JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Bart Eeckhout over de ‘relletjes’

Misdaadbestrijding door onderwijs

Philippe Clerick22/11/2017Leestijd 4 minuten
De ‘relletjes’ in Brussel.

De ‘relletjes’ in Brussel.

foto © Reporters

Als je slappe praatjes in de aanbieding hebt, kun je beter sterke woorden gebruiken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Met de kop van dit stuk heb ik u, beste lezer, bij de neus genomen. Bart Eeckhout heeft vorige week in De Morgen twee stukjes (hier en hier) geschreven over het Brusselse straatgeweld en hij heeft daarbij niet, zoals De Standaard de week ervoor (hier), het vergoelijkende woord ‘relletjes’ gebruikt. Bart Eeckhout gebruikt net heel flinke taal: de gewelddadige jongeren zijn ‘idioten’, ‘asociale onruststokers’ en ‘crapuultjes’. Hij gebruikt nog net niet de ruwe term ‘kutmarokkanen’ die in de kolommen van Het Laatste Nieuws verscheen. Eeckhout heeft de gouden regel begrepen: als je slappe praatjes in de aanbieding hebt, kun je beter sterke woorden gebruiken.

Eeckhout behandelt in zijn twee stukjes de vraag wat de overheid moet doen om het straatgeweld te bestrijden. Politieoptreden en gevangenisstraf zijn volgens hem niet voldoende. ‘Die overheid,’ schrijft Eeckhout ‘kan niet garanderen dat jongeren zich gedragen … Maar ze kan bijvoorbeeld wel het recht op degelijk onderwijs garanderen.’

Crapuultjes

Ordehandhaving en onderwijs, ’t is een oude kwestie en ik kom er nog op terug. Maar zoals Eeckhout ze formuleert, haalt hij beleid en garantie op succes door elkaar. De overheid kan wel politie op straat sturen, maar ze kan niet garanderen dat de crapuultjes zich daardoor laten afschrikken, en de overheid kan ook wel onderwijs aanbieden, maar ze kan evenmin garanderen dat dat onderwijs degelijk is.

Eeckhout schrijft dat in veel Brusselse scholen ‘deplorabele’ toestanden heersen. Kinderen worden naar een school gestuurd waar ‘het onderbemande en onderbetaalde onderwijspersoneel … dweilt met de kraan open’. Daar klopt niets van, behalve dat van de dweil en de kraan. Kinderen worden niet naar zo’n school ‘gestuurd’ want ons land heeft gelukkig vrije schoolkeuze.* Onderbetaald en onderbemand? Er zullen heus wel financieringsproblemen zijn maar het onderwijspersoneel wordt in die scholen geloof ik hetzelfde betaald als in andere scholen en er zullen ook wel evenveel leraren zijn per aantal leerlingen.

Deplorabele toestanden

U hebt mij niet horen zeggen dat die ‘deplorabele’  toestanden in de Brusselse scholen niet bestaan. Die bestaan juist wel. En de oorzaak ligt, vrees ik, bij dezelfde crapuultjes die de straat onveilig maken. Zelf zou ik in zo’n school geen les willen geven, al bood men mij een miljoen en al plaatste men, om ook het probleem van de onderbemanning op te lossen, een co-teacher naast mij. Mocht men in zo’n school een ijzeren tucht willen en kunnen afdwingen, dan wil ik het overwegen, maar daar zal meer voor nodig zijn dan extra financiële middelen.

Eeckhout schrijft dat gepast repressief optreden tegenover de jonge geweldenaars het ‘gemakkelijke deel’ van de opdracht is. Waar haalt hij dat toch vandaan? De laatste weken hebben net laten zien dat dat ‘deel’ helemáál niet gemakkelijk is. Snel ter plaatse zijn met voldoende politiemensen, ter plaatse oppakken van minderjarige geweldplegers, snelle en efficiënte straffen uitspreken– het stelt allemaal ernstige problemen op het bestuurlijke, juridische en menselijke vlak. Wetgeving moet worden aangepast. Strafinstellingen moeten worden bijgebouwd of omgevormd en vernieuwd. En dan moet de PS-burgermeester mee willen werken en dient er ook nog eens een politieke consensus te worden gevonden met oppositiepartijen als CD&V.

Luie redenering

Ik wil Eeckhout zijn standpunt niet verkeerd voorstellen. De man pleit niet tégen politieoptreden en uitsluitend vóór meer geld naar de scholen. Politieoptreden en welvarende scholen zijn allebei belangrijk, schrijft hij. ‘Laten we niet in de luie redenering trappen dat de ene beleidskeuze de andere uitsluit.’ Maar ook hier is weer van alles fout. Je kunt ten eerste niet in een redenering ‘trappen’.** Er is ten tweede niemand die de redenering aanhangt. En ten slotte, mocht al iemand die redenering aanhangen: zij is zeker niet ‘lui’. Het is net ‘lui’ om géén keuzes te maken en géén rangorde vast te leggen.

Ik weet niet of Eeckhout lui is. Hij heeft in elk geval op het vlak van geweldbestrijding zíjn rangorde uitgekiend. Bij die rangorde is repressie noodzakelijk, maar krijgt onderwijs de voorrang. Degelijk onderwijs staat voor preventie, betekent winst op de lange termijn en is de kerntaak van de overheid. Dat zijn goede argumenten, maar onvoldoende om de vraag van de voorrang te beslechten. Tegen alle drie valt immers wel iets in te brengen. Misdaadpreventie door onderwijs –  akkoord, maar een streng strafbeleid heeft ook al menig aankomend straatboefje afgeschrikt. Onderwijs efficiënter op de lange termijn – misschien, maar die lange termijn is nogal speculatief nu blijkt dat integratieproblemen met allochtonen generatie na generatie erger worden. Onderwijs als kerntaak van de overheid – mja, maar er zijn lange periodes in de geschiedenis geweest dat onderwijs werd verstrekt door private of kerkelijke organisaties. Dat is voor repressieve ordehandhaving slechts uitzonderlijk het geval geweest.

Beulen of leraren

De twist over het beste middel tot misdaadbestrijding is al lang aan de gang. In 1834 bijvoorbeeld zei Victor Hugo dat Frankrijk de lonen van zijn tachtig  beulen beter zou gebruiken om zeshonderd leraren te betalen.*** Dat zou het beste middel zijn om misdaad en prostitutie te voorkomen. Wie weet? Ik ben zelf erg blij dat we in een land leven met meer leraren dan politiemannen. We besteden gelukkig veel meer middelen aan onderwijs dan aan ordehandhaving. Maar als het op ordehandhaving aankomt, geloof ik dat het zwaartepunt toch het beste ligt … bij ordehandhaving.

 _____________

* Als bijna alle Franstalige scholen in Brussel ‘deplorabel’ zijn, en dat kan best, dan blijft er in de praktijk van die vrije schoolkeuze niets meer over. Dàt is natuurlijk wél waar.
** Ook elders gaat Eeckhout creatief om met de taal. ‘Natuurlijk treffen leerkrachten geen schuld,’ schrijft Eeckhout. Is de opiniërende hoofdredacteur van mening dat die leerkrachten het onderwerp van de zin uitmaken in plaats van het lijdend voorwerp? Of wil hij Mia Doornaert jennen die laatst voor die fout waarschuwde op de televisie en daarna nog eens in De Standaard? ’t Is mogelijk. Maar verder schrijft hij ook: ‘Natuurlijk treffen scholen daar geen verantwoordelijkheid.’ Welja: ik tref geen verantwoordelijkheid, jij treft geen verantwoordelijkheid, wij treffen geen verantwoordelijkheid … Onze taal is in voortdurend in beweging. (Met dank overigens aan Herman Jacobs die mij wees op enkele taalfoutjes in míjn stukje.)
*** Tachtig … zeshonderd … dat is een behoorlijke loonkloof.

Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.

Commentaren en reacties