JavaScript is required for this website to work.

Gaston Durnez: ernst en luim van de beroepsherinneraar

Jean-Pierre Rondas1/9/2020Leestijd 5 minuten

In december 2019 overleed Gaston Durnez, nadat hij een laatste boek uitgaf bij Doorbraak. In ‘Danser in de sneeuw’ worden postuum opstellen gebundeld.

Hier ligt Gaston Durnez
’t Is spijtig – maar allez…

Een oor- én oogrijm, een onvergetelijk puntdicht, een onverbeterlijk grafschrift – zo in mijn geheugen gegrift dat ik de bron ervan kwijt ben en niet eens honderd percent zeker ben of hij, Gaston Durnez, het nu zelf geschreven heeft of niet. En stond er nu ‘jammer’ of ‘spijtig’? ik kies voor spijtig… Het staat ook niet in zijn postuum verschenen boek Een danser in de sneeuw dat ik u hier wil aanprijzen – de editeurs zullen het een tikkeltje te oneerbiedig gevonden hebben. Maar van eerbied was Gaston niet gediend, wel van interesse, sympathie en empathie. Het zal toch een durneziaanse geest geweest zijn die dit vers heeft verzonnen.

Ten bewijze het stuk dat hij oorspronkelijk voor de Doorbraak-rubriek ‘Paralipomena’ had geschreven en waarin hij zich ervoor excuseerde dat hij nog in leven was. 88 werd hij toen. Hij was er zodanig van geschrokken dat hij het cijfer nog eens voluit herhaalde: achtentachtig! Het staat in zijn boek dat verschenen is nu hij 92 zou geworden zijn. ’t Is een leuk maar ook grimmig stuk waarin deskundige lieden hem aanraden het leven niet nodeloos te rekken. Wat zou hij na zijn dood hebben geschreven? Dat hij blij was aan de intubatie te zijn ontsnapt?

Aan grafschriften geen gebrek in zijn carrière. Al in zijn bundel Hooikoorts (1962) publiceerde hij, tot spijt van wie ’t benijdt, de slimste Nederlandse vertaling van de La Palisse-epitaaf:

Helaas, La Palisse is dood!
Voor Pavia kwam hij te sneven.
Helaas, en was hij niet dood
Dan zou hij nu nog leven.

Van de zestig recente opstellen die de selectie van het postume Een Danser in de sneeuw hebben gehaald, zijn er vijftig die over personen gaan. Meestal overleden. Hij heeft ze beschreven in zijn functie van beroepsherinneraar – iemand die zich op bijna professionele wijze vrienden en bewonderde auteurs herinnert en van die herinnering verslag uitbrengt. Soms sprekende aan het open graf, terwijl hijzelf almaar ouder werd. Met al die uitgebreide epitafen is het een tombeau van een boek geworden.

Lichtvoetige melancholie

Natuurlijk is dat herinneren onlosmakelijk verbonden met de melancholie die sowieso al op zijn gezicht geschreven stond. Melancholie en humor gaan samen, zegt hij zelf in een opstel over Anton van Wilderode. Dus schrijft hij graag over humoristen en melancholische absurdisten. Over Piet Paaltjens, met wie hij al in de jaren zestig vergeleken werd. Over Louis Verbeeck, zijn vriend en co-auteur van bundels en grappen, aan wie hij de noodzakelijke hommage schrijft. En over Marc Sleen, aan wie hij vlak na de oorlog dat ene zetje gaf dat van de karikaturist Neels de meest volkse stripauteur van Vlaanderen heeft gemaakt; of over de victoriaan Edward Lear wiens limericks hij lijkt te benijden.

Dat alles speelt Durnez klaar met de lichtvoetigheid die zijn waarmerk was geworden, en die samensteller Toon Horsten inspireerde voor de titel van het boek: een danser in de sneeuw.  Hij laat bewust de sporen van zijn danspassen achter, ook als hij weet dat zelfs de materie waarop die sporen verschijnen straks met de dooi weer verdwijnt. Waarbij Durnez vooral schreef over de sporen die andere sporentrekkers hadden achtergelaten…

Gaston is levenslang de door Cardijn geïnspireerde katholieke kajotter gebleven. Hij beleed een cardijnse en sociale Vlaamsgezindheid die hem niet belette kritisch tegenover de Vlaamse zaak te staan – en die al evenmin zijn journalistieke objectiviteit in de weg stond. Hij schreef vanuit een enorme geheugenopslagplaats – niet te verwonderen dat hij de initiatiefnemer werd van de (Nieuwe) Encyclopedie van de Vlaamse Beweging (NEVB) waaraan hij een honderdtal artikelen heeft bijgedragen die de toets van de tweede editie hebben doorstaan. Tot het einde van zijn leven bleef hij de sympathiserende chroniqueur van de Vlaamse cultuurbeweging. Hij schreef tijdens en over de decennia toen Vlaamse cultuuruitingen vanzelf tot de Vlaamse Beweging behoorden. Daaruit bestaat zijn legaat, en in dit boek kan de lezer er niet naast lezen.

Gastons legaat

Vier opstellen over zijn beminde Felix Timmermans – voortzettingen en uitbreidingen van zijn schitterende Timmermans-biografie. Twee teksten over Stijn Streuvels die ik niet zou willen missen. Waarderende, maar ook encyclopedische teksten over Raymond Brulez, Jozef Simons en Pol de Mont. En uiteraard een bijdrage over het thema ‘Arm Vlaanderen’. Dat had hij eerder in de NEVB op de kaart gezet, nu met een notitie over Reimond Stijns. Met droefheid schrijft hij over de verkeerde keuzes die sommige flaminganten tijdens de oorlog hadden gemaakt, zoals de activist en schilder Reimond Kimpe. Of zoals zijn ‘foute’ vriend Marcel Beerten, die het essay over Bernanos mag afsluiten. Ik kijk in de  NEVB op het lemma ‘Beerten’, en jawel, het artikel is van de hand van Gaston Durnez.

Waarbij hij opvallend vaak over katholieke auteurs schrijft, en niet alleen over Vlaamse zoals Ernst Claes. Zijn smaak en voorkeur werden gevormd in de periode van de ‘katholieke roman’; vandaar de opstellen, tot en met 2019, over Georges Bernanos (Journal d’un curé de campagne), over Evelyn Waugh en uiteraard over G.K. Chesterton met diens Father Brown-detectives. Meestal naar aanleiding van nieuwe publicaties die hij tot op het laatst verslond. De samenstellers vonden trouwens dat zijn tekst over W.G.Sebald – nog zo’n ‘beroepsherinneraar’ – de bundel mocht openen, en als bewonderaar van Sebald ben ik daar ook persoonlijk blij mee.

Ernst en luim

Op zijn best is Durnez als hij zich een dubbele bodem uitkiest. Sneeuw op ondergrond van aarde. Dan ontsnapt weinig aan zijn relativeringsvermogen. Dan danst hij met de taal en laat hij het aan de lezer over om ernstige conclusies te trekken. Het resultaat is ernst in een hogere graad. Durnez’ luim staat in dienst van zijn ernst – en van zijn geloof in de meest katholieke betekenis van het woord.

Begeeft hij zich uitzonderlijk op een enkele bodem, dan is het resultaat een ernst in de eerste graad. Deze teksten hebben dan niet de filterende passage door de humor heen, het absurde of de melancholie doorgemaakt. Maar ze blijven wel verband houden met zijn verwantschappen die voortvloeien uit zijn politieke, ideologische en religieuze  keuzes – die hij trouwens meestal voor zich houdt. Behalve dus een keertje niet.

Dat merkt de lezer bijvoorbeeld in een bijdrage die hij voor het Liber Amicorum Herman Van Rompuy schreef – waaruit ook blijkt dat zij eenzelfde literaire smaak deelden (en als ik goed meelees op bladzijde 220, ik samen met hen). Dat komt ook naar voren in een recensie die Durnez schreef over een boek van diplomaat en kabinetschef van de koning Frans Van Daele. Of in zijn bespreking, verschenen op Doorbraak, van een boek over Tony Herbert, de stichter van De Nieuwe Standaard waarvoor Gaston van 1944 tot 1947 werkte. Over die mysterieuze figuur schreef Durnez al eerder in de NEVB en in zijn standaardwerk over de geschiedenis van De Standaard. In zijn recensie staat nu eens alles bijeen wat hij over Herbert (een leopoldist en monarchist) te zeggen had. Tony Herbert was voor een sterk Vlaanderen in een sterk België – de  droom van Frans Van Cauwelaert die door de grendelgrondwet van Gaston Eyskens en andere supermajority-truken aan diggelen is geslagen. Misschien dacht Gaston Durnez niet ‘politiek’ genoeg om dit te doorzien. Hij was zowel Commandeur in de Kroonorde (2017) als gelauwerde in de Orde van de Vlaamse Leeuw. En hij bleef het De Standaard kwalijk nemen dat het logo AVV-VVK werd verwijderd. Hier stuiten we op zijn driedubbele waarheid.

Leeuw en Lam

Want enkele dagen voor zijn dood, en net na de aanslag op het asielcentrum in aanbouw te Bilzen, mailde hij een gedichtje dat de bundel afsluit. Tegenover de leeuw (met kleine letter) met zwarte tong en klauwen en tegenover de leeuw (met kleine letter) met rode tong en klauwen plaatste hij zijn Leeuw (met hoofdletter) want die had geen tong of klauwen maar slechts ‘een warm en rood hart’.

Er zijn maar weinig manieren waarop men dit kan lezen. Hier sprak iemand die nog wist wat de christelijke symbolen inhouden. Voor Gaston is er maar één Leeuw, en dat is de Leeuw van Juda in het Nieuwe Testament. In het boek Openbaring* verandert deze Leeuw van de ene zin op de andere in een Lam. Op Van Eycks schilderij staat dit Lam wel recht (het is na zijn slachting verrezen). Maar het kijkt als een Leeuw en voor altijd bloedt het vanuit een warm en rood hart.

Voor Gaston kwam dit cardijns geloof voor al de rest.

Een danser in de sneeuw is tot 8 september ons Boek van de week, verkrijgbaar in de online Doorbraak boekhandel, tijdelijk met gratis verzending! U kan het hier bestellen. 

 

 

____________

* Openbaring 5.5-6

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006 en 2020). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'. Publiceerde nieuwe geannoteerde edities van Filip De Pillecyns 'Tegen de muur' (2019) en 'Mensen achter de dijk' (2020). Maakte een keuze uit Mark Grammens' 'Journaal'-essays in 'Trouw moet blijken' (2022). Eigen essays verschenen in 'Een kwestie van bestaan. Vlaanderen in de wereld' (2020).

Commentaren en reacties