JavaScript is required for this website to work.

Blijf in uw kot – 100 crisisgedichten

Guido Lauwaert12/9/2020Leestijd 4 minuten

De coronatijd heeft bij velen stilstand in denken en doen veroorzaakt. Niet echter bij de criticus en dichter Bert Popelier.

Het maandenlange verblijf heeft bij velen stilstand in denken en doen veroorzaakt. Bij anderen daarentegen voor actie. Ze bestreden de verveling die automatisch opkomt bij het nietsdoen door te doen waarin ze denken goed te zijn. Bij de kunstcriticus en dichter Bert Popelier is dit gedichten schrijven.

Zelffinanciering

Als officieel dichter is Bert Popelier ooit begonnen met de uitgave van een dichtbundel bij De Bezige Bij. Hugo Claus woonde toen nog in Gent, net als Bert. Hij wist de beroemde en beruchte dichter zover te krijgen dat hij een goed woordje voor hem deed bij de Bij. De bundel sloeg niet aan en toch verscheen er een tweede bij de beroemde uitgeverij. Ook die haalde geen hoge score, dus bleef voor een derde bundel de deur van de Van Miereveldstraat 1 in Amsterdam gesloten. Latere bundels verschenen her en der, bij uitgevers die mij totaal onbekend waren. Ik vermoed dat hij zijn literaire baby’s geheel of ten dele zelf financierde.

Die zelffinanciering kan bestaan in de vorm van een afgesproken afname van een aantal exemplaren. Dat gebeurt bijvoorbeeld frequent met boeken van politici van tweede garnituur. De uitgever weet dat de auteur er, vaak op kosten van ‘de partij’, een aantal afneemt. Zijn basiskosten zijn ermee gedekt, hij maakt geen verlies. Het grootste aantal van die boeken ligt na enkele maanden bij de Slegte. Je ruikt het zweet van de drukker, nou, dan weet je het wel.

Voor de salontafel

Weergekeerd naar de nieuwste van Bert Popelier: Blijf in uw kot – crisisgedichten in tijden van corona, is een fraai boekwerk en toch scheelt er — grafisch gezien — wat aan. Het binnenwerk is gedrukt op blinkend papier. Dat vloekt. Een dichtbundel moet bescheiden blijven. Mat papier. Blinkend papier past bij een modemagazine. Extra stoornis is een pagina achteraan waarin uitvoerig en enigszins bombastisch de verantwoording van het papier wordt verklaard. Psychologisch gezien moet het een verkoopargument zijn: niet alleen ziin dichter en uitgever bezorgd om corona en zijn gevolgen, maar ook begaan met het milieu. Is dat zo, dan moet dat blijken uit de inhoud. Enfin, de kritiek op de grafische verzorging samengevat is dit een boek voor de salontafel. Zolang als de doodstrijd duurt van een ruiker in een vaas.

Nu we het daar over hebben: heel wat mensen ruimen meteen een gevallen bloemblad op. Schande. De schoonheid van een vaas en de gevallen bloemblaadjes zien ze niet. Heel wat schilders, en niet van de minste, hebben veel kunstziel in gevallen bladeren gelegd.

Massis’ staalstaven

Alweer ben ik afgedwaald. Iedereen heeft recht op één afwijking, wel, dat is de mijne. Fluks terug naar de dichtbundel van Bert Popelier. Een dichtbundel? Dat een tekst in de meest vreemde regelconstructies is uitgerokken verleent het nog niet het predicaat gedicht. Bert kan het fraai zeggen, en ik mag hem graag, zeer graag – maar het moet mij van het hart dat dit boekwerk geen dichtbundel is. De honderd teksten zijn, bij wijze van spreken, gedachten, geschreven als de staalstaven die John Massis, na veel gekreun en in de meest vreemde vorm de hoogte in stak.

Gedachtenspinsels

Het is niet de eerste maal dat deze prozavorm poëzie genoemd wordt, maar zelden bereikt het een poëtisch karakter. Een gedicht moet, in tegenstelling tot proza, de drie elementen bevatten die al werden genoemd door Aristoteles: lyriek, epiek en drama. Voor Paul van Ostaijen was poëzie dan weer woordkunst. Bert Popelier kan het fraai zeggen, helaas zijn zijn gedachtenspinsels geen lyrische kunst. Het zijn verhalende taalgrapjes. Ze brengen een monkel om de mond, maar ze blijven niet hangen in het geheugen. Tijd voor een voorbeeld:

Corona 21 – Data

Het woord ‘virus’ hebben wij
de laatste decennia
voorbehouden aan computers.
Als hij toesloeg, onverwacht,
uit het niets,
viel de hele software in duigen.
Onze data waren verdwenen.
Ik hou mijn hersenen vast.

Uit beleefdheid

Met de beste wil van de wereld kan ik dit hooguit zien als een taalgrapje. Bert Popelier kennende, is het zijn wijze van humor. Het is typisch het soort humor waar de bedenker mee lacht en de toehoorder in de slipstream volgt, uit beleefdheid. Mee eens, mee eens, er zijn veel vormen van lyriek. En prozagedichten kunnen uitzonderlijk knap zijn. Een meesterlijke prozadichter bijvoorbeeld is Arthur Rimbaud, een ander T.S. Eliot. Zijn The Waste Land [Het Barre Land], schitterend vertaald door Paul Claes, is ook een prozagedicht, opgedeeld in hoofdstukken.

Hart maar geen ziel

Wat maakt de prozagedichten van Rimbaud en Eliot kwalitatief en literair uitstijgen boven die van Bert Popelier? Het feit dat Bert een verhaaltje kan vertellen maar dat er gevoel ontbreekt. Wat Bert schrijft, heeft hart maar geen ziel. Om dat nader te begrijpen hoeft men maar het gedicht Melopee van Paul van Ostaijen voor de geest te halen. Zijn zowat beroemdste gedicht is zuiver bekeken proza, maar het is tot aan de rand gevuld met gevoel. Waardoor het boven het zuivere proza uitstijgt en straatpoëzie wordt.

Had Popelier zijn coronagedichten, coronagedachten genoemd, zou er heel wat wrevel zijn weggevallen. Soms stopt hij er alliteraties in. Helaas is dat niet de reddingsboei die van het werkstuk een gedicht maakt. Een voorbeeld:

Corona 88 – Kot

Je krijgt een tik met een stok.
Dat van dat kot, ‘blijf in uw kot’,
is hondentaal.
Heb je gehoord wat ik zeg!
Ga nu niet grommen.
Ik doe de deur op slot.

Postkaartfoto’s

Bert Popelier ligt me na aan het hart. Helaas voor hem kan ik vriendschap van oordeel scheiden. Hij mag blij zijn dat ik enkele uren heb besteed om zijn jongste boreling de belangstelling in te slingeren. Ik wil de kritiek niet erger maken dan hij al is, maar Bert, waarom die foto’s eraan toegevoegd? Ze leveren eerder min- dan meerwaarde op. Typisch foto’s voor postkaarten van een ngo die meer aandacht heeft voor de opbrengst dan voor het goede doel dat ze propageert.
Enfin, ik hoop dat je uit de kosten komt, vriend Bert. Al vrees ik dat het karamelpubliek wat anders op zijn salontafel legt.

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties