De ‘Plannenrijke’
Marie-Elisabeth Belpaire, alias ‘de Plannenrijke’, is een vrouw die veel heeft verwezenlijkt, maar over wie weinig is geschreven. Tot nu.
Marie-Elisabeth Belpaire is een vrouw die tot de verbeelding spreekt, maar slechts bekend is bij een kleine schare kenners. Marie-Elisabeth Belpaire, een vrouw met impact wil hier verandering in brengen en slaagt er zeker in. Het boek, onder redactie van Karl Scheerlinck, Helga Van Beeck en Rita Vanderheyden, heeft zeker niet de ambitie een definitieve biografie te presenteren. Eerder wil het via verschillende invalshoeken een beeld schetsen van de vele verschillende aspecten die samengebald zaten in één opmerkelijke figuur. Onderwijs, vrouwenrechten, sociaal-katholieke actie, Vlaamse Beweging, literatuur, belgicisme,… al deze onderwerpen, soms complementair, soms tegenstrijdig, passeren de revue en laten de lezer kennis maken met de veelzijdigheid van Belpaire.
Directe aanleiding voor het boek was de honderdste verjaardag van één van de grotere verwezenlijkingen van Belpaire: de stichting van de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen, die uiteindelijk deel is gaan uitmaken van de Thomas More hogescholen, langs de omweg van Lessius Hogeschool in Antwerpen. Een tweede aspect dat dit boek bijzonder maakt en eerder een gelukkig gevolg is van deze uitgave, is het opnemen van het privé-archief van de familie Belpaire in de collectie van het Letterenhuis, waar al een deel van het literaire archief van Belpaire was neergelegd.
Ruwweg valt Belpaire uit elkaar in drie onderwerpen: Belpaires inzet voor de positie van de vrouw, voor het onderwijs en voor de Vlaamse Beweging.
Vrouw
Het valt moeilijk te ontkennen na het lezen van dit boek dat Marie-Elisabeth Belpaire een grote rol heeft gespeeld in de verbetering van de positie van vrouwen in de samenleving. Vandaag zouden we haar als een feministe kunnen bestempelen, maar het wordt duidelijk dat ze zelf huiverde van deze term. In de eerste plaats was Belpaire een gelovige vrouw, en het anti-religieuze aspect dat bij veel van de contemporaine feministen aanwezig was, stootte haar tegen de borst. Vrouwen hadden volgens haar een specifieke opvoedende rol binnen een goed afgebakende maatschappelijke orde. Kennis moest bijdragen aan het bewustzijn van die rol.
Dit legt meteen een opvallend kenmerk van Belpaire bloot: de ogenschijnlijke tegenstrijdigheden tussen haar beweegredenen en de effecten die haar initiatieven sorteerden. Ze was sterk gehecht aan een op katholieke leest geschoeide maatschappelijke orde, maar zag daar ook een belangrijke rol in voor de vrouw. Daartoe moest die vrouw wel worden uitgerust met een sterk bewustzijn over haar positie in de maatschappij. Dit uitte zich in het opzetten van verschillende sociale kringen en liefdadigheidsverenigingen die zich inzetten om het lot van vrouwen te verbeteren.
Het meest kwam dit naar voren in Belpaires inzet voor de totale afschaffing van de prostitutie. Uiteraard werd ze bewogen door haar religieus geïnspireerde afkeer van ‘onzedigheid’. Maar meer nog speelde de verontwaardiging om de uitbuiting van vrouwen door pooiers. De onmogelijkheid van vrouwen om over hun eigen lot te beschikken was zodoende haar voornaamste drijfveer.
Onderwijs
Als vanzelf hing deze bekommernis om het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen samen met Belpaires onderwijsinitiatieven. Ook hier was de katholieke caritas een belangrijke inspiratiebron, maar vooral de geestelijke vorming van vrouwen tot sterke katholieke dames primeerde. Illustratief voor de spreidstand die Belpaire meermaals innam, is dat het onderwijs dat ze vanuit die geest verschafte, een stimulans betekende voor de emancipatie van de vrouw. En dus het afkalven van de natuurlijke autoriteit die de Kerk als vanouds bezat.
De verschillende artikels over haar onderwijsinitiatieven (de al eerder genoemde Hogeschool, maar ook het Anna Bijnsinstituut, het Instituut Belpaire, de Katholieke Middelbare Beroepsschool en een Universitaire Extensie, maar vooral ook Sint-Ludgardis) illustreren mooi de voortdurende strijd die ze moest voeren om de kerkelijke overheden ervan te overtuigen dat haar onderwijsprojecten de bestaande orde niet ondergroeven. Tegelijkertijd wordt ook duidelijk beschreven dat diezelfde onderwijsprojecten deels ontstonden als reactie op een levensbeschouwelijk liberale overheid die greep wou krijgen op het door katholieken gedomineerde landschap. En daarvoor moest ze nu eenmaal meegaan in bepaalde maatschappelijke evoluties die, zo ze er niet haaks op stonden, toch niet evenwijdig liepen met haar katholieke inborst.
Vlaamse Beweging
Een derde aspect dat het leven van Belpaire in sterke mate kleurde, was haar inzet voor de Vlaamse Beweging. Franstalig van huis uit, werd ze ‘toegeleid’ naar de Vlaamse Beweging door een vroege kennismaking met cultuuriconen als onder andere Peter Benoît. Toch zette ze haar eerste stappen als schrijfster in het Frans. Onder invloed van dichteres Hilda Ram begon ze in het Nederlands te schrijven. Vanaf het begin van de 20e eeuw nam haar inzet binnen de Vlaamse Beweging toe: haar sociale en onderwijsprojecten waren voor het grootste deel expliciet Nederlandstalig. Zoals bekend speelde ze een cruciale rol in de oprichting van Dietsche Warande en Belfort (DWB).
De grote doorbraak kwam er tijdens WO I: ze was Antwerpen ontvlucht en vestigde zich in De Panne, vlakbij de koninklijke villa’s. Dat leverde haar een sleutelpositie op als pivot tussen de jonge Frontbeweging en het koningshuis, waar ze met name met koningin Elisabeth een goed contact had. Dat leverde haar de titel Moeder van de Vlaamse Beweging op. Maar ook hier speelde de spreidstand die ze altijd innam op. Ondanks haar onverdroten inzet voor Vlaanderen, bleef ze vasthouden aan België. Haar katholieke overtuiging en verknochtheid aan het koningshuis speelden daarbij een rol. Dit zien we bijvoorbeeld ook terugkeren in haar onderwijsprojecten, die zich verdelen over zowel Nederlands- als Franstalige initiatieven.
Rijke plannen
Belpaire heeft haar bijnaam, ‘de plannenrijke’, zeker niet gestolen. De resultaten van haar werk noemen de auteurs terecht een schat aan historische bronnen. Terecht ook geven ze aan dat hun boek slechts de top van een imposante ijsberg in kaart brengt. Het is dus een goede zaak dat dit boek het licht heeft gezien. De kennis over de Vlaamse Beweging is ondanks het werk van heel wat vorsers nog steeds beperkt, en in het verleden vaak uitgevoerd met een al dan niet latente vooringenomenheid pro of anti.
Het is dan ook jammer dat er in dit werk soms weinig verhulde sympathie voor Belpaire aanwezig is. Het verzwakt de objectiviteit die onontbeerlijk is voor dit soort studies. Zo wordt er hier en daar wel gesuggereerd dat Belpaire een moeilijke vrouw was om mee samen te werken, bijvoorbeeld in het artikel over DWB, maar wordt er niet dieper op ingegaan. Respect voor de onderzochte figuur is uiteraard van belang, maar hier blijft over het algemeen de bewondering voor Belpaire in de weg zitten van interessante vraagstellingen. Een voorbeeld? Ik had het gevoel dat verschillende auteurs het achterste van hun tong niet lieten zien over de relatie tussen Belpaire en haar ‘inwonende gezelschapsdame’ Louisa Duykers.
Maar getrouw aan de spreidstand die Belpaire meermaals zelf moest innemen, leidt dat al bij al kleine euvel er ongetwijfeld toe dat mensen die dit werk lezen méér willen te weten komen over Belpaire, en zelf op onderzoek gaan. De auteurs zijn er in elk geval in geslaagd aan te tonen dat Marie-Elisabeth Belpaire een fascinerende vrouw is die nog niet al haar geheimen heeft prijs gegeven.
Laurens Verrelst is filosoof en literatuurwetenschapper. Hij interesseert zich voor alles wat met gemeenschapsvorming en groepsidentiteit heeft te maken.
Een gruwelijk eerlijke roman over een man die zichzelf een spiegel voorhoudt en weinig verkwikkelijke conclusies trekt.