JavaScript is required for this website to work.

België-Nederland 75 jaar na de oorlog

Karl Drabbe31/5/2020Leestijd 3 minuten

De Lage Landen rekent na waar België en Nederland staan, 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog.

In tegenstelling tot 1918 was 1944-’45 voor ons land niet echt een cesuur. Na de Eerste Wereldoorlog was er een veel duidelijker breuk met de tijd van voordien dan na de laatste wereldbrand. Meer zelfs, in 1945 leek het wel alsof het land gewoon aanknoopte bij het interbellum, alsof er niets was gebeurd. De kortstondige deelname van de communisten aan de regering, niet te na gesproken. En de oprichting van de sociale zekerheid. Ja, dat laatste legde het land wél in een andere plooi.

In 1918 werd er echt getimmerd aan een ‘nieuw’ land. Het einde van de oorlog en de zogenaamde ‘putsch van Loppem’ door koning Albert I, luidde het einde in van de Belgische bourgeoisstaat. Vanaf 1945 zou er wel gewerkt worden aan een stabiele welvaartsstaat. Al werden de fundamenten van die stabiliteit ernstig aangevreten sinds de eerste oliecrisis van 1973. Grote grondwetswijzigingen moest de Belgische bevolking niet verwachten in 1945. Vrouwen moesten zelfs nog drie jaar wachten op stemrecht…

Een nieuw begin?

In boeken als De democratie heruitgevonden van Luc Huyse & Kris Hoflack en Tussen restauratie en vernieuwing van onder anderen Els Witte, kan u lezen hoezeer het naoorlogse België bleef gelijken op het vooroorlogse. Een gloednieuwe publicatie, Nulpunt 1945, denkt daar anders over. Dat neemt het jaar van het einde van de Tweede Wereldoorlog als ijkpunt, als het begin van een nieuwe Epoche. Het boek somt allerlei vernieuwingen op die uit het puin en de as van de oorlog kwamen en gaat na hoe het nu met die vernieuwingen staat, 75 jaar na datum.

Het resultaat van die oefening is nogal onbevredigend. Behalve het uitgangspunt: wat was nieuw, en hoe werkt dat vandaag nog, is er weinig eenheid in de bundel. De tot de verbeelding sprekende lay-out, de ‘Groot-Nederlandse’ aanpak en de ronkende auteursnamen doen daar helaas geen afbreuk aan.

Tien topics

Vooreerst komen we te weten hoe Belgen en Nederlanders zich de oorlog herinneren. De klassieke ideeën komen hier naar boven: veel aandacht voor collaboratie in België, weinig voor verzet. Nederland identificeerde zich – ondanks de grootste Jodentransporten naar de KZ’s van West-Europa – met verzet. Het concept ‘grijs verleden’ — er zijn meer schakeringen dan enkel het polariserende zwart en wit, komt uit het Noorden, maar blijkt in Vlaanderen vastere grond te hebben gekregen dan in Nederland. De bedenker van het begrip zou zijn eigen familiegeschiedenis hebben willen goed praten… Conclusie: er is nog werk aan de verwerking van bezettings- en collaboratiegeschiedenis.

Andere onderwerpen die aan bod komen, hebben allen het licht gezien meteen na de oorlog. De al genoemde sociale zekerheid. De economische groei, dat het gestolde land België met zijn paradoxen en staatsschuld indirect plaatst tegenover een efficiënter boerend Nederland. Het verlies van de kolonies, in België opgehangen aan een recensie van het jonge AfricaMuseum. De Benelux (de enige echte comparatieve benadering vanuit Belgisch c.q. Nederlands standpunt). De relatie van België en Nederland tot de EU, waarin we lezen dat Nederland altijd al met lange tanden deelnam aan het politieke integratieproces. Geschiedenis en toekomst van de NAVO (de auteurs geloven er niet in, doe hen maar een Europees leger, en neen, dat is niet de schuld van Trump, Obama heeft de NAVO al op losse schroeven gezet). De ‘universele’ mensenrechten. De vaststelling dat Vlaanderen altijd samenwerking nastreefde met Nederland, maar dat de liefde niet altijd vanuit het Noorden werd beantwoord. Tot slot de omgang met de oorlog in de Vlaamse en Nederlandse literatuur.

Twee visies

Het uitgangspunt om het ‘nulpunt’ vanuit een dubbel perspectief te bekijken, met Nederlandse én Belgische bril, verdient alle lof. Maar het is een vals uitgangspunt. Hoogstens in de ‘Belgische’ bijdrage over de sociale zekerheid komen ook de Franstalige Belgen om de hoek kijken. Voorts zijn het Vlaamse visies van Vlaamse auteurs. Tegelijk voldoet de dubbele bril niet: je zou een comparatieve studie verwachten van de behandelde topics. Maar dat is het niet. Het boek bestaat uit losse, op zich staande essays. Er is geen verhaal, geen dialoog.

Zeventien auteurs

De ronkende namen leverden bovendien een boek van wisselende kwaliteit af. De essays zijn wisselend erg persoonlijk, eerder historisch, feitelijk dan wel opiniërend. Allicht kon het niet anders, met zeventien verschillende auteurs (een hint naar de oude Nederlanden?). Maar dat had uitgever-hoofdredacteur Luc Devoldere dan misschien betere kunnen inleiden en kaderen. Ik las nu zeventien boeiende en vlot geschreven essays. Het ene essay verschafte me meer inzichten dan het andere, waarbij ik meer opstak van de Nederlandse auteurs. Maar in totaliteit mis ik eenheid in verscheidenheid. Nulpunt 1945 lijkt meer op het themanummer van een tijdschrift dan op een heus ‘boek’. Daarin herken je de aanpak van uitgever Ons Erfdeel/De Lage Landen wel, maar het is tegelijk de zwakte van Nulpunt 1945.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties