JavaScript is required for this website to work.

Eigen volk op de weegschaal

Karl Drabbe22/6/2019Leestijd 5 minuten

Met Eigen Volk schreef Kemal Rijken de biografie van het rechts-nationalisme in de EU. Geen grote analyse, wel accurate geschiedschrijving.

Afgelopen weken was hij niet uit de schrijvende pers weg te slaan. Met een vuistdik boek over rechts-nationalisme in Europa, baande de Nederlandse historicus en politicoloog Kemal Rijken zich door de Vlaamse media. Met verkiezingen in Vlaanderen, België en Europa achter de rug, een welkome en verfrissende stem. De eurosceptische partijen mochten dan tezamen minder goed hebben gescoord als gehoopt of gevreesd, hun opvallende groei verdient wat tekst en uitleg. En als dan een jonge Nederlandstalige vorser komt pleiten om met die partijen samen te werken en hen te behandelen als ‘normale’ partijen, dan is dat — zeker in Vlaanderen, met een ondertussen fluïde cordon — erg welkom.

Negen landen

De interviews en analyses die u her en der kon lezen geven een ander beeld, maar Eigen volk  is vooral een anekdotische geschiedschrijving van rechts-nationalistische partijen in Noord-Europa. Rijken beperkte zich bewust tot een beperkt aantal landen: Denemarken, Nederland, Vlaanderen, Groot-Brittannië, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Zwitserland en Italië. Ook Donald Trump en zijn propagandist Steve Bannon passeren de revue, maar eerder zijdelings.

Waarom die negen landen? Daarin is Rijken nogal onduidelijk. Hij schrijft: ‘In deze landen hebben rechts-nationalistische politici een significante bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de rechts-nationalistische beweging.’ Sta me toe dat vaag te vinden; de ZwedenDemocraten, het Griekse EPEN en de (Ware) Finnen horen toch ook in dat lijstje? Rijken legt dit niet uit… Nochtans geldt voor hen ook dat ze inspelen op de ‘sociale en culturele onzekerheid’ die ‘de rode draad vormt’ in de geschiedenis van de rechts-nationalistische partijen in Europa. Op p. 311 weet hij het focuspunt van het rechtsnationalisme in één zin sterk samen te vatten: wil u de ‘EU als continent van christelijke natiestaten of (als) werelddeel met een multiculturele waardengemeenschap?’ Als u voor het tweede kiest bent u alvast geen rechts-nationalist.

Eén etiket

In de inleiding al licht de auteur zijn keuze toe om die partijen ‘rechts-nationalistisch’ te noemen en niet ‘rechts-radicaal’, ‘extreemrechts’, ‘nationaalconservatief’ of ‘rechts-populistisch’. De voorbije paar jaar is een hele boekenkast over (rechts) populisme bijeengeschreven. En prof. Cas Mudde heeft dat bijzonder goed — en werkbaar — samengevat in het handzame boekje Populisme Maar dat noemt Rijken een containerbegrip.

Hij kiest voor ‘rechts-nationalistisch’ omdat de bestudeerde partijen zowel rechts als nationalistisch zijn. ‘Het boek gaat over politieke partijen die zich op populistische wijze bezighouden met rechts-nationalistische politiek.’ Al erkent hij al in het begin dat er heel wat zulke partijen een mix van rechtse (op vlak van natie, cultuur, identiteit, migratie en grenzen) en linkse (doorgaans sociaaleconomisch of ethisch) oplossingen voorstaan.

Fair enough, denk ik dan. Een wetenschapper moet in het begin van zijn studie duidelijk onderwerp en vocabularium afbakenen. En de lezer heeft het recht om dat kader te kennen. Maar wat verder in het boek gaat hij dan uit de bocht door pakweg de Vlaamse Volkspartij van Lode Claes ‘rechts-radicaal’ te noemen (de beginselverklaring van de VVP is nochtans het klad van die van de vijftien jaar later opgerichte liberale VLD). Ook Lode Claes zelf noemt hij een rechts-radicale Volksuniepoliticus. Wie hem of zijn geschriften kent, zal ver moeten zoeken naar ‘radicale’ analyses of oplossingen… Het doet me ook de vraag stellen waarom hij Forza Italia (allicht rechts-populistisch?) en vooral Alleanza Nazionale van Gianfranco Fini niét rechts-nationalistisch noemt (althans, hij bestudeert beide partijen toch niet).

Fouten over Vlaams-nationalisme

Hier wil ik ook even stilstaan bij de vele fouten die Rijken maakt in het eerste hoofdstuk, waar de geschiedenis van het partijpolitieke Vlaams-nationalisme aan bod komt. De Frontpartij is niet omgevormd door het VNV. Volgens de fascismetypologie van Stanley Payne, hoort Rex (voor 1944) niet tot het fascisme (ook niet volgens Léon Degrelles biograaf Bruno Cheyns).  NSV is een vereniging (geen verbond). Karel Dillen hield zich decennia bezig met Dietsland-Europa en Were Di. De Vlaamse Concentratie is niét in 1954 omgevormd tot de Volksunie. Het VNJ is maar opgericht in 1961. En o ja, Andreas Hofer was een Tiroler volksheld, geen Duitser… Onvoltooid Vlaanderen van de historicus Frank Seberechts zou een goede leidraad zijn om dat hoofdstuk wat aan te passen.

Werdegang

Los daarvan heeft Eigen Volk  de allure van een heuse queeste naar bronnen en evolutie van het Europese rechts-nationalisme. Daarbij legt Rijken in dertien hoofdstukken de verschillen maar vooral de gelijkenissen bloot in de Werdegang  van de tal van partijen.* Naarmate we dichter bij vandaag komen vallen vooral de gelijkenissen op. De Europese samenwerking binnen de instellingen van de EU doen ook hier hun werk, al evolueren de partijen van eurosceptici naar anti-EU-partijen (en de meeste opnieuw naar eurosceptici). Overigens krijg je doorheen het boek ook de hele geschiedenis mee van samenwerking op Europees vlak — in het Europees Parlement — tussen alle beschreven partijen. Vaak minutieuze verschillen, soms de persoonlijke verhoudingen, primeren tot op vandaag nog vaak opdat ze niet in dezelfde fractie opereerden.

Het knappe aan het boek is dat het geen studeerkamerboek is, enkel gebaseerd op secundaire literatuur of door zelfverklaarde onderzoeksjournalisten bijeengesprokkelde fichenbakken. Geen tactieken van Hugo Gijsels en zijn volgelingen te bespeuren in dit boek. Daarvoor heeft Rijken met té veel mensen gesproken; het lijstje in het dankwoord achteraan is indrukwekkend. Hij sprak met protagonisten — chef de files  en mindere uit álle bestudeerde rechts-nationalistische partijen en hun dissidenten — journalisten, politici-tijdgenoten, historici en politicologen.

Het resultaat leest als een politieke geschiedenis van de Europese Unie sinds pakweg de jaren 70. Met als focus rechts-nationalistische, eurosceptische partijen. In die zin is hij erg schatplichtig aan Rinke Van den Brink, de Vrij Nederland-journalist die met De internationale van de haat  een gelijkaardige oefening maakte… in 1994, Al valt er één belangrijk verschil op. Van den Brink onderzocht zijn tegenstander, om hem te begrijpen en zo beter te bestrijden. Van dat laatste werkwoord is er geen spoor in Eigen volk.

Wie echter op zoek is naar grote analyses, is eraan voor de moeite. Eigen volk  is vooral een geschiedenis — Rijken noemt het boek een biografie. De analyse spaart hij op tot in de epiloog. Daartoe moet u eerst 340 pagina’s politieke geschiedenis, goed geschreven, anekdotisch verteld, doorploeteren. Al is ploeteren niet het juiste woord. Dit boek lees je in sneltreinvaart.

Handen vuilmaken

En wat brengt de analyse? Welke conclusies trekt Rijken na zijn jarenlange in depth  studie van het rechts-nationalistische West-Europa? Zijn boodschap is kort, maar niet mis te verstaan. Behandel die partijen als ‘normale’ partijen. Het zijn geen antidemocratische partijen. En de democratie is sterk genoeg om schokken op te vangen. De rechts-nationalistische partijen zijn barometers van wat er leeft in de samenleving, waar politici rekening mee moeten houden.

En het kan geen kwaad met hen te besturen — via gedoogsteun zoals in Denemarken of Nederland, dan wel in een regering zoals in Italië of Oostenrijk. Laat hen ‘hun handen vuilmaken’, compromissen sluiten, zodat kiezers ook met hen kunnen ‘afrekenen’, zegt Rijken. Hij adviseert trouwens ook ten strengste tegen cordon sanitaire — formele, zoals in België — en informele — zoals in Frankrijk of het VK waar het kiesstelsel hen stokken in de wielen steekt. Die partijen bestrijden, doe je ‘inhoudelijk’, zegt de auteur tot slot.

Sociaaldemocratie

Net zoals Rinke Van den Brink nog een boek schreef over de verhouding van de sociaaldemocratie tot rechts-populisme, zoals hij dat noemde, staat Rijken op het einde van zijn boek stil bij diezelfde relatie. Hij neemt een schot voor de boeg door te stellen dat in een land als Denemarken het zo ver zou kunnen komen dat de sociaaldemocratische partij zou kunnen regeren met gedoogsteun van de Deense Volkspartij. Voor de conservatief Sebastian Kurz in Oostenrijk premier werd met de FPÖ, heeft de sociaaldemocratische SPÖ ook een tijd geflirt met de FPÖ. Daar zou het dus ook kunnen.

Of de sociaaldemocraten nu flinkser moeten worden of niet — zoals in Denemarken of volgens Mark Elchardus — laat Rijken in het midden. Maar gezien de evolutie van alle ‘middenpartijen’ onder invloed van de rechts-nationalistische, kan je wél zeggen dat rechts-nationalisme de meest invloedrijke stroming van de laatste 40 jaar is.

 

_____

* De behandelde partijen: Deense Volkspartij (DF), Alternative für Deutschland (AfD), Partij voor de Vrijheid (PVV) en Forum voor Democratie (FvD), Vlaams Blok/Belang, United Kingdom Independence Party (UKIP), Front/Rassemblement National, Schweizerische Volkspartei/Union démocratique du Centre (SVP/UDC), Freiheitliche Partei Österreichs (en ‘afsplitsing’ BZÖ), Lega (Nord).

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties