JavaScript is required for this website to work.

Loge en vrijmetselarij: broeders voor het leven

Frans Crols30/1/2023Leestijd 4 minuten
TitelBroederschap
AuteurHerwig De Lannoy
UitgeverElenA
ISBN9789464664409
Onze beoordeling
Aantal bladzijden272
Prijs€ 39.50
Koop dit boek

‘Broederschap’ kan je het noemen, zoals de titel van het boek. Wout Pittoors was mijn broeder in de journalistiek. Grappig, sinjoor, gehuwd met actrice Doris Van Caneghem die de Lage Landen afreisde.

Wout was een logebroeder en colporteerde dat. Een Vlaamsgezinde progressieve dan nog. Deze eerste hoofdredacteur van Trends, ik volgde hem op na acht maanden (hij vertrok naar het jonge De Morgen en vervloekte meteen zijn hoofdredacteur, Paul Goossens, als supertsjeef), was voordien journalist van het socialistische en erg Antwerpse ABC Magazine en van Volksgazet (net voor het faillissement). Wout was rechtuit en noemde mij een jezuïet, standaardvocabularium voor achterbaks. Ik studeerde economie aan de eerste zakenschool van de orde, Ufsia, later Universiteit Antwerpen. De verzuiling en haar prullaria bleven acuut in de jaren zeventig en tachtig.

Framassons en Godsgelovigen

Wie opgroeide, zoals ik, in de jaren vijftig in de katholieke Kempen, herkent de strijd tussen de framassons en de Godsgelovigen. Bij de KSA (zeven jaar en nadien scouts, wat beter was) vernam ik hoe logebroeders de doodskamer van een lid bewaakten om te beletten dat de stervende het Heilig Oliesel zou ontvangen. De ideologische folklore van die jaren schudde je niet meteen van je af.

Dat geschreven zijnde, lof voor Broederschap van Herwig De Lannoy over vrijmetselaars en hun loges. Het ademt Rik Torfs en diens getuigenissen (onder meer in ‘De Kerk is Fantastisch’, 2020) over de blijvende vitaliteit van het katholicisme ondanks de lege kerken, de krimpende kudde en het menselijk opzicht van de lauwe huidige katholieken en hun voorgeneratie.

Broederschap is historisch aantrekkelijk, een kruising tussen tekst en prenten over de liturgisch kanten van de vrijmetselaars en hun innerlijke bezieling. Volksvermaak en kostumeringsgekte kan je de kerkkledij noemen van de paus, de kardinalen en de bisschoppen. De schorten, truweeltjes, passers, winkelhaken, symbolieken in de werkplaatsen van de loge zijn eveneens drollig. Of leiden deze vermommingen in kerk en werkplaats tot sacraliteit?

Carrière

Een les in de logewereld, al borrelend bij hem thuis in Gent, bracht de vrijdenker professor Juul Hannes, een historicus die kon rekenen (en de meer dan 150 jaar transfers van noord naar zuid in België aan het licht bracht in Vlaanderen betaalt – De Mythe van de omgekeerde transfers): ‘Ach, Frans, de loges zijn naast nuttig te veel een broedplaats geworden voor carrièristen en inhoudelijk is het weinig soeps.’ Of hij zelf ervaring had, liet hij onaangeroerd. Dat een professor van de VUB en de UGent meer moest weten over die kadees van de tempels was vanzelfsprekend. De verzuiling van en in de universiteiten is amper, zoals zoveel, een generatie verzwakt tot verzwonden.

Terug naar de historicus Herwig De Lannoy. Hij opent zuchtend met de vaststelling dat vrijmetselarij en loges door hun zelfgekozen isolement en structurele geheimdoenerij niet krijgen wat hen toekomt: lof en eerbied voor de, soms bloedige, strijd voor de Verlichting. Joden en vrijmetselaars zijn vijanden van wie wil moderniseren en werden lotgenoten in uitroeiingskampen. De auteur bemerkt beterschap in België sinds de jaren tachtig met nieuw werk over de loges.

Veel nieuws

Bijvoorbeeld, het boek onder leiding van Jeffrey Tyssens, van het Belgisch Museum van de Vrijmetselarij in Brussel, een omweg waard, over de maçonnieke zuil. Vanaf 1949 verschijnt ‘Toth’, een wetenschappelijk tijdschrift met de filosofie en de praktijk van de loges. In 2006 is er ‘Hiram aan de Schelde’, van Kris Thys, over 250 jaar vrijmetselarij in de provincie Antwerpen. En er is meer, kan je lezen in het literatuuroverzicht van ‘Broederschap’.

De Lannoy maait breed maar brengt veel nieuws over Mechelen en de loge. In 1890 was de stad met 51.000 burgers de vijfde grootste van het land en de maçonniek lokte de hoge militairen van de garnizoensstad (tot half de negentiende eeuw waren officieren heel actief in de vrijmetselarij), vrijere en Verlichtingsgezinde katholieken en geestelijken (als zetel van het aartsbisdom, tot het katholieken ten strengste verboden werd om logebroeder te zijn, wat ook onder deze paus geldt), en juristen. De Grote Raad van Mechelen zoog magistraten en juristen uit de ganse Zuidelijke Nederlanden aan, tot het rechtscollege verdween in 1795.

Inwijding

Is de loge een gezelligheidsvereniging als de Lions en de Orde van den Prince? Het oogmerk is wervender en dieper, zie artikel 2 van de Constitutie van de Reguliere Grootloge van België: ‘De vrijmetselarij is een inwijdingsgenootschap dat door zijn symbolisch onderricht de mens geestelijk en moreel verheft en aldus bijdraagt tot de vervolmaking van de mensheid door de toepassing van een ideaal van vrede, liefde en broederlijkheid’. Rituelen en symbolen boren het diepere bewustzijn van de ingewijde aan. Het verbond is niet geheim, wel gesloten, en mondje dicht over de medeleden. Of Karel De Gucht en zoon maçonniek hoog staan, zullen zij zelf moeten opbiechten. Hun medebroeders en, vandaag -zusters, zwijgen. Er naar raden is leuk.

De vrijmetselaar verheft zich door te werken aan de ‘zuivere kubiek’, beeldspraak voor de zelfontplooiing geleend van de middeleeuwse bouwer die kapte en polijstte voor kathedralen en kastelen. De vrijheid, gelijkheid en broederschap van de Verlichting en haar moker, de Franse Revolutie, drijven de maçon. Herwig De Lannoy portretteert de Schotse predikant James Anderson die in 1723 de grondwet van de moderne vrijmetselarij neerschreef (The Constitutions of the Free-Masons) en dat ogenblik aangreep om te etaleren hoe oud en eerbiedwaardig de logebroeders wel waren. Adam en zijn zonen, ja die uit de Bijbel, waren de eerste vrijmetselaars en het heilige boek krioelt van de bouwers en mensenminnaars.

‘Broederschap’ is prachtig door zijn fraaie, haast liefhebbende, teksten en de exquise keuze van de binnenlandse en de buitenlandse illustraties. Een aanwinst voor de zoekers en de beschouwers van de huidige generatie. Hip hip trouwens voor het leeslint.

Frans Crols was hoofdredacteur en directeur van het economisch magazine Trends en na zijn 65 werd hij vrije pen van ’t Pallieterke, Tertio en Doorbraak.

Commentaren en reacties