De reis naar de maan van Gwenny Cooman
Titel | 27,32 dagen - Een fototentoonstelling van Gwenny Cooman |
---|---|
Subtitel | Over de maan, ruimtevaart, wetenschap en bijgeloof |
Organisator | Galerie O666 – Hendrik Baelskaai 27, 8400 Oostende - www.gnyphotography.com – [email protected] – 0490 11 00 73 |
Data | Elke dag open van 13 tot 23 uur, gesloten op maandag. Te bezichtigen tot 22 augustus. |
Onze beoordeling |
De omwenteling van de maan in 28 foto’s. Fascinerende expositie van Gwenny Cooman
In de Oudheid was het niet ongewoon om mensen te offeren om een oorlog te winnen. Aangezien mannen het eerste en het laatste woord hadden, bereikten eerder vrouwen en kinderen het offerblok. Dergelijke ‘feesten’ waren aan voorwaarden verbonden. De als voor wijs doorgaande stamhoofden keken daarvoor naar de hemel. Vooral de evolutie van de maan bepaalde de dag, het uur en de wijze waarop een offerfeest georganiseerd moest worden. Het kwam allemaal voort uit een vorm van bijgeloof.
Het offeren…
… van mensen mag dan verdwenen zijn, de invloed van al wat in de ruimte wentelt en het bijgeloof, leeft nog steeds voort. Fotografe Gwenny Cooman nam de cyclus van de maan als basis voor een expositie die de omwentelings- en omlooptijd van onze satelliet volgt, zijnde 27,32 dagen en de tijd tussen de twee manen, 29,53 dagen. De 28 foto’s volgen de omloop, maar wat de fotografe toevoegde, is aarde en maan te laten copuleren.
Het maakt dat de bezoeker de rondreis van de maan ervaart als een maandelijkse cyclus van zijn eigen gemoedstoestand. Een bijschrift bij een van de foto’s versterkt die gedachte met een uitspraak van Anaïs Nin: ‘We are going tot the moon that is not very far. Man has so much farther to go within himself.’
Het lijkt…
… verwonderlijk – gezien de vaak theatrale composities van de 28 beelden, maar de mens bepaalt zijn agenda en de maanstand zijn gedrag. Het is de logica van de natuur. Gwenny Cooman slingerde die maandelijkse evolutie de e-way in. Een ruimtereis waarin God een uitvinding van de mens is geworden. Met de trein op weg naar huis moest ik – terugblikkend op de tentoonstelling – denken aan de film 2001: A Space Odyssey van Stanley Kubrick.
De computer van het ruimteschip, HAL genaamd, grijpt de macht, doodt de bemanning en de piloten, op één na. Het lukt hem Hal te verslaan. Het sterfproces van HAL wordt maar al te duidelijk door hem in zijn laatste minuten een kinderliedje te laten zingen. HAL is dus geen machine maar een [nieuwe] mens, geschapen dóór de mens.
De omwenteling…
… van de maan à la manière de Gwenny Cooman valt te vergelijken met de ruimtereis van auteur Arthur C. Clarke en cineast Stanley Kubrick. We dreigen de controle over onze natuur te verliezen, maar dankzij de cultuur worden we weer meester over onszelf. De fotografe toont subtiel aan dat natuur en cultuur een eencellige tweeling vormen.
Ze zijn aan elkaar gebonden zoals Rodica en Dodica uit het gedicht van Paul van Ostaijen. Worden ze gescheiden sterft een van beide. De evolutie in 28 stappen lijkt op het eerste gezicht los te staan van gevoelens. Ze vormen echter een evolutie waaruit blijkt dat de mens een ruimtereiziger is door de donkere kamers van zijn eigen ziel.
Gevraagd naar…
…de oorsprong van het idee om rond de verstandhouding tussen maan en mens een expositie te maken, antwoordde Gwenny Cooman: ‘Als kind kon ik uren kijken naar een foto van mijn grootvader die – op de foto – een baby van vier maanden was. Ongelooflijk vond ik het dat ik mijn opa kon zien als baby. Een foto was zo geschiedenis in het heden geworden. Nadien ging ik mij verbazen in de technologie.’
‘Een foto die fascineert is wat ik zoek. Die iets vertelt. Waar je je een verhaal bij voorstelt. Waar je nadien nog aan terugdenkt. En uiteraard mag een foto mooi zijn, troostend, verrassend. Als ik in iets wat traditioneel als oninteressant wordt beschouwd een beeld zie, ben ik blij. En als iemand anders daar dan ook wat in ziet, ben ik gelukkig. Daarvoor doe ik het.’
Nieuwsgierigheid…
… geschiedenis, verbazing, fascinatie zijn de sleutelwoorden in haar vak als fotografe. In de expositie ’27,32 dagen’ concentreren die zich rond de maan. Vermoedelijk heeft het ook te maken met de band tussen de maan en de vrouw. Of maakt dit vermoeden deel uit van een vooroordeel dat niet stuk te krijgen is?
Moraalfilosoof Johan Braeckman gaat daar dieper op in de catalogus van de expositie. Hij hecht geen waarde of bestaansrecht aan bijgeloof, maar bevestigt dat daar gerust wetenschappelijk of met een pond gekte over getwist kan worden.
Ik citeer: ‘Naar verluidt hing er in de werkplek van de grote Deense natuurkundige Niels Bohr een hoefijzer aan de muur. Toen iemand hem schoorvoetend vroeg of hij geloofde dat een hoefijzer geluk bracht, antwoordde Bohr: “Natuurlijk niet, ik ben een wetenschapper en vind bijgeloof onzin. Maar ik heb me laten vertellen dat een hoefijzer sowieso geluk brengt, of men er nu in gelooft of niet.”’ Einde citaat.
De beelden…
…van Gwenny Cooman en de wetenschappelijke visie van Johan Braeckman leveren een extra wijsheid op. Over de maan, de mens en vooral hoe beide een historische en artistieke waarde opgeleverd hebben. En dit binnen de ruimtevaart van de mens, in de brede zin van het woord. Want ruimtevaart is niet alleen vliegen naar de ruimte maar ook naar de verbeelding.
Tot slot… nog dit: Achteraan in de catalogus staan op de linkse pagina de 28 foto’s en op de rechtse worden ze herhaald, maar overschaduwd door de standen van de maan gedurende zijn cyclus. Links een nuchtere kijk, rechts een kijk met 28 gevoelens. Gauw nog aan toevoegen dat ik als jonge tiener van een oom de roman De reis naar de maan van Jules Verne als verjaardagsgeschenk kreeg. Nog maar goed op weg in het boek of ik was in de ban van de maan. De expositie en de catalogus heeft die ban versterkt.
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.