JavaScript is required for this website to work.

Het Lam Gods – Boek 279

Guido Lauwaert19/2/2020Leestijd 3 minuten

Sinds het schilderij van de gebroeders Van Eyck begon aan zijn wereldbekendheid, zijn er meer boeken over verschenen dan de Bijbel telt.

Sinds het schilderij van de gebroeders Van Eyck begon aan zijn wereldbekendheid, vermoedelijk datum 6 mei 1432, zijn er op z’n minst driemaal meer boeken over verschenen dan de Bijbel telt. De diefstal van twee panelen in de nacht van 10 op 11 april 1934 is daar niet vreemd aan.

Geschiedenisboek

Eenmaal de diefstal gepleegd gaat er geen jaar voorbij of een boek verschijnt over het drieluik met zijn vele panelen. Iedereen heeft zijn mening en wil het op zijn manier vertellen. Nu het schilderij voor de zoveelste maal gerestaureerd is en met veel pump and circumstance wordt tentoongesteld in de Sint-Baafskathedraal, konden nieuwe boeken niet uitblijven. Het Gentse Museum van Schone Kunsten heeft over de restauratie een pracht van een catalogus uitgegeven. Harry De Paepe (1981) heeft ook zijn aandeel geleverd in de vorm van een geschiedenisboek over het schilderij. De titel vindt de lezer in de kop van deze boekbespreking en de ondertitel is de korte inhoud van het boek. Wat in het boek staat, is de nadere verklaring ervan.

Geen studiereis

Het boek leest als een Father Brown-verhaal van de Engelse auteur Gilbert Keith Chesterton. Lekker tempo en stijl zonder karamel en pathetiek. Van deze afwijking hebben heel wat wetenschappers last, wat lezers die wel nieuwsgierig zijn maar geen studiereis willen ondernemen, afschrikt. Of de auteur zich bewust is van zijn leesstijl voor dit soort boeken is niet zeker, al kan het wel. Harry De Paepe is geschiedenisleraar. Dat soort docenten weet hoe hij de studenten moet inpakken om ze aandachtig te houden.

Een voorbeeld van tempo en stijl, bladzijde 55: ‘De zon is op 11 april 1934 om vijf voor halfzes nog niet op. De wereld buiten de aloude Sint-Baafskathedraal soest verder in zijn lenteslaap. Maar in het binnenste van de kerk drentelt een figuur rond.’ Einde citaat.

Een flink deel van het boek focust zich op de diefstal van de twee panelen, hoe één ervan vrij gauw opnieuw werd verworven, maar het tweede nog steeds niet gevonden werd. Heel wat amateurspeurders dachten en denken te weten waar de Rechtvaardige Rechters, zoals het paneel heet, verborgen zat en in welke staat het zich bevindt. De rechterlijke en kerkelijke overheden, gepusht door de schandaalpers, altijd tuk op een sappig verhaal, gingen vaak met weinig zin op de aanwijzingen van de hobbyisten in, en gelijk hadden ze. Geen enkele tip leverde wat op. Maar ja, wie het kleine niet grijpt, vangt nooit het grote.

Ontmasker de dief

Uiteraard komt de vermoedelijke dief ter sprake. Daar valt niet aan te ontkomen. Hij was niet enkel een goede bekende in de Gentse kerkelijke kringen, maar heeft op zijn sterfbed een halve bekentenis afgelegd. De halvering ervan is een belangrijk aspect van de blijvende interesse naar het paneel. Garnalen en schandalen, ze zijn altijd gewenst en onsterfelijk. Auteur Harry De Paepe bewandelde dat spektakelpad, waardoor er een lekkere spanning in zijn historie zit.

Tweede voorbeeld, geplukt uit het negende hoofdstuk, De droom van de Führer, bladzijde 77: ‘De uitgebreide kunstcollectie van het Führermuseum, op de plek van het treinstation van de stad [Linz; nvdr], zal het Louvre in het niets doen verbleken. De collectie moet viermaal groter worden dan die van het Parijse museum. (…) Herman Göring, naast een belangrijke nazitopman ook een groot kunstliefhebber en een notoir “verzamelaar” ervan, verwoordt het eerlijk: “Vroeger werd het plunderen genoemd, maar tegenwoordig is alles veel humaner geworden. Niettemin ben ik van plan te plunderen, en grondig ook.” Op bevel van Hitler noemt men de plunderingen ‘confiscaties’, zoals de Franse Revolutie het meer dan honderd jaar eerder voordeed.’  Einde citaat.

Geleur en gesleur

Voorafgaand aan het geleur en gesleur met het Lam Gods, geheel of ten dele, schetst Harry De Paepe een vlot verhaal over the making off van het doek. Bij momenten waant de lezer zich aanwezig bij de makers, de opdrachtgevers en de bestemming van het beroemde doek. Eenzelfde gevoel borrelt op zoals men heeft bij een aangrijpende film. Nieuwigheden moet men in dit boek niet zoeken. Het grote pluspunt is dat het nuttige en het nodige van de geschiedenis met zijn trammelant wordt verteld, voor zij die geen kenner zijn maar willen weten wat er precies gebeurde. Wie verantwoordelijk was voor blunders, fouten, reddingsacties en strategie om het meesterwerk door de eeuwen der eeuwen te sleuren.

Derde en laatste voorbeeld, gelicht uit het tweede hoofdstuk, Joos, Elisabeth, Jan en de geheimzinnige Hubert, bladzijde 13: ‘Joos en Elisabeth zijn al oude mensen wanneer hun portret geschilderd wordt. Zeker voor de 15de eeuw. Jan van Eyck verbloemt hun uiterlijk niet. De biddende handen van de zestigplussers zijn gerimpeld. De ouderdomsvlekken op het hoofd van Joos Vijd zijn goed te zien, alsof ze spotten met zijn verdwenen haarlijn. (…) Elisabeths blauwe aderen zijn zichtbaar onder haar blanke huid. Net als haar man slaat ze de ogen op.’ Einde citaat.

Verouderde lay-out

Het boek is rijkelijk voorzien van prenten van het schilderij. Was het daar blij gebleven, had het boek een ereplaats verdiend in de kast met kunstboeken. Helaas vonden de auteur en de uitgever, of een van beide, het nodig er illustraties aan toe te voegen, tot en met de schutvellen. Het is een soort van beeldroman geworden. Les goûts et les couleurs ne se discutent pas, zoals mijn moeder me leerde, maar ik vind ze aartslelijk. Ze verminderen in hoge mate de waarde van het boek. Bovendien is de lay-out van Kris Demey verouderd. Typisch de jaren zestig. De jaren waarin men mordicus wilde tonen wat men kon. Een vormgever moet bescheiden blijven. Als hij opvalt wegens soberheid is hij groots.

Los daarvan blijft dat Het Lam Gods – bewonderd en gestolen een lezenswaard boek. Eenmaal aan het lezen geslagen, kan men niet meer stoppen met het volgen van de geboorte en de reis van het beroemde schilderij door de eeuwen der eeuwen. Amen.

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties