JavaScript is required for this website to work.

Het Liegend Konijn is meerderjarig

Guido Lauwaert4/4/2020Leestijd 4 minuten

‘Het Liegend Konijn’, vol uit het nest geroofde poëzie, is weer verschenen. Meester-samensteller Deleu is generaal van een leger poëten.

Credit: Lodewijk Deleu

Jozef Deleu

De stad staat stil, de lucht is licht, dag is nacht en nacht is dag. Tot de facteur een dikke envelop in de brievenbus propt. Wanneer ik die open gaat alles weer ademen.

Haast een halve eeuw geleden begon Jozef Deleu, de cultuurpaus van Vlaanderen, met het bloemlezen. Het resulteerde in een lijvig boekwerk met de passende naam Groot Verzenboek. Naar schatting 100 000 exemplaren hebben hun weg gevonden naar bibliotheken en woonkamers. Het naslagwerk kende meerdere herzieningen en is met de jaren dikker dan de Bijbel geworden.

Uit het nest geroofd

Eenmaal de smaak van het bloemlezen te pakken kon Jozef Deleu het bloemlezen niet laten. Hij bloemleesde iedere dag. Met variatie weliswaar. Achttien jaar geleden ontstond aldus een project waarmee overwegend jonge dichters werden geholpen, aan bod kwamen, al verloor Deleu de ouden niet uit het oog. Een bloemlezing met gedichten uit het nest geroofd. Voor de lezer die rimpels krijgt met ‘uit het nest geroofd’, een nadere verklaring: Het zijn gedichten die niet eerder werden gepubliceerd. Vers uit het ei.

Het Liegend Konijn

De uitgave kreeg de naam Het Liegend Konijn. Het verwijst naar Paul van Ostaijen en een fragment uit diens ‘Diergaarde voor kinderen van nu’. De treffendste passage eruit luidt als volgt: ‘Vlak vóór de lach hield de kennis van het konijn halt. Daar vond het in plaats van de lach die het zocht, de verwondering die het niet zocht.’

Toegepast op de uitgave komt de lach bij Jozef Deleu nà de verwondering. In tegenstelling tot het konijn heeft hij dus de lach gevonden. En elke keer Deleu weer de lach vindt, stopt hij die in zijn lichtbak, zijnde de bloemlezing.

Een kluwen kuikens

Sinds de eerste publicatie in april 2003, verschijnt tweemaal per jaar — in april en oktober — een bloemlezing, een kluwen kuikens uit Nederland en Vlaanderen die Deleu nader dan na aan het hart liggen. De complete verzameling heeft een ereplaats gekregen in mijn bibliotheek. Dagelijks kijk ik tegen de ruggen aan. Allen netjes naast elkaar vormen ze een beeldend gedicht, sober naar norm en vorm. Wat mij niet verwondert. Poëzie is de adel van de literatuur. Zij verdient een troonzaal en bij Jozef Deleu toont die zich in de grafische vormgeving.

Handelaar in keurfruit

De bloemlezer is geen profeet, geen apostel, geen prediker maar een handelaar in keurfruit. Sappig, de tong en het verhemelte prikkelend waardoor de hersencellen beginnen te schitteren als verre sterren. Telkens weer heb ik het zo ervaren en het houdt niet op. Ook in de jongste uitgave, 2020/1, staan literaire vruchten die het denken activeren, tot het in een Nieuwe Wereld beland. Daar, stilzwijgend, strandt de lezer. De lezer met een verhoogde vorm van tederheid en liefde voor de kunst, om precies te zijn.

Bij elke uitgave sta ik verbaasd dat Deleu gedichten weet te selecteren voor een brede markt van poëzieliefhebbers. Gedichten zijn uitingen om bij na te denken. In de eerste plaats de dichter zelf, een mens die altijd zoekend het zoeken zoekt van de koraalrif, en als hij meent dat hij die gevonden heeft met vreugde wil delen, urbi et orbi.

Hij laat de lezer de lach vinden

Aangezien er weinig mediaschepen resten die de poëzie aan boord willen nemen, en doen ze het toch, dan hooguit in een hoekje, heeft Deleu gekozen om niet alleen een visser te zijn, maar tevens een marktkramer. Ik weet het. Zoveel titels heeft Jozef Deleu al gekregen in dit epistel, maar hij verdient ze. Wie niet van vele markten thuis is kan geen cultuurpaus zijn. Hij laat de lezer van zijn bloemlezing, van zijn benjamin, van Het Liegend Konijn, de lach vinden. Nu eens een zoete lach, soms een bittere. Zonder uitzondering zijn ze geboren uit de verwondering. Dat is poëzie. Tenminste, voor wie bereid is poëtische vruchten te consumeren.

Wie poëzie niet lust mankeert een sociaal gevoel. Dat is zijn recht, helaas. Helaas, ja. Want de geschiedenis leert dat het vooral dichters zijn die door dictators en hun trawanten werden verbannen, vaak tot de dood er op volgt. Het edele vers is een gevaar voor elke ideologie.

Het leger van Deleu

Jozef Deleu is een veldheer. Een generaal die het dictatoriale denken ombuigt tot een artistiek waarmee de waarde van de mens naar een hoger niveau getild wordt. Zijn leger bestaat uit poëten, hun wapens zijn de gedichten die zij dragen. Sneuvelen er dichters, geen nood, er komen altijd nieuwe opdagen. Met de meest recente wapens. Daarom houdt Deleu koppig vol te bloemlezen. De strijd is nooit gewonnen, maar ook nooit verloren.

Uit de nieuwste uitgave van Het Liegend Konijn koos ik twee gedichten. Ze tonen aan wat het hogere niveau van de kunstgevoelens zijn, gevoelens die ieder van ons ooit nodig heeft. Is het niet voor een geboorte, dan voor de dood. Soms bij liefde, hoop en geloof. Want ook daarvoor moeten dichters gebloemleesd worden. Om wie niet literair onderlegd is, het voedsel te geven dat hij voor eigen gebruik nodig heeft, of de kans te geven dieper na te denken bij onmacht en twijfel.

Wat lager kan de lezer ze vinden.



               Morgen

Ik schenk mijn moeder bij. Verdriet hangt in haar rug.
Het open raam brengt stemmen binnen van de straat.

Terwijl de vogels naar het zuiden trekken
warm ik mij aan haar handen.

Wil een bos in lopen, samen verdwijnen
in een snel stromende beek.

Als er nog tijd is haal ik nog één keer adem,
los haar zoals je een drenkeling lost.

Maar ik schuif haar dood een dag voor me uit,
spreek met een mond die niet de mijne is
over de prijs van het brood.

               Astrid Arns  

͝͝͝

Komma

Wat het bericht betreft dat ik mij voornam
om te schrijven als antwoord op het jouwe,

momenteel geraak ik niet verder
dan de komma na je naam.

Zoals die komma daar staat:
enigszins in zichzelf gekeerd

onwennig wachtend terwijl ze
intussen iets tevoorschijn graaft

dat dieper is dan wat ik je ooit
onder woorden zal kunnen brengen.

               Andreas Raven

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties