Rellen om een begraafplaats in Roemenië
Waar Roemeens nationaal zelfbehoud en Hongaars irredentisme elkaar treffen
Roemeense betogers bij de begraafplaats van Valea Uzului.
foto © ONCE
Volgens Hongaarse nieuwsberichten was Roemenië het toneel van een gewelddadige bestorming en schending van een ‘Hongaarse begraafplaats in Transsylvanië’. Onderzoek onthult echter een conflict dat Hongarije zelf gevoed heeft.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBegin deze zomer circuleerde op vele Engelstalige Hongaarse nieuwssites en sociale media een verontrustend bericht met bijbehorend filmpje over honderden vlaggenzwaaiende Roemenen die het hek van een ‘Hongaarse begraafplaats in Transsylvanië’ hadden opengerukt. Zij hadden zich met ‘fysiek geweld en barbaarse agressie’ door een cordon van vreedzame, in Roemenië wonende etnische Hongaren gebroken. Vervolgens pleegden zij ‘grafschennis‘ en legden ze kransen op ‘illegaal opgerichte’ kruisen. Hongarije riep de Roemeense minister van Buitenlandse Zaken op het matje, waarna ook premier Viktor Orbán zich ermee bemoeide. Een rel van internationale omvang was geboren.
Geschiedenis
Nader onderzoek wijst uit dat de rel niet plaatsvond op een ‘Hongaarse begraafplaats’ in de Roemeense regio Transsylvanië, maar in de internationale erebegraafplaats van Valea Uzului in de regio Moldavië. De rond de begraafplaats gelegen vallei Valea Uzului (Úzvölgye in het Hongaars) geldt vandaag als het overgangsgebied tussen deze regio’s, maar tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog bevond zich hier de felbevochten grensovergang tussen (Oostenrijk-)Hongarije en het toenmalige Roemenië.
De begraafplaats was in 1916-1917 aangelegd door Oostenrijk-Hongarije om de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog te ruste te leggen. In 1927, toen Transsylvanië zich al acht jaar met Roemenië had verenigd, breidde het Koninklijke Roemeense Genootschap voor Heldenverering de graftuin uit met de stoffelijke overschotten van gesneuvelden uit Hongarije, Duitsland, Roemenië, Rusland, Servië, Italië en Oostenrijk, die na 1917 nog onbegraven en onbeweend in de omgeving aangetroffen werden. Uiteindelijk werden er in 1944 nog eens Duitse soldaten uit de Tweede Wereldoorlog bijgezet, waardoor het totaal aantal begravenen 1245 à 1306 telt. Dit alles verleende de begraafplaats zijn huidige duidelijk internationale karakter.
Hongaars nationalisme in Roemenië
Vandaag is de vallei het toneel van etnische spanning omdat er zich aan de Transsylvanische kant van de regiogrens een grote Hongaarstalige enclave bevindt waar de bevolking zich steeds meer met Hongarije identificeert. Hongarije moedigt dit laatste aan.
In 1994-1998, ten tijde van de heropleving van etnisch-Hongaars nationalisme in Transsylvanië, heeft het nabijgelegen Transsylvanische etnisch-Hongaarse stadje Sânmartin (district Harghita) de begraafplaats op eigen wijze gerestaureerd. Sânmartin heeft, volgens het Nationaal Bureau voor Heldenverering (ONCE) van het Roemeense ministerie van Defensie, hiermee illegaal gehandeld. Zo hield men zich niet aan het ontwerp van de begraafplaats uit 1927 en greep men de restauratie vooral aan om de begraafplaats radicaal te magyariseren (verhongaarsen). Men plaatste er informatieborden en herdenkingsplaquettes, maar ook drie Hongaarse monumenten. En op de graven van zowel de Hongaarse als de niet-Hongaarse gesneuvelden plantte men ongeveer 600 kruisen met enkel Hongaarse nationale insignes. Alle kenmerken die naar overige nationaliteiten dan de Hongaarse verwezen, werden zo te niet gedaan. Aldus kreeg bijvoorbeeld de in het grafregister van 1927, onder grafnummer 763, opgenomen Roemeense soldaat Gheorghe Cosma in 1994 een kruis met de inscriptie ‘Onbekende Hongaarse soldaat’.
Sânmartin voerde het werk uit zonder de wet na te leven, zonder de toestemming van ONCE, en zonder inachtneming van het humanitair oorlogsrecht. Bovendien werden de werkzaamheden medegefinancierd door het ministerie van Defensie van Hongarije zonder dat de Roemeense overheid hierin werd gekend. Deze buitenlandse inmenging ging niet alleen in tegen het humanitair oorlogsrecht, maar ook tegen de internationale verdragen waar beide landen voor getekend hadden.
Eerherstel voor de erebegraafplaats
Op 1 december 2018 vierde Roemenië de honderdjarige Grote Eenwording (het moment in 1918 waarop Transsylvanië zich krachtens plebisciet met Roemenië verenigde). Aangezien de begraafplaats volgens het kadaster onder de gemeente Dărmănești (district Bacău, regio Moldavië) valt, startte de gemeente voor de feestelijkheden een project om de graftuin in ere te herstellen. Op de strook land waar volgens de tekeningen geen graven lagen, plaatste ze 52 betonnen kruisen met het opschrift ‘Onbekende Roemeense held’, een marmeren gedenkmonument ter nagedachtenis aan alle gesneuvelden en acht masten met de vlaggen van de landen wier soldaten er begraven zijn, en de vlag van de EU. Dit project was medegefinancierd door het Roemeense ministerie van Nationale Cultuur en Identiteit en gebeurde met toestemming van het Interministerieel Comité, maar zonder de deskundige vergunning van ONCE.
Provocatie en escalatie
Etnisch-Hongaarse politici pikten dit niet: dit was ‘grafschennis’. De Hongaarse president János Áder beweerde zelfs – onsuccesvol – dat sommige kruisen over de ‘as van Hongaarse soldaten’ geplaatst waren. De zaak escaleerde verder toen etnische Hongaren medio mei zwarte vuilniszakken met ducttape over de 52 kruisen en het monument bevestigden. Eind mei bevestigden politici van Sânmartin uiteindelijk drie kettingsloten aan de toegangspoort. De openbare internationale erebegraafplaats was nu ontoegankelijk gemaakt, en de Hongaren hadden de sleutels.
Hemelvaartsdag was nabij en ter gelegenheid van deze dag viert Roemenië de Dag der Helden ter ere van hen die vielen voor de Roemeense strijd voor vrijheid, rechtvaardigheid en het (orthodoxe) geloof, voor de verdediging van het land – én voor de eenwording van de Roemeense natie, nu 100 jaar geleden. Dit jaar viel de Dag op 6 juni en Dărmănești organiseerde de vieringen op de begraafplaats. Verscheidene Roemeense organisaties bevestigden hun deelname, waarop etnisch-Hongaarse politici volksgenoten ertoe aanzetten om op die dag voorde poort een menselijke keten te vormen, om de Roemenen de toegang te ontzeggen. (Hoewel ze daags voordien de poort wel even ontsloten voor een bezoek van Zsolt Semjén, de vicepremier van Hongarije.) Er kwamen enkele honderden Hongaren opdagen: van politici en burgemeesters van de UDMR tot gewone mensen, onder het toeziend oog van de oproerpolitie. Het aantal Roemenen – die veelal in klederdracht gestoken waren en Roemeense vlaggen droegen – zwol algauw aan in de honderdtallen, maar de Hongaren weigerden hun toegang. De Roemenen wisten via de achterkant de begraafplaats toch te bereiken: ze bestormden het hek en onder de neus van de etnische Hongaren wrikten ze het open, waarbij niemand gewond raakte. De Hongaren bliezen de aftocht en de aanwezigen konden dan toch een orthodoxe herdenkingsdienst voor de gevallenen houden.
De mensen die het hek openbraken worden nu strafrechtelijk vervolgd. Enkele dagen na dit getouwtrek heeft de Roemeense regering bij monde van premier Viorica Dăncilă aangekondigd de necropolis te willen overnemen ter voorkoming van meer extremisme.
Voortgaand irredentisme
De rel is gevoed door een ouder en veel groter probleem: Hongarije kan maar moeilijk aanvaarden dat er sinds 1918 en 1920 (het Verdrag van Trianon) etnische Hongaren zijn die als minderheden buiten Hongarije leven. 6,1% van de bevolking in Roemenië is Hongaars en in de regio Transsylvanië is dat 17,9%, dus met name in Transsylvanië voert Hongarije een de laatste jaren toenemend agressieve, ‘irredentistische’ politiek. Die is erop gemikt via ngo’s, valse informatie, plaatselijke politici en provocaties de Roemeense nationale eenheid te verzwakken ten bate van de Hongaarse minderheid en Hongaarse invloed in Roemenië. Velen dromen van heraansluiting van Transsylvanië met Hongarije.
De etnische Hongaren stemmen niet in met regeringsovername van de begraafplaats. Daarenboven heeft premier Orbán op 27 juli vanuit de Hongaarstalige zomeruniversiteit in Băile Tuşnad – het hart van Roemenië – verklaard dat er inzake Valea Uzului een ‘aanvaardbare oplossing moet komen voor de Hongaren in Transsylvanië’. ‘De Hongaarse regering zal die benadering en maatregel ondersteunen,’ aldus Orbán.
Het ziet ernaar uit dat de kwestie verre van opgelost is.
Marcel Bas ('s-Gravenhage, 1970): is een taalkundige van opleiding en een vertaler met een bijzondere belangstelling voor Zuid-Afrika en Oost-Europa. Hij schreef voor diverse maatschappelijk-culturele tijdschriften.
Het ANC kan voor het eerst in 30 jaar zijn parlementaire meerderheid verliezen. Zal het een coalitie vormen, of maakt de oppositie kans?
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.