JavaScript is required for this website to work.
post

Regeringsvorming op de helling?

Dispuut over DDR als 'onrechtstaat'

Dirk Rochtus5/10/2014Leestijd 5 minuten

Een links-radicale minister-president voor de Duitse deelstaat Thüringen? Of struikelt zijn kandidatuur over één woord?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Verkiezingen in Duitse deelstaten trekken weinig aandacht in Vlaanderen. Ten onrechte. Vaak duiden ze op tendensen en nieuwe ontwikkelingen die hun weerslag ook op het politieke leven in Berlijn, het federale niveau, kunnen hebben. In de Oost-Duitse deelstaat Thüringen bijvoorbeeld heeft de kiezer op 14 september de teerlingen zodanig geworpen dat de links-radicale ‘Die Linke’ samen met SPD en Grüne er de regering zou kunnen vormen. Bodo Ramelow zou dan de eerste minister-president zijn die de Linke levert. ‘Rot-Rot-Grün’ in Thüringen als onuitgegeven coalitie zou dan wel eens als proefterrein kunnen fungeren voor een toekomstige Bondsregering (na 2017).

Huiver

Centrumrechts, of de ‘bürgerliche Mitte’ zoals dat heet in Duitsland, huivert alleen al bij de gedachte dat de Linke ooit deel zou uitmaken van een federale regering. Die Linke is immers via een paar omwegen de erfgename van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), ooit de ‘leidende partij’ van de Duitse Democratische Republiek (DDR). Tijdens de omwentelingen van 1989-’90 schrapte de SED haar ‘leidende rol’ uit haar statuten en herdoopte zich in Partei des Demokratischen Sozialismus (PDS). Sinds de daaropvolgende verkiezingen en in een inmiddels herenigd Duitsland wist de PDS zich steeds goed te handhaven in de ‘neue Länder’ (de heropgerichte Oost-Duitse deelstaten). Scores van meer dan 20% waren geen zeldzaamheid. De PDS kon teren op de misnoegdheid van heel wat mensen van de opgedoekte DDR die hun werk of carrièremogelijkheden hadden verloren of die zich als tweederangsburgers behandeld voelden. In 2007 fusioneerde de PDS met de WASG, een links partijenkartel in West-Duitsland, tot ‘Die Linke’. De partij behaalde bij de Bondsdagverkiezingen in 2013 bijna 10% van de stemmen, maar heeft dat succes vooral te danken aan haar sterke vertegenwoordiging in Oost-Duitsland. ‘Die Linke’ is ondanks alle pogingen om wortel te schieten in het westen van Duitsland een partij van het ‘oosten’ (nvdr zie ook het hoofdstuk ‘Rode erfenis’ in het boek ‘Dominant Duitsland’ van de auteur). Een groot deel van de kiezers van de PDS en later Die Linke zijn mensen die tot de kaders van de staatspartij behoorden of voor de staat in al zijn geledingen werkten. Ondanks alle veranderingen die zich in het oosten van Duitsland hebben voltrokken, hoeft het niet te verwonderen dat veel van die mensen het er moeilijk mee hebben om de DDR botweg te veroordelen. De DDR was immers een deel van hun leven, van hun biografie.

Dubbelzinnig

Die binding van ‘Die Linke’ met het Oost-Duitse ‘milieu’ laat zich ook gevoelen in de vraag hoe de partij zich opstelt tegenover de DDR, hoe ze omgaat met het verleden. Zeker nu overal te lande wordt herdacht dat de Muur van Berlijn 25 jaar geleden viel, stelt zich de ‘Gretchenfrage’ pregnanter dan ooit: ‘Hoe sta jij tegenover de DDR?’ De Duitse christendemocraten verafschuwen de ‘Linke’ niet alleen omwille van haar links-radicale ideologie, maar ook omdat ze een dubbelzinnige houding aanneemt tegenover de DDR. De sociaaldemocraten en de Groenen hebben minder koudwatervrees voor de Linke – tenslotte delen ze bij alle nuanceverschillen het linkse gedachtegoed –, maar hebben het wel moeilijk met de weigering van grote delen van de Linke om de DDR te veroordelen. De sociaaldemocraten zijn ook niet vergeten dat de SED in 1946 in de toenmalige Sowjetische Besatzungszone (SBZ), de voorloper van de DDR, ontstaan is uit een gedwongen huwelijk van hun partij, de SPD, met de communistische partij (KPD). Enkele jaren later begon de tot marxistisch-leninistische omgeturnde SED met de vervolging van partijleden met een sociaaldemocratische achtergrond. De Groenen zelf vinden hun oorsprong in West-Duitsland en hebben geen ideologische affiniteit met de DDR. Ze beschouwen de DDR als de belichaming van een bureaucratisch socialisme.

‘Unrechtsstaat’

Welke houding een partij aanneemt tegenover de DDR is niet louter een academische kwestie. Het antwoord op die vraag kan ook bepalend zijn voor regeringsdeelname of niet. Tijdens de onderhandelingen over de vorming van een rood-rood-groene regering in Thüringen zag een nota het licht waarin zinnen te lezen vallen zoals ‘Die DDR war eine Diktatur, kein Rechtsstaat’ met aansluitend de vaststelling dat aangezien door ‘onvrije verkiezingen reeds de structurele democratische legitimatie voor het handelen van de staat ontbrak (…)’ de DDR ‘in der Konsequenz ein Unrechtsstaat’ was. Daarop reageerde Gregor Gysi, de voorzitter van de Bondsdagfractie van de Linke, met de woorden dat het niet klopt dat ‘wenn man kein Rechtsstaat ist, dass man dann automatisch ein Unrechtsstaat ist’ (wanneer een staat geen rechtsstaat is dat hij dan automatisch een onrechtsstaat is’). De DDR als ‘Unrechtsstaat’ bestempelen zou volgens hem neerkomen op de verklaring dat de drie Westerse mogendheden (Amerika, Groot-Brittannië en Frankrijk) het recht hadden de Bondsrepubliek op te richten, de Sovjet-Unie echter als antwoord niet het recht zou hebben gehad hetzelfde te doen met de DDR. Dat recht van Moskou om de DDR boven de doopvont te houden zou volgens Gysi ‘indiskutabel’ zijn (daar valt niet aan te tornen) in het licht van de 20 miljoen doden die de Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog als offer heeft gebracht in de strijd tegen het nationaalsocialisme. Gysi loochende wel niet dat er ‘grof onrecht’ heeft bestaan in de DDR.

Uitweg

De Linke was natuurlijk bang dat de regeringsonderhandelingen in Thüringen zouden mislukken omwille van onenigheid over één bepaald (maar wel zwaarwegend) begrip. Daarom zocht ze een uitweg door een beroep te doen op de vrijheid van mening en interpretatie. Ina Leukefeld (Linke), lid van het deelstaatparlement van Thüringen, begrijpt dat voor veel mensen die geleden hebben de DDR een onrechtstaat is, maar ‘Ich für mich kann diesen Kampfbegriff, dieses moralische Werturteil nicht annehmen’ (Wat mij betreft, ik kan dit strijdbegrip, dit morele waardeoordeel niet aanvaarden). De positie van de Linke komt erop neer dat ze Rosa Luxemburg parafraserend wel de ‘vrijheid van de andersdenkende’ respecteert om de DDR als onrechtstaat te karakteriseren, maar dat zij als partij dan ook het recht heeft om de geschiedenis anders te interpreteren. Weliswaar verzet ze zich niet tegen de opname van die formulering in de nota die de basis vormt voor de regeringsonderhandelingen, maar ze neemt als het ware een ‘dissenting opinion’ aan. ‘Der Begriff Unrechtsstaat wird damit kein linker Begriff’ (‘Het begrip “onrechtstaat” wordt zodoende geen links begrip’) zolang hij als ‘globaal oordeel’ wordt aangewend. Maar Susanne Hennig-Wellsow, de voorzitter van de Linke in Thüringen, zegt wel dat haar partij achter elke zin van de nota staat omdat het begrip ‘Unrechtsstaat’ er tot zijn kernpunten wordt teruggebracht, namelijk ‘onvrije verkiezingen, politieke willekeur, de grote en kleine machthebbers die de kracht hadden rechten uit te schakelen.’

Symbool

De omgang met de DDR blijft moeilijk. Oog voor de ambivalentie van de hele discussie tussen de links-radicale Linke enerzijds en centrumlinks en centrumrechts anderzijds vertoont Tom Strohschneider in de socialistische krant ‘Neues Deutschland’ (2 oktober 2014) – in vervlogen tijden het orgaan van de SED. Hij merkt op dat de DDR vaak als ‘Chiffre für einen sozialistischen Versuch’ (metafoor voor een poging om het socialisme op te richten) en ‘als symbool voor de overwinning op het kapitalisme’ wordt aangevallen, maar hij beseft ook: ‘Der Versuch ist aber auch von links aus betrachtet gescheitert, also an den eigenen demokratisch-sozialistischen Maßstäben gemessen’ (Die poging is echter ook vanuit een links perspectief mislukt, dus ook als je dat meet aan democratisch-socialistische maatstaven).

Foto (c) Reporters

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties