alles wat met gemeenschapsvorming en groepsidentiteit heeft te maken.
Een gruwelijk eerlijke roman over een man die zichzelf een spiegel voorhoudt en weinig verkwikkelijke conclusies trekt.