De ene pandemie is de andere niet, of toch?
Titel | De Spaanse griep |
---|---|
Subtitel | Hoe de pandemie van 1918 de wereld veranderde |
Auteur | Laura Spinney |
Uitgever | De Arbeiderspers |
ISBN | 9789029519465 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 416 |
Prijs | € 24.99 |
Koop dit boek |
‘Dankzij’ corona is de Spaanse griep uit de vergetelheid geraakt. Spinney schreef 3 jaar geleden al een boek met verrassende voorspellingen.
‘Scholen, schouwburgen en gebedshuizen werden gesloten, het gebruik van openbaar vervoer aan banden gelegd en massabijeenkomsten verboden. In havens en stations werden quarantainemaatregelen van kracht en patiënten werden naar ziekenhuizen overgebracht, waar ze op geïsoleerde afdelingen kwamen te liggen, gescheiden van niet-besmette patiënten. Informatiecampagnes werden opgezet om mensen te adviseren een zakdoek te gebruiken als ze moesten niezen en geregeld hun handen te wassen, om menigtes te mijden, maar de ramen open te houden. Ook werd het dragen van mondkapjes aanbevolen.’
Waargemaakte voorspelling
Het staat er letterlijk, in De Spaanse griep, het boek dat Laura Spinney, een Britse wetenschapsjournaliste in 2017 (!) schreef. De ondertitel Hoe de pandemie van 1918 de wereld veranderde, wordt vandaag, mits een simpele wijziging van het jaartal, alvast gretig gebruikt. De schrijfster voorspelde drie jaar geleden dat ze binnen de 20 jaar een nieuwe wereldwijde pandemie voorzag. Er bestonden immers ‘virusstammen met pandemisch potentieel, overdraagbaar tussen mensen onderling.’ Als waargemaakte voorspelling kan dit tellen.
Het maakt het boek razend actueel, maar het bewijst ook dat er op heel korte tijd heel veel veranderen kan. Zo was de Spaanse griep in 2017 een relatief onbekend gegeven. Nu duikt de ziekte echter wekelijks in een of ander corona-artikel op.
In World Cat, ’s werelds grootste bibliotheekcatalogus, stonden er toen rond de tachtigduizend boeken over de Eerste Wereldoorlog (in meer dan veertig talen). Over de Spaanse griep waren dat er amper rond de vierhonderd (in vijf talen). ‘Maar dat zal veranderen’, wist Spinney, ‘de pandemie van 1918 zal meer en meer aandacht krijgen.’ Ook daarin kreeg ze gelijk. Dergelijke aandacht had ze echter ongetwijfeld nooit verwacht.
Half miljard besmettingen
In 2017 noemde men bij de grote rampen of ‘onnatuurlijke’ doodsoorzaken van de 20e eeuw zelden of nooit spontaan de Spaanse griep. De twee wereldoorlogen, de Russische revolutie, de Holocaust, de Chinese perikelen… Dat zijn de macabere gebeurtenissen waaraan men bijna vanzelfsprekend dacht. En toch eiste de pandemie die in 1918 en 1919 over de hele wereld woedde, een letterlijk onnoemelijk aantal slachtoffers. Exacte cijfers bestaan er niet. Dat is nu eenmaal onmogelijk. De 21 miljoen doden waarover men in de jaren 20 sprak, werden tegen het einde van de vorige eeuw echter bijgesteld tot ‘wellicht’ 50, misschien zelfs 100 miljoen doden. Dat zijn er meer dan in de twee wereldoorlogen samen. Een half miljard mensen raakte besmet.
Toch werd de pandemie als een bijkomstigheid van de Eerste Wereldoorlog beschreven. Waarom werd er aan de catastrofale van 1918-1919 relatief zo weinig aandacht geschonken? Het zou kunnen zijn omdat de doden zo moeilijk te tellen zijn. Welke overledenen geef je het predicaat ‘als gevolg van de Spaanse griep’ mee? Bovendien: voor het overgrote deel van de mensen die ‘de Spaanse griep’ kregen, waren de gevolgen niet erger dan deze van een seizoensgriep. De meeste dodelijke slachtoffers vielen tussen half september en half december 1918, in dertien weken tijd. Bijna de helft van alle doden waren tussen de 20 en 40 jaar, atypisch voor een ‘normale’ griep. In een paar dagen tijd kon het met je gedaan zijn.
Geen winnaars of verliezers
De mensen wisten eigenlijk niet goed wat te denken over deze ziekte. Zo’n epidemie kent geen begin, geen einde. Dat laat zich minder vlot in een verhaal gieten dan een oorlog die vier jaar duurt en vol van tragiek zit. Bovendien kent een oorlog winnaars en verliezers, ‘goeden’ en ‘slechten’, ‘helden’ en ‘misdadigers ‘. Allemaal elementen die bijdragen tot de vorming van een collectief geheugen. Een pandemie kent geen helden. Het Franse ministerie van oorlog probeerde er een aantal in het leven te roepen. Zo reikte het een speciale ‘epidemiemedaille’ uit aan duizenden burgers en militairen die ‘iets’ hadden gedaan in de strijd tegen de ziekte. Het werkte echter niet. Het ereteken is vrijwel onbekend.
Ook de wetenschappers wisten zich geen blijf met de pandemie. Hun vooruitgangsoptimisme kreeg en flinke knauw. De verbeterende hygiënische omstandigheden en het begin van vaccinaties deden hen hopen dat de tijd van de grote epidemieën voorbij was. Ze hadden het fout. Ze beseften dat er nog heel veel was dat ze niet wisten. Virussen bleven een mysterie voor hen. Dat zorgde er ook voor dat er complottheorieën opdoken. Gelovigen wisten dan weer dat God aan het straffen was. Vond Hij dat de oorlog al te erg was geweest? Vond Hij dat de mensheid te veel geloofde in vooruitgang en te weinig in Hem? Ook de eugenetica of rasverbetering werd als ‘wetenschap’ heel populair. Waren de meeste slachtoffers immers geen ‘arme mensen’ en te vinden bij ‘gedegenereerde rassen’?
Ontstaanstheorieën
De Spaanse griep werd voor het eerst in het voorjaar van 1918 waargenomen. Die eerste golf, ja die was er toen ook, was al bij al nog mild. De tweede, die in het najaar 1918 over de wereld kwam, was de ergste van al. En de derde, deze van het voorjaar 1919, zat qua intensiteit en slachtoffers zo’n beetje tussen de twee in. Kenmerkend aan de drie golven was dat de ziekte zich razendsnel verspreidde, maar ook op heel korte tijd uitgewoed waren.
Waar de eerste gevallen van de griep gesitueerd moeten worden, is nog steeds voer voor discussie. Vrij algemeen wordt aangenomen dat de Spaanse Griep begon op 4 maart 1918 in Camp Funston in Kansas, op een Amerikaanse legerbasis. Hier overleed de kok Albert Gitchell aan de griep. Toen de geallieerden naar Europa vertrokken om te vechten in de wereldoorlog, werden ze ingeënt met 14 tot 26 vaccinaties. Mogelijk heeft die combinatie onbedoeld een chemisch bijeffect gehad, wat leidde tot het virus. Het lichaam zou door al die ingeënte antistoffen dusdanig overbelast zijn geweest, dat er een verandering plaatsvond bij de aanmaak van antistoffen.
Een tweede gangbare theorie is dat de pandemie zijn oorsprong had in China in de jaren 1917-1918. Volgens diezelfde onderzoekers was de Spaanse griep een gemuteerd varkensvirus. China als oorsprong? Waar hebben we dat nog gehoord?
Een derde theorie wijst de plaats Étaples in Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog als startpunt aan. Étaples was de belangrijkste inkwartieringsplaats van de Britse troepen in de Pas-de-Calais en het grootste Britse legerkamp van Frankrijk. Het was een opleidingskamp en in de hospitalen revalideerden zieken en gewonden in een hectische periode. Ten slotte zijn er onderzoekers die denken dat de Spaanse griep een variant van gemuteerde vogelgriep is.
Spaans zou het zijn
De oorlogvoerenden hadden heel veel last van de ziekte. Ze zagen hun manschappen vallen als vliegen door de ziekte. Er stierven in het najaar van 1918 meer Amerikaanse soldaten door de Spaanse griep dan er sneuvelden op onze slagvelden. Spinney had de impact van de ziekte op het oorlogsgebeuren iets dieper kunnen uitwerken, dat wel. Anderzijds zou dit weer de foute mythe gevoed hebben die wil dat de Spaanse griep alleen kon gedijen omdat de westerse wereld uitgeput was na vier jaar oorlog. Niet zo: in Azië vielen immers de meeste slachtoffers te betreuren.
De Europese tegenstanders hielden de door ziekte veroorzaakte moeilijkheden natuurlijk angstvallig verborgen, zodat er nauwelijks over gesproken werd. Het is dit embargo dat merkwaardig genoeg voor de naam ‘Spaanse griep’ zorgde. In dat neutrale land werd namelijk wel open en bloot gecommuniceerd over deze ziekte. Als vanzelfsprekend werd de naam aan de boodschapper gelinkt, iets wat voor alle oorlogvoerende partijen best wel een goede oplossing was. Toen het Zwitserse ministerie van Gezondheid de griep als eerste de ‘spanische Krankheit’ noemde, werd de Spaanse griep de Spaanse griep. Die naam won het op varianten als de Braziliaanse (Senegal), de Duitse (Brazilië), de bolsjewistische ziekte (Polen) en de sumogriep (Japan natuurlijk, waar de eerste gevallen opdoken tijdens een worsteltoernooi).
Spinney’s De Spaanse griep is een meer dan lezenswaardig boek van zo’n 400 bladzijden. Ze geeft ook een overzicht van andere ‘historische’ pandemieën, en durft ook onderwerpen als kunst aansnijden. Ze verklaart muzikale experimenten als deze van Arnold Schönberg en Igor Stravinsky en de werken van schrijvers als Beckett en Kafka (hij leed ook aan de ziekte) als logisch gevolg van de dood van de romantiek, begraven door de eerste wereldoorlog en door de Spaanse griep.
Johan Van Duyse (1953) leest en schrijft over media en over de eerste wereldoorlog. Onlangs kwam zijn tweede boek uit: ‘De verkeerde doden’ (uitgeverij Willems), een waar gebeurd verhaal over vier Franse soldaten die op een augustusnacht in 1915 samen de loopgraaf introkken… Het boek is verkrijgbaar via https://boeken.doorbraak.be/p/de-verkeerde-doden-johan-van-duyse/
Johan Van den Driessche pakt opnieuw uit met een fantastisch boek. Weer bewijst hij de titel ‘auteur’ meer dan waardig te zijn.