JavaScript is required for this website to work.

Inca’s in Europa

Karl Drabbe16/3/2020Leestijd 5 minuten

Succesauteur Laurent Binet beviel van een nieuw boek waar de grens tussen fictie en non-fictie flinterdun is, maar niet voldoende goed bewaakt.

De werkelijkheid verslaat de fictie. Keer op keer stel ik vast dat non-fictie sterker is dan de fantasie van de Grootste Schrijvers. Laurent Binet moet ooit ook zo gedacht hebben. Eerst was er het mondiale kassucces Hhhh dat hij in 2009 publiceerde, het verhaal van de moord op SS’er Heydrich. Vijf jaar geleden liet hij de Franse filosoof Barthes vermoorden in Parijs, een meta-boek waarin fictie en non-fictie elkaar ontmoetten. In zijn nieuwe boek Beschavingen speelt hij met de feiten door een counterfactual roman te schrijven. Wat als — de gedachtegang die het altijd goed doet op café, maar waar je als historicus in feite maar weinig mee bent.

Tegenfeitelijk

Wat als de Inca’s Europa in hun greep krijgen in plaats van omgekeerd? Die vraagstelling ligt aan de basis van het nieuwe boek van Binet. Hij is echter niet de eerste die hier een roman aan wijdt. De Mexicaanse auteur Carlos Fuentes deed al iets gelijkaardigs in 1995 in Apollo en de hoeren. Daarin liet hij de Azteken Europa koloniseren.

Zo’n insteek moet zeker stof leveren tot een leuke roman. Of een boeiende geschied(her)schrijving. Wat voorligt is allebei. Fictieve karakters kleuren mogelijke feiten, of helpen die plaatsvinden. Reëel bestaande personen worden in een nieuw paradigma geduwd. Waarbij de auteur er behoedzaam over waakt dat de ‘nieuwe feiten’ realistisch zouden moeten kunnen zijn. Die conditionalis is niet onbelangrijk, want zo is het natuurlijk niét verlopen.

Hoe lees je zo’n boek dan? Als een heldenepos, een grotejongensavonturenboek? Lees je met de scalpel om de vergezochte onmogelijkheden eruit te halen? Of beperk je je tot potloodaantekeningen waar niet-verdraaide feiten gewoon niet kloppen? Ik deed het laatste.

Feest voor historici

Voor historici, van amateurs tot academici van de Nieuwe Wereld en de vroegmoderne tijd, is zo’n boek een feest. Bij vele feiten en namen probeer je te achterhalen of ze (1) kloppen en (2) of je je die zelf herinnert. Dat laatste viel in mijn geval weleens tegen. Dus las ik dit boek — ja ik ben een nerd — met mijn bibliotheek in de aanslag, zaken checkend, om me toch maar ervan te vergewissen of het verhaal spoorde met het verleden. En het moet gezegd: dat valt goed mee.

In een interview in Volkskrant zegt de auteur zelf: ‘Ja, ik denk dat ik zo’n 150 boeken heb gelezen, 40 duizend bladzijden om een boek van 400 bladzijden te schrijven. Mijn onderwerp had geostrategische, geopolitieke, ideologische en economische componenten, dus ik moest me in al die domeinen verdiepen.’ Dat is eraan te zien. Uit het boek blijkt dat Binet zich echt heeft vastgebeten in het 16de eeuwse Europa.

Maar daar loopt het soms ook fout. Omdat hij allicht voor de verschillende vermelde componenten maar een of een paar boeken las, en niet vertrouwd is met discussies en nuances. Als hij over de Nederlanden schrijft, valt hij al eens door de mand. Maar een kniesoor die daarover valt. Het boek is immers met de nodige vaart geschreven, en het blijft zoeken naar de volgende counterfactual verdraaiing van het verleden.

Verhaal

Even terug naar het verhaal. De Inca’s ‘veroveren’ of ‘koloniseren’ Europa. Geen van beide werkwoorden is correct. Maar ze slagen er wel in om een voet tussen de politieke en geopolitieke deuren te krijgen van het Europa van Karel V, die Binet al vroeg laat sterven in het boek. (En die in de Spaanse context absoluut geen Karel V was, maar de éérste Karel, allicht een fout van de vertaler, die jammer genoeg doorheen het hele boek voorkomt.)

Inca-‘keizer’ Atawalpa ontvlucht Latijns-Amerika, achternagezeten door zijn broer. Met een paar honderd indianen landt hij in 1531 in Lissabon, net na de grote aardbeving die de stad in puin legde. De beschrijving van de gebouwen, de paters in het Hiëronymietenklooster (de naam valt niet in het boek), het zwarte brouwsel waar ze al snel gek op zijn (rode wijn), de pratende doosjes (boeken) zijn vaak hilarisch.

Hoe kon het ook anders? Wat een ongelooflijke cultuurclash beleef je niet als Inca als je in 1531 voet aan wal zet van een van de rijkste landen van Europa? Helaas komt die cultuurclash amper aan bod; de cultus van ‘de gespijkerde god’ moet nochtans tot de nodige levensbeschouwelijke vragen en discussies hebben gezorgd.

Verovering

Via Portugal, krijgen de Inca’s voet aan de grond in Spanje. Na een bezoek aan Salamanca — waar hij keizer Karel gevangen neemt — en een beleg van Granada, inclusief verdrinking van de jonge infante Filips, valt hem de kroon toe van Castilië en Aragón.

Volgende stappen: de Habsburgse gebieden van Aragon in Zuid-Italië, en het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie. Dat krijgt hij niet zo makkelijk in handen, maar hij maakt er wél een einde aan de christelijke broedertwisten — waardoor er geen Boerenkrijg uitbreekt. Daarvoor moet hij dan wel Luther vermoorden, en de feodaliteit wordt er anders ingevuld dan voorheen, met wetten die op maat van de indianen zijn geschreven. Grond is er voortaan van de vorst, en niet langer van lokale en regionale wereldlijke of kerkelijke landsheren. Maar in ruil worden de heerlijke karweien — die op dat moment al niet meer bestonden in de Lage Landen — ingevoerd c.q. uitgebreid.

En zo gaat het dus door. Tot Frankrijk, Engeland en het Ottomaanse rijk ook elk in een plooi gelegd worden die nogal onverwacht is. Zeker als plots ‘Mexicanen’ opduiken in het verhaal (Azteken dus). Terwijl figureren op de voor- en achtergrond alle belangrijk figuren uit die tijd. Allen krijgen ze wel een rol, of worden ze vermeld. Zo krijg je een omgevallen boekenkast vol amusante feitjes, die de argeloze lezer weinig zeggen, en de geoefende lezer op den duur vervelen. Wat de vraag dan doet rijzen: wie zal leesplezier beleven aan deze aaneenschakeling van evenementen en feitjes?

Drie voorwaarden

Ongetwijfeld stelt u zich nu de vraag: hoe kan Binet die Inca’s Europa onder controle doen krijgen? Dat antwoord is niet moeilijk, en ligt vervat in de titel van zowat de eerste belangrijke big history-titel ooit vertaald naar het Nederlands: Paarden, zwaarden en ziektekiemen. Dit belangwekkende boek van Jared Diamond toont nog maar eens aan hoezeer onder andere biologie en geologie een rol spelen in de geschiedenis van de ‘beschaafde’ homo sapiens.

Diamonds stelde zich in 2000 de vraag waar de ongelijkheid tussen ‘beschavingen’ vandaan kwam. Het Westen daarbij afzettend tot Latijns-Amerika, waar gelijktijdig gecultiveerde en stedelijke landbouwsamenlevingen ontstonden, leverden die drie woorden het antwoord. Een infanterie is niet opgewassen tegen een leger te paard (er zijn zeldzame uitzonderingen: de Guldensporenslag of de Battle of Bannockburn). Als in 1492 Europeanen Amerika ‘ontdekken’ was het paard er uitgestorven. IJzer en staal waren de indigenos onbekend, de houten, stenen en koperen wapens konden niet op tegen de sterkere wapens van de Europeanen. En in coronatijden zeggen ziektekiemen wel voldoende.

Pushfactor

Die drie voorwaarden maakten dat Europa Amerika overwon, inpalmde en uiteindelijk koloniseerde. Die moest Laurent Binet eerst ‘oplossen’, alvorens hij ‘zijn’ Inca’s naar Europa kon sturen. Daarvoor creëerde Binet een push-factor om de Inca’s überhaupt overzee te sturen. Omgekeerd was dat de blijvende zoektocht naar specerijen (peper!) en stoffen (zijde!) na onder meer de val van Bagdad. Portugal zoekt een weg naar het oosten rondom Afrika. De grote Spaanse concurrent zocht via een andere weg datzelfde oosten te bereiken. En zo belandde Columbus in de Caraïben. Het is met een kopie van zijn schepen dat de Inca’s — op de vlucht voor de moordzuchtige keizer-broer van de protagonist van het boek — naar Europa vluchten.

Hoe Binet de drie voorwaarden oplost — paarden, zwaarden en ziektekiemen, daarvoor moet u het boek lezen. Maar wees gewaarschuwd. Er wacht u een ‘middeleeuwse/vroegmoderne’ kroniek zonder enige inleiding of context, een opsomming van feiten en evenementen. Allicht heeft de auteur zich geamuseerd met het schrijven hiervan. Maar aan Umberto Eco’s kroniek Baudolino kan het boek niet tippen.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties