Van Satanswagen tot pleziertrein
Titel | Sporen van moderniteit |
---|---|
Data | Loopt nog tot 13 februari 2022. |
Onze beoordeling |
EUROPALIA 2021 l trapt af met de groepstentoonstelling ‘Sporen van moderniteit’: de trein in de beeldende kunsten tot circa 1950.
Tweejaarlijks brengt EUROPALIA een veelzijdig artistiek programma rond een land of thema. Dit jaar koos de organisatie voor het onderwerp Trains & Tracks. Het festival, dat duurt tot 15 mei 2022, ging op 14 oktober van start met de groepstentoonstelling Sporen van moderniteit in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) in Brussel.
Ze werkt rond de impact van de trein, vanaf zijn ontstaan tot in de jaren 1950, en vertelt hoe kunstenaars gehypnotiseerd werden door de snelheid, de kracht en de schoonheid van de machine. Voor de eerste keer bracht men Claude Monet, Gino Severini, Giorgio de Chirico, Piet Mondriaan en vele anderen samen rond het thema van de trein. Hun werk getuigt van het enthousiasme én de angst voor een nieuwe wereld, voor de moderniteit.
Satanswagen
Ter herinnering: de eerste spoorlijn ter wereld dateert van 1825. George Stephenson, de uitvinder van de stoomlocomotief, verbond toen de Engelse steden Stockton en Darlington door middel van rails. Op het Europese vasteland reed de eerste trein in ons land tussen Mechelen en Brussel op 5 mei 1835. Andere Europese landen volgden snel, en nog later de hele wereld.
Stephensons revolutionaire innovatie vond zijn weerslag in de kunsten. Zo schilderde de Antwerpenaar Gustaaf Wappers – de officiële schilder van Leopold I – al omstreeks 1837 zijn Satanswagen in olieverf op doek. De donkere en ietwat lugubere voorstelling toont een locomotief in de vorm van een draak met opengesperde muil die vuur uitbraakt. Zagen Wappers en zijn tijdgenoten treinen als een verschrikking? Sommigen wel, anderen zagen ze vooral als een opportuniteit. Al dwalend door de tentoonstelling ontdek je dan ook werken die een meer optimistische kijk op het treinwezen verbeelden.
Trains & Tracks is overzichtelijk opgebouwd rond tien thema’s: Een uitvinding die evenveel fascineert als beangstigt; De trein eist zijn plaats op; Film en fotografie; Moderniteit, snelheid en sensatie; Ten goede en ten kwade; Luxe- en massatoerisme; Esthetiek van de machine; De coupé; Vreemdheid en introspectie; En wat erna?
Industriële belangen
Het eerste thema wordt behalve door Wappers eveneens verbeeld door de Brusselse kunstenaar Constantin Meunier. Zijn doek Het zwarte land. Borinage (z.d.) toont een somber landschap met mijnindustrie. Enkele open goederenwagons vervoeren kolen. Een picturaal voorbeeld van hoe de eerste treinen vooral industriële belangen dienden.
Welke ongelukken treinen soms veroorzaken, zien we op een anonieme foto van 22 oktober 1895: de Granville-Parijs Express hangend voor het station Montparnasse in Parijs. Door een verkeerde beslissing van de machinist stopte de trein niet zoals voorzien. Hij reed over het stootblok en het perron en door de glazen wand van het station. De locomotief kwam neer op de Place de Rennes die een verdieping lager lag, en bleef daar staan, als een ladder tegen een muur.
Verschil in ritme
Naar het einde van de negentiende eeuw toe waren treinen en stations helemaal ingeburgerd in de maatschappij, zowel in de stad als op het platteland. Vooral het station was dé plek die de moderne tijd illustreerde, met zijn vernieuwende architectuur van ijzer en glas. In de groepstentoonstelling komt opvallend vaak het Parijse station Saint-Lazare aan bod. Dat is gelegen in het toen nog relatief nieuwe Quartier de l’Europe. In 1877 schilderde Claude Monet een reeks van twaalf doeken in en rond het station. Ook zijn landgenoten Édouard Manet, Gustave Caillebotte en Norbert Goeneutte wijdden schilderijen aan het station en de wijk.
In dezelfde periode waren ook schilders als de Nederlanders Jan Toorop en Piet Mondriaan en de Spanjaard Darío de Regoyos actief. Toorop en De Regoyos woonden in de jaren 1880 beiden in België. Hun olieverfschilderijen Treinemplacement (ca. 1885-1886) en Goede Vrijdag in Castilië (1904) stelden de relatie scherp tussen moderniteit en traditie. Zo plaatste Toorop op zijn doek een trekpaard en een ‘ijzeren paard’ naast elkaar. De Regoyos combineerde op zijn beurt een voorbijrazende trein met een religieuze processie. De boodschap is duidelijk: verschillende ritmes tonen een wereld in verandering.
De schoonheid van de snelheid
Zowel voor fotografen als cineasten boden treinen een nieuwe manier van waarnemen. Van de broers Auguste en Louis Lumière is in de tentoonstelling het befaamde filmpje Aankomst van een trein op het station van La Ciotat uit 1897 te zien. Geruchten deden de ronde dat het publiek bij het bekijken van de aankomende trein wegvluchtte omdat ze dachten dat hij echt de zaal inreed. Fotografen speelden in hun foto’s dan weer met de grafische kwaliteiten van stoom, seinen en stations. De foto Spoorwegemplacement uit 1945 van de Amerikaan Aubrey Bodine is daar een indrukwekkend voorbeeld van.
In zijn befaamde Manifest over het futurisme schreef Filippo Marinetti in 1909: ‘Wij verklaren dat de pracht van de wereld zich heeft verrijkt met een nieuwe schoonheid: de schoonheid van de snelheid.’ Het futurisme was een van oorsprong Italiaanse beweging en kunststroming van 1909 tot 1914. Ze ontstond uit het kubisme en had als kenmerken snelheid, energie, agressie, krachtige lijnen, vooruitgang en nieuwe technologie. Treinen waren dan ook geliefkoosde onderwerpen voor de beoefenaars ervan, onder wie Umberto Boccioni en Ivo Pannaggi.
Pleziertreinen
Dat treinen niet alleen voorspoed brengen, bewijzen de twee wereldoorlogen. Onder meer de Italiaanse kunstenaar Gino Severini spitste zich in zijn werk toe op oorlogstreinen. Hij beeldde ze zowel af met hun menselijke (Trein der gewonden, 1915) als hun destructieve aspecten (Gepantserde trein in actie, 1915). Maar ook een amateurschilder als Joseph Steib liet zich in deze niet onbetuigd. Tussen 1939 en 1944 schilderde hij een serie van 57 doeken bij elkaar onder de ironische titel Het salon der dromen.
Met de ontwikkeling van het spoorwegnet ontstond ook het vrijetijdstoerisme. Dat was aanvankelijk voorbehouden aan de elite. Pas vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw, met de komst van betaalde vakanties, kwam daar langzaam verandering in. Minderbedeelden trokken toen op zondag soms naar de kust in overvolle ‘pleziertreinen’.
Om treinreizen te promoten, lieten spoorwegmaatschappijen vaak erg kleurrijke en aanlokkelijke affiches ontwerpen door bekende kunstenaars zoals Théo Van Rysselberghe, Léo Marfurt en Cassandre. Veel van deze affiches, meestal gereproduceerd via steendruk, zijn kunstwerkjes op zich.
Machinerie
Vanaf het midden van de jaren 1910 begonnen tal van kunstenaars zich te interesseren voor de esthetiek van machines zoals locomotieven. De picturale weergave daarvan in hun werk liet dan ook niet lang op zich wachten. De Franse kunstenaar Fernand Léger bijvoorbeeld beleefde tussen 1917 en 1923 zijn ‘mechanische periode’. Daarmee boorde hij naar eigen zeggen een nieuwe realiteit aan: ‘Vanaf dat moment heeft het voorwerp me nooit meer verlaten.’ Het bijzonder kleurrijke olieverfschilderij De spoorwegovergang (1919) moet in die context worden gesitueerd.
Bij ons getuigde het werk van kunstenaars als Victor Servranckx, Hubert Wolfs en Karel Maes van eenzelfde fascinatie voor ‘machinerie’. Het iconische Opus 47. Verheerlijking van de machinerie (1923) van Servranckx mag terecht een meesterwerk in het genre worden genoemd.
Tijdloze treinen
Ook de surrealisten lieten het thema van de trein niet links liggen. Vooral ‘onze’ Paul Delvaux schilderde talloze trein- en stationstaferelen die inmiddels tot ons collectief geheugen behoren. Ze ogen als ‘beelden van alternatieve werkelijkheden, met roerloze bewegingen en tijdloze treinen die een vreemde, zelfs verontrustende wereld bewonen’. Zo bijvoorbeeld het doek Avondtrein (1947). Hetzelfde geldt voor Giorgio de Chirico, die aan de basis lag van de metafysische schilderkunst. Hij ontwikkelde een iconografische taal waar Turijnse pleinen, locomotieven en gewelven in perspectief een belangrijke rol in spelen.
Sporen van moderniteit is geen toptentoonstelling, maar biedt wel genoeg fraais van zowel bekende als onbekende kunstenaars uit de negentiende en twintigste eeuw om een bezoek in overweging te nemen. Tip: ga er met de trein naartoe. De NMBS biedt korting: https://www.belgiantrain.be/nl/leisure/discovery-ticket/europalia
Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.
In Waasmunster kan je nog tot 17 december kennismaken met een 25-tal vertegenwoordigers van de Dendermondse Schildersschool.