De clash tussen biologisch en sociaal ouderschap
Ridder Auguste de Sprimont is een arts die in de roman van Louis Ide koste wat kost de adellijke bloedlijn van zijn familie wil voortzetten.
Met romans van politici is het altijd oppassen geblazen, want ze leveren zelden goede literatuur op. Uitstekende romans schrijven is een bezigheid waaraan je je volledig dient over te geven, in stilte en afzondering, jaar in jaar uit. En zelfs dat volstaat niet. Je moet er eerst en vooral talent voor hebben. Niet iedereen is een geboren romancier. Politiek bedrijven, een openbare functie, vraagt eveneens honderd procent inzet en een grote deskundigheid. Tijd voor een privéleven is er nauwelijks. Als een politicus een roman schrijft, luidt de hamvraag dan ook hoe hij beide mentaal opslorpende taken tot een goed einde kan brengen zonder dat de ene bezigheid een negatieve invloed heeft op de andere.
Het Project
Politicus Louis Ide (1973) debuteerde zopas in de letteren met de roman Het Project. Hoe hij het er vanaf brengt als politicus weet ik niet, maar op de website van zijn uitgeverij lees ik dat hij nationaal partijsecretaris is voor de N-VA. Zo’n baantje, stel ik me voor, krijg je niet zomaar in de schoot geworpen. Daarvoor moet je over de nodige kwalificaties beschikken. Ide is bovendien ook nog eens arts, lees ik verder op witsand.be, en verbonden aan het ziekenhuis Jan Palfijn in Gent. Een getalenteerde multitasker dus. En nu ook nog eens romancier. Is dat niet allemaal wat veel voor één man? Blijkbaar niet, want Ide schreef met Het Project een onderhoudende roman die hoofdstuk na hoofdstuk telkens opnieuw weet te verassen, alleen al door het steeds wisselende vertelperspectief, en die alvast mij veel ouderwets leesplezier heeft bezorgd.
Auguste de Sprimont
Het verhaal van Het Project is gauw verteld. Hoofdpersonage Auguste de Sprimont, geboren als ‘jonkheer’, telg van een adellijk geslacht dat niet verder teruggaat dan 1830, heeft met behulp van steekpenningen de titel van ‘ridder’ gekocht. Beroepshalve is de erg ambitieuze veertiger, die lijdt aan smetvrees, een ‘enge geest’ heeft en niet vies is van machtsmisbruik, als arts gespecialiseerd in de klinische biologie, meer bepaald in de microbiologie.
Net als vele artsen in het ziekenhuis waar hij werkt, beweegt hij zich voort met een Porsche. Hij bezit een baljuwshuis in de Ardennen, maar verblijft vooral in zijn stijlvolle loft in ‘Watermael-Boitsfort’. Hij leeft celibatair, maar wil een partner en kinderen. Dat is een must voor hem, want de adellijke bloedlijn moet worden voortgezet. Zijn oudere broer Jean-François, die als enige de erfelijke titel van zijn vader mag dragen en die het ouderlijke kasteel bewoont in het Waalse Wérin, is namelijk impotent. Auguste heeft weliswaar nog een jongere broer, Philippe, maar die verblijft al jaren in een gesloten psychiatrische instelling. Hij lijdt aan ‘een zware theatrale en narcistische persoonlijkheidsstoornis’, een gekende mentale aandoening in de familie de Sprimont die het gevolg is van jaren inteelt om het familiefortuin veilig te stellen.
Augustes Project
Auguste wil vooruit in het leven. Concreet: hij wil, net als zijn broer, een adellijke titel. Daar heeft hij alles voor over, op het obsessieve af. Hij beweegt zich veel in mondaine adellijke kringen en werkt zich binnen in caritatieve instellingen zoals het Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen, allemaal met als doel zijn ambitie waar te maken. Om de bloedlijn te verzekeren zijn er meer dan voldoende kandidates in de talrijke adellijke families die zich op bals onder elkaar mengen, maar niet één ervan voldoet aan Augustes onrealistisch hoge verwachtingen.
De enige met wie hij ooit verder wilde, Sybille, de dochter van rijke West-Vlaamse industriëlen, moest hij onder druk van zijn vader loslaten omdat ze niet van adel was. Toen Augustes vader nog leefde, deed deze er alles aan om zijn zoon te koppelen aan een ‘meisje van stand’. Ziedaar Augustes Project: minstens één mannelijke nazaat verwekken.
Le Cercle
Dan, op een dag, totaal onverwacht, wordt Auguste ‘discreet gepolst of hij niet zou willen toetreden tot een besloten genootschap, het kernbestuur van Le Cercle Royal Gaulois. Le Cercle zelf – waar hij al jaren lid van is – is publiek bekend, maar ‘het bestuur’, het kloppend hart van Le Cercle, is de echte inner circle.’ Hierna ontspint zich in dertien hoofdstukken en een ‘Verantwoording’ een uitermate verrassend verhaal waar ik verder niet over wil uitweiden om het leesplezier van de lezer niet te bederven. Alleen dit: nagenoeg elk personage dat er toe doet in Het Project blijkt er een eigen Project op na te houden. Auguste is heus niet de enige met een ‘hidden agenda’… De titel van Ides boek is in die zin dan ook enigszins misleidend, al had ik er zelf geen betere kunnen bedenken.
Het Project… Klinkt eenvoudig, maar als je alle Projecten in de roman over elkaar schuift, ontstaat er zo’n complex kluwen van machtsspelletjes, manipulaties en perversiteiten dat het geen naam heeft. Het is de grote verdienste van de auteur dat hij de verhalen achter al die Projecten als een volleerde romancier met elkaar verweeft tot een evenwichtig gecomponeerde, stilistisch gave en compacte roman over het belang van afkomst, meritocratie versus aristocratie en de clash tussen biologisch en sociaal ouderschap. Dat laatste thema kan sinds ‘de zaak-Delphine Boël’ op een ruime belangstelling rekenen in ons land.
Koningshuis
Louis Ide verweeft nog meer subtiel aangebrachte verwijzingen naar het Belgische koningshuis in zijn eersteling. Een voorbeeld: ‘Zijn blik bleef een fractie van een seconde langer hangen bij een spuuglelijk schilderij van koning Philippe.’ Of nog: ‘De kamer was als een authentiek boudoir. (…) Het was een pareltje binnen de toch wat verouderde belgicistische stijl van de rest van het gebouw.’ Ik stel me zo voor dat de N-VA’er Ide deze plaagstoten richting Belgische dynastie monkelend in zijn tekst heeft binnengesmokkeld. Vilein wordt het echter nooit.
Seksscène met vakjargon
Ide verwerkte daarnaast een cursief gezet fragment uit het Hooglied in zijn roman, meer bepaald fragment 7:2 – 14, waarvan de beginregels luiden: ‘Hoe welgevormd zijn je voeten in de sandalen, prinses! De ronding van je heupen is als een halssnoer, gemaakt door een kunstenaar. Je navel is een ronde kom: moge de gekruide wijn er niet in ontbreken. Je schoot is als een tarwehoop, door lelies omgeven.’ Deze vertaling is van de Nederlandse dominee-dichter Piet Paaltjens (1835-1894), al kom je dat in de roman nergens te weten. Het fragment is geïntegreerd in een erotische scène waarin de auteur zich stilistisch van zijn meest plastische kant laat zien, zoals de volgende zin overtuigend aantoont: ‘Onvermoeibaar en met de elegantie van een geisha kneedde ze mijn lid, zoals een pottenbakker zijn handen verenigt met de klei.’
Seksscènes schrijven is een aartsmoeilijke discipline, maar Louis Ide heeft er een handje van weg! Er zijn al slechtere seksscènes geschreven door bekendere auteurs… Wat het tafereel in Het Project zo bijzonder maakt, is dat het doorspekt is met medisch en anatomisch jargon. Dat is geen verrassing als je weet dat de man die ‘de elegantie van een geisha’ ondergaat, de arts Auguste de Sprimont is. Een fragment: ‘Ze streek de olie met een licht knedende beweging over mijn kale balzak uit. Haar ranke vingers stegen vervolgens verder op langs de schacht, om nadien, als voorlopig eindpunt, het frenulum te betokkelen, zoals een volleerde violiste die een licht pizzicato speelt. In mijn hoofd namen de endorfines nu de overhand.’
Aanrader en afknapper
Al bij al biedt Het Project een mooie, gefingeerde (?) inkijk in de academische, politieke en adellijke wereld in ons land. Met name in de eerste twee sectoren neem ik aan dat Louis Ide gepokt en gemazeld is. Hij weet dus waarover hij schrijft. Toch wordt het nergens zwaarwichtig. Voor diepgaande filosofische, artistieke, maatschappelijke of politieke bespiegelingen ben je in de roman dan ook aan het verkeerde adres. Ide schreef het boek trouwens naar eigen zeggen zonder literaire ambities en zonder de noodzaak om een standpunt in te nemen. Dat is begrijpelijk, gezien zijn maatschappelijke status, maar het maakt dat de roman niet verder reikt dan oppervlakkig entertainment, terwijl de thema’s die de auteur de lezer aanreikt – onder meer de clash tussen biologisch en sociaal ouderschap – nochtans gefundenes Fressen zijn voor een grootse ideeënroman. Vandaar mijn bemerking, aan het begin van deze recensie, dat Het Project een ‘onderhoudende roman’ is. Op entertainmentniveau is het een aanrader, op intellectueel niveau een afknapper. Goede lectuur, maar slechte literatuur. Met als verzachtende omstandigheid dat de aangereikte thema’s, waarvan sommige erg actueel zijn, de lezer tenminste aan het denken zetten.
Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.
In Waasmunster kan je nog tot 17 december kennismaken met een 25-tal vertegenwoordigers van de Dendermondse Schildersschool.