De menselijke puzzels van Johan Tahon
Titel | Universus |
---|---|
Subtitel | Sculpturen 1999-2021 van Johan Tahon |
Organisator | MOU |
Data | Nog tot 30 september 2021 |
Onze beoordeling |
‘Universus: Sculpturen 1999-2021’ biedt een synthese van Johan Tahons beelden in gips, brons, keramiek en zilver. Een verbluffende expo.
Beeldhouwer en graficus Johan Tahon (1965, Menen) woont en werkt in Munkzwalm, in Oudenaarde en in het Zwitserse Solothurn. Onder de titel Universus: Sculpturen 1999-2021 stelt hij nog tot 30 september beelden in gips, brons, keramiek en zilver tentoon in het Museum van Oudenaarde (MOU). Niet alleen de stad waaraan hij zijn hart heeft verpand, maar ook de plek waar voor het eerst een sculptuur van hem in de publieke ruimte kwam te staan. Serviceclub Kiwanis schonk een vijf meter hoog beeld in 1998 aan de stad, die het op de Kleine Markt liet plaatsen, op een steenworp van het MOU. Dat beeld luistert naar de naam Universus. De link met de expo is dan ook gauw gelegd.
Totaalzicht
Hoewel de titel anders doet vermoeden, is de expo Universus: Sculpturen 1999-2021 geen retrospectieve. Eerder is het een totaalzicht op het werk van Tahon. Een synthese van de indrukwekkende reeks mysterieuze sculpturen die de kunstenaar de afgelopen decennia heeft gemaakt: gekwetste reuzen en ongenaakbare engelen, gekwelde wezens en ingetogen monniken, sensuele naakten en amorfe hybriden. Allemaal, of ze nu in een handpalm passen of tot monumentale hoogte reiken, getuigen ze van een verlangen naar het onzegbare.
Tegelijk is de expo voor Tahon ook een vooruitblik naar wat nog moet komen, een verkenning van nieuwe horizonten. Niet alleen door de veertiende-eeuwse Lakenhalle waarin het MOU is ondergebracht, maar ook door de eeuwenoude, met mystiek en symboliek geladen museumcollectie. Die is wijd en zijd bekend om de zestien originele Oudenaardse wandtapijten en om de collectie De Boever-Alligoridès, een van de grootste zilvercollecties van Vlaanderen. Uit de passionele botsing met de ruimtes, de wandtapijten en het zilver zijn nieuwe sculpturen geboren.
Voorouderbeelden
In het werk van Tahon staat de mens centraal. Niet de zelfzekere, optimistische, fiere, rechtop door het leven lopende, complete mens voor wie het geluk als een rijpe vrucht voor het oprapen ligt, maar de angstige, vertwijfelde, voortdurend met existentiële vraagstukken worstelende en diep onder schuldgevoelens gebukt gaande mens. De onvolkomen mens van wie de nietigheid en broosheid in schril contrast staan met de hoogmoed waaraan hij zich maar al te vaak schuldig maakt. Het is het eeuwenoude verhaal van de hoogmoed die voor de val komt: wie zoals Ikaros te dicht bij de zon vliegt, dreigt neer te storten.
De mensfiguren van Tahon zien er dan ook niet uit: ze lopen mank, liggen in verdraaide houdingen, missen lichaamsdelen, hangen hulpeloos aan kettingen in het ijle, steunen in wankel evenwicht op te dunne benen en torsen een disproportioneel groot hoofd dat schijnbaar op barsten staat van wat er aan psychisch lijden in omgaat. Ze ogen alsof ze van op grote hoogte zijn neergestort: als een menselijke puinhoop, een anatomisch incorrecte, gebroken constructie waaraan tegen beter weten in met in natte gips gedrenkt gaas wat oplapwerk te pas is gekomen. Een menselijke puzzel, maar dan gemaakt van stukken die tot verschillende puzzels behoren.
Assemblagekunstenaar
Tahons ‘mismaakte’ en ‘mismeesterde’ mensfiguren komen op prereflectieve wijze tot stand. Tahon bedenkt niet zoals een conceptuele kunstenaar vooraf hoe het eindresultaat eruit moet gaan zien. In plaats daarvan gaat hij intuïtief en tastend te werk. Hij bevrijdt zijn sculpturen niet uit de steen waarin ze volgens Michelangelo al helemaal afgewerkt vervat zitten. Nee, hij stelt ze samen uit ‘brokstukken’, als een assemblagekunstenaar. Hij gebruikt losse onderdelen: torso’s, ledematen, hoofden, vaak letterlijk afgezaagd of afgehakt van andere, onaffe beelden. Die zet hij als een chirurg zonder diploma aan elkaar, de breuklijnen goed zichtbaar. Een procedé dat beeldhouwer Roel D’Haese in zijn tijd ook hanteerde in de verlorenwastechniek, in aangrijpende sculpturen waarvan hij zei: ‘Ze bezweren iets verschrikkelijks, het onnoembare, waarover alleen dichters kunnen spreken.’ Het resultaat leidt bij Tahon vrijwel altijd tot archetypische sculpturen. Het zijn ‘voorouderbeelden’ met een sterke spirituele lading. Bezielde artefacten die, hoewel ze allesbehalve sentimenteel zijn, geen weldenkend en meevoelend mens onberoerd laten.
Droomwereld
Zelf zegt Tahon over zijn werk: ‘Mijn sculpturen denken na over de wereld, maar ook over hun eigen wezen. Ze staan in verbinding met de werkelijkheid, maar wisselen ook met zichzelf van gedachten. Deze tweespalt, soms uitgedrukt in een dubbelhoofdige vorm, is kenmerkend voor mijn werk. Deze gespletenheid vind ik terug bij mezelf.’ En: ‘Mijn beelden tonen de toestand van ‘de’ mens als zoekend en nadenkend wezen. Het zijn sculpturen die het wezen raken van de mens, zijn denken weerspiegelen en er begrip voor trachten op te brengen.’
Volgens curator Arie Hartog lopen twee thema’s als een rode draad doorheen Tahons werk: het eerste is een overduidelijke belangstelling voor metafysische inhoud, voor dingen die niet meteen zichtbaar zijn en toch door kunst kunnen worden aangestipt. Het tweede is het oeroude idee van de beeldhouwer als de kunstenaar die zijn materie transformeert en haar in het beste geval bezielt.
Hartog benadrukt dat Tahon geen kunstenaar is met religieuze bedoelingen: ‘Hij gebruikt zijn werk om iets zichtbaar te maken. Dat is wat beeldende kunstenaars doen. Maar het wordt alleen zichtbaar voor wie aan het spel meedoet, wie nauwkeurig kijkt en de thema’s en visuele ontdekkingen van deze kunstenaar (…) ontleedt. Dat kunnen aspecten uit de christelijke, boeddhistische of islamitische beeldtaal zijn. Maar het kan ook een heel persoonlijke droomwereld zijn.’
Verbluffende expo
De tentoonstelling biedt naast een selectie eigen creaties ook een verrassende inkijk in Tahons indrukwekkende privéverzameling. Hiertoe behoort veel keramiek – aardewerk van de vroege islam (9de eeuw) tot majolica uit de Italiaanse renaissance (16de eeuw) –, maar ook brieven van Auguste Rodin en Rainer Maria Rilke, en een beeld van Georges Minne. In een geïmproviseerde wonderkamer wordt het mooiste uit een leven van ontmoetingen met de kunstgeschiedenis getoond. Laat deze en alle andere kamers en zalen in het MOU niet aan u voorbijgaan, want Universus is een ronduit verbluffende expo.
Praktisch
De expo Universus. Sculpturen 1999-2021 van Johan Tahon is nog te bekijken tot en met 30 september 2021.
MOU – Museum van Oudenaarde
Stadhuis – Markt 1, 9700 Oudenaarde
T +32 (0)2 508 32 11
Website: https://www.mou-oudenaarde.be
Ter gelegenheid van de tentoonstelling verscheen het Nederlandstalige boek Johan Tahon: Universus. Sculpturen 1999-2021, geschreven door Arie Hartog en Jelle Van Riet, uitgeverij Lannoo, 2021, 208 blz., hardcover, € 39,99, te koop in de museumshop en in de boekhandel.
Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.
In Waasmunster kan je nog tot 17 december kennismaken met een 25-tal vertegenwoordigers van de Dendermondse Schildersschool.