Wir fahren, fahren, fahren auf der Autobahn
Tweeling Jean en Franco zijn allang geen nachtrechters meer wanneer ze elkaar na jaren weer treffen. Denken ze, hopen ze, vrezen ze van niet…
De Vlaamse versie van de eeuwige Autobahn van Kraftwerk, dat is zonder enige twijfel de Vlaamse Bladerbaan. Ze loopt tot in Moskou. Ze is het epicentrum in De nachtrechters, het tweede boek van Sander Verheyen. Die nachtrechters zijn de tweelingbroers Jean en Franco.
Om zich op de wereld te wreken na een verschrikkelijke gebeurtenis uit hun jeugd, maken ze van de Bladerbaan de plaats om mannen (jawel, mannen) te chanteren. Niet zomaar iedereen past in het plaatje. De broers volgen een code en die zegt onder andere dat hun slachtoffers chauffeurs van boven de 40 moeten zijn, die in hun al te dure wagen roekeloos rijgedrag vertonen. Dergelijke mensen en dergelijk gedrag pikken (spoileralert) de twee broers niet.
Een dromer en een ettertje
Hun bedrijfje vaart er wel bij: ‘Het is het enige ter wereld dat zijn klanten haat.’ Maar de broers verschillen grondig van elkaar. Jean is de dromer die het vertrouwen in zijn broer verloor toen hij hem 500 frank uit de handtas van hun stervende moeder zag ontvreemden. Franco is het ettertje, tuk op schone schijn, en constant op zoek om ‘erbij te horen’: een gevoel dat de twee broers eigenlijk nooit gekend hadden, hebben of zullen kennen. Nu niet, en twintig jaar geleden al evenmin.
Het boek van Sander Verheyen vertelt de evolutie van de twee tegenpolen en bloedbroeders via flashbacks die die twintig jaar overspannen. De broers zijn gedoemd om uit elkaar te groeien maar blijven hoe dan ook aan elkaar gekluisterd en van elkaar afhankelijk tot op de laatste bladzijde van dit beklijvende boek.
Verheyen laat de twee broers om beurten een deel van hun (gezamenlijk) verhaal vertellen. Hij doet dat in korte, krachtige zinnen die zorgen voor een strak tempo waarbij de lezer gedwongen — neen uitgenodigd wordt alles, en dat woord heeft hier een betekenis — filmisch te beleven. Ook het gehoor wordt uitgenodigd. Men moet al van sterken huize zijn, of die ene Johnny Cash-hater zijn die Vlaanderen ongetwijfeld rijk is, om diens Folsom Prison Blues niet te beluisteren:
When I was just a baby, my Mama told me, ‘Son,
Always be a good boy; don’t ever play with guns.’
But I shot a man in Reno just to watch him die.
When I hear that whistle blowin’, I hang my head and cry.
Op zoek naar het zonneschijngeluid
Met het geld van hun allesbehalve legale werkzaamheden koopt Jean een tankstation op hun Bolderbaan. Hij verwaarloost het heel deskundig omdat hij een robot wil worden (wat hem niet zou lukken) en omdat hij een hoogedel levensdoel tracht te bereiken. Hij wil ons — dat is niet meer of niet minder dan de mensheid — eindelijk verlossen van dat vreselijke claxongeluid dat we nu kennen. ‘Als dat nu eens zou klinken als zonneschijn?’
Maar wat is het geluid van zonneschijn? Moest Jean dat vinden, dan zou hij de afrit van de Bolderberg kunnen nemen en zou het echte leven beginnen. Hij kwam heel, heel dichtbij, die ultieme zonneschijn-claxon. Hij moest zichzelf wel toelaten dat ‘iemand’ hem in zijn zoektocht zou kunnen helpen.
Franco loves whisky…
Broer Franco zoekt de uitweg van de Bolderbaan via glitter en glamour. Hij geeft rapper geld uit dan hij het kan verdienen of stelen en raakt fel en hevig bevriend met ‘Mister Alcohol’. Hij is een ijdeltuit, verliefd op zijn zegelring en zijn spiegelbeeld in de etalage. Maar zijn rijke vrouw heeft hem verlaten ook al omdat hij geen kind kan verwekken, en dat is natuurlijk niet goed voor zijn ego, maar wel voor de omzet van whisky.
Die twee broers, twee mensen met een opgestoken middenvinger richting wereld, zagen elkaar gedurende twintig jaar niet, maar besloten bij hun eerste hereniging toch nog eens hun vroeger Bolderbaan-kunstje over te doen. Het is het begin van het ultieme drama, meeslepend, het is hier geen cliché-woordje, beschreven door Sander Verheyen. In een sneltreinvaart komen thema’s langs als verraad, diefstal, moord, zelfmoord, rijkdom, armoede, alcoholisme, kameraadschap, liefde en, ja ook broederliefde, elkaar aflossen.
Veertigers tegen wil en dank
De jongens van twintig zijn veertigers geworden en denken dat ze nu oud zijn, dat het leven voorbij is. Het ontlokt hun zinnen die goed zijn voor het ultieme tafelgesprek na het rijke diner: ‘Liever dood dan doodgewoon’, of ‘Niets is zo lelijk als iemand die op de wereld wil lijken.’
Verheyen laat Franco en Jean, maar ook de lezer, twintig jaar langs de Autobahn rijden. De schrijver doet dit op zo’n directe, filmische, indringende manier dat je bij het dichtklappen van het boek denkt: ‘Hoe zouden die twee in 2042 als ze 60 zijn, terugkijken op hun leven? Zouden ze, bijvoorbeeld, 40 worden nog altijd zo oud vinden?’
Zouden ze de afrit van de Bolderbaan uiteindelijk gevonden hebben en, indien niet, zou het hun ook maar een seconde kunnen schelen? Alvast ik kijk uit naar het vervolg van De nachtrechters.
De nachtrechters is hier beschikbaar, bij Doorbraak Boeken.
Johan Van Duyse (1953) leest en schrijft over media en over de eerste wereldoorlog. Onlangs kwam zijn tweede boek uit: ‘De verkeerde doden’ (uitgeverij Willems), een waar gebeurd verhaal over vier Franse soldaten die op een augustusnacht in 1915 samen de loopgraaf introkken… Het boek is verkrijgbaar via https://boeken.doorbraak.be/p/de-verkeerde-doden-johan-van-duyse/
Johan Van den Driessche pakt opnieuw uit met een fantastisch boek. Weer bewijst hij de titel ‘auteur’ meer dan waardig te zijn.