JavaScript is required for this website to work.

Wat is populisme?

Miel Swillens25/4/2017Leestijd 3 minuten

De auteur van dit essay Jan-Werner Müller is hoogleraar politiek aan Princeton University, maar werkt momenteel als onderzoeker rond het thema populisme aan de universiteit van Wenen. Wat is populisme? is gebaseerd op lezingen die Müller gaf aan het Weense Institut für die Wissenschaften vom Menschen en draagt daar ook de sporen van. Een vlot leesbare tekst kan je het niet echt noemen. Daarvoor is de toon en de aanpak te academisch. Of wat dacht je van volgende zin?

De auteur van dit essay Jan-Werner Müller is hoogleraar politiek aan Princeton University, maar werkt momenteel als onderzoeker rond het thema populisme aan de universiteit van Wenen. Wat is populisme? is gebaseerd op lezingen die Müller gaf aan het Weense Institut für die Wissenschaften vom Menschen en draagt daar ook de sporen van. Een vlot leesbare tekst kan je het niet echt noemen. Daarvoor is de toon en de aanpak te academisch. Of wat dacht je van volgende zin? ‘Wat democratische politici van populisten onderscheidt, is dat ze representatieve claims doen in de vorm van een soort hypothesen die empirisch kunnen worden ontkracht op basis van de feitelijke uitkomst van reguliere procedures en instituties zoals verkiezingen.’ Maakt wellicht indruk op een auditorium gevuld met professoren en studenten, maar in een essay bestemd voor de doorsnee lezer horen dergelijke zinnen niet thuis.

Zoals het een professor betaamt, belicht Müller het populisme vanuit verschillende hoeken en probeert dan conclusies te formuleren die ‘wetenschappelijk’ overeind blijven. Maar kan je wel iets zinnigs zeggen over populisme wanneer je onder die noemer zo diverse figuren samenbrengt als Hugo Chávez, Donald Trump, Marine Le Pen, Geert Wilders, Silvio Berlusconi, Viktor Orbán, Vladimir Poetin en Recep Tayyip Erdoğan? Toch meent Müller de grootste gemene deler gevonden te hebben: ‘Populisten eisen het morele monopolie op om als enigen de vertegenwoordigers te zijn van “het volk”, ook wel “de zwijgende meerderheid” genoemd. Tegelijkertijd doen ze er alles aan om hun tegenstanders te delegitimeren.’ Als ideaaltype klinkt dat plausibel, maar de werkelijkheid is complexer. Richard Nixon zag zichzelf als de president van de silent majority en probeerde zijn tegenstanders te delegitimeren, maar maakt hem dat tot een ‘populist’? Op de keper beschouwd hebben al die hogervermelde ‘populisten’ maar weinig met elkaar gemeen.

Professor Müller beseft dat het populisme niet zomaar uit de lucht is komen vallen. Het toenemende succes van het populisme in Europa hangt samen met de evolutie die onze democratie na de Tweede Wereldoorlog heeft ondergaan. Na de ontsporing van sommige democratieën tijdens het interbellum werd van hogerhand gepoogd de democratie aan banden te leggen. Het volk wordt gewantrouwd en zoveel mogelijk buitengesloten, zeker wanneer het om de Europese Unie of migratie gaat. Müller spreekt zelfs van een ‘beteugelde democratie’: ‘Kortom, het wantrouwen van de ongeremde volkssoevereiniteit en zelfs de onbeteugelde parlementaire soevereiniteit zat als het ware ingebakken in het DNA van de naoorlogse Europese politiek. (…) De Europese integratie, zo moet worden benadrukt, was een onlosmakelijk deel van deze veelomvattende poging om de volkswil te beteugelen: ze voegde supranationale restricties toe aan de nationale beperkingen.’ Dat zijn erg rake observaties, maar Müller staat er niet bij stil.

Wat is populisme? lijdt aan dubbelzinnigheid. Enerzijds zoekt Müller als wetenschapper naar objectieve gronden om het verschijnsel te verklaren, maar anderzijds wil de geëngageerde intellectueel ook het populisme veroordelen en bekampen. In een interview met NRC Handelsblad verklaarde hij: ‘Mensen roepen te makkelijk dat populisten racisten en fascisten zijn. Burgers die op populistische partijen stemmen, zouden “verliezers van de globalisering” zijn. En “emotioneel”. De wereld zou zo complex zijn geworden dat burgers een simpele uitleg nodig hebben. Dat is paternalistisch en contraproductief. Het bevestigt de populisten in hun mening: zie, wij worden niet serieus genomen.’  Maar Müller slaagt er niet in dat inzicht te verzoenen met zijn engagement. Als puntje bij paaltje komt zwaait ook hij met het belerende vingertje. Zijn oproep om het debat aan te gaan met de ‘populisten’ herinnert aan de reacties van politici en journalisten meteen na de brexit en de verkiezing van Donald Trump. Wij moeten die kiezers au sérieux nemen, klonk het toen. Maar langer dan een etmaal heeft dat niet geduurd, daarna werd opnieuw het grof geschut bovengehaald.

 

Miel Swillens is een Vlaamse columnist en oud-medewerker van het weekblad Tertio. Hij studeerde Germaanse filologie aan de RUG en is een oud-leraar van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas en ook van de Vrije Handelsschool Sint Joris in Gent. Hij schreef in het verleden teksten voor Miek en Roel, zoals Het Verdronken Land Van Saeftinge (1970) en Het Land Van Nod (1970). Miel overleed in augustus 2017.

Commentaren en reacties