Goede stijl als morele plicht
De stijlgids van Robert Graves
In het jaar 1991 kocht ik in Londen een boek van Robert Graves, de tweede druk van The Reader Over Your Shoulder, A Handbook for Writers of English Prose. Ik kocht toen bij Londense expedities wel meer boeken van hem want ik was verzot op al zijn werk. Vandaag is Robert (von Ranke) Graves nog het meest bekend van I …
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn het jaar 1991 kocht ik in Londen een boek van Robert Graves, de tweede druk van The Reader Over Your Shoulder, A Handbook for Writers of English Prose. Ik kocht toen bij Londense expedities wel meer boeken van hem want ik was verzot op al zijn werk. Vandaag is Robert (von Ranke) Graves nog het meest bekend van I Claudius (1934), en het vervolg Claudius the God, want de BBC verfilmde die boeken meesterlijk, met Derek Jacobi als keizer Claudius.
Eerder al, onder meer met het autobiografische Goodbye to All That, over de oorlog van 1914-1918 had hij ook succes gehad – en nogal wat patriottische vijanden gemaakt – maar die Claudiusboeken verkochten als gek.
Zelf deed Graves er nogal afstandelijk over en noemde ze potboilers, commerciële broodschrijverij. Hij was een dichter namelijk. Klassiek vertaler ook, en een feilloze stilist.
Hoe belangrijk hij schrijfstijl vond, is te zien aan een citaat uit The Reader Over Your Shoulder:
‘Arnold Bennett in his Literary Taste pointed out that faults of style are largely faults of character. […] The writing of good English is thus a moral matter, as the Romans held that the writing of good Latin was.’ [stijlfouten getuigen meestal van een gebrekkige wezenstrek, en goed Engels schrijven is dus een kwestie van morele aard, zoals de Romeinen dat ook dachten van goed Latijn schrijven]
Dat boek heeft veel kwaad bloed gezet, misschien evenveel als Goodbye to All That. Graves begint met een theoretisch deel van 172 bladzijden, doorspekt met voorbeelden uit kranten, tijdschriften en boeken. Enkele titels van hoofdstukken zijn ‘The Peculiar Qualities of English’, ‘The Principles of Clear Statement’, en ‘The Graces of Prose’.
Maar dan neemt hij, met als leidraad de genoemde Principles, een aantal grote namen onder handen, onder meer T.S. Eliot, J.M. Keynes, J.B. Priestley, Bertrand Russell, H.G. Wells, Graham Greene, en citeert van elk van hen een alinea.
Dat deel van het boek heet: Part II. Examinations and Fair Copies. Na elk citaat komt de toetsing aan de principes, waarbij zin voor zin alle overtredingen worden opgesomd, en hij eindigt zijn bespreking telkens met, a fair copy: de tekst zoals die had moeten luiden.
Een ideaal recept om vrienden te maken.
___________
* Ook vandaag nog te vinden, onder de titel: The Use and Abuse of the English Language (Paragon House, New York)
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.