JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Sara Debroey dient Klaas Cobbaut van antwoord

Sara Debroey7/10/2015Leestijd 4 minuten

Bij Doorbraak zijn we altijd blij met woord en wederwoord

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Datum: 3-okt. 2015
Onderwerp: tav Klaas Cobbaut
Aan: “Raad van Bestuur Kapittel”

Geachte heer Cobbaut,

Ik ben één van de huilebalken van de VRT die u beschimpt in uw artikel. Het is bij mijn weten de allereerste keer, ik werk reeds 18 jaar bij de VRT, dat de programmamakers van de VRT zich verzetten tegen de besparingen bij de openbare omroep. Nochtans heeft de VRT al jaar na jaar moeten inleveren aan subsidies. Jaren die – in ieder geval wat de publieke perceptie betreft – vrij rimpelloos zijn verlopen. Programmamakers en journalisten zijn niet snel geneigd om tot actie over te gaan en in het publiek hun beklag te doen, ook al was de werkdruk de afgelopen jaren reeds enorm toegenomen. Laat ik het een gezonde schroom noemen om voor het eigen belang op te komen.

De nieuwe besparingsronde die de Vlaamse regering aan de VRT oplegt, hakt er echter wel degelijk heel hard in. In tegenstelling tot wat u beweert, krijgt de VRT geen 14 miljoen extra. De Vlaamse regering heeft de VRT directie in juni opgedragen om een drastisch herstructureringsplan uit te tekenen van 25,5 miljoen euro. Besparingen die tegen 2020 moeten gerealiseerd zijn. Daarbij rekende de directie erop dat de regering de herstructureringskost (ontslagvergoedingen, mensen die met vervroegd pensioen gestuurd worden, begeleiding bij outsourcing etc.) zou dragen, a rato van 22 miljoen euro. De Vlaamse regering trekt voor die herstructureringskost slechts 14 miljoen uit. Dan is er de vergrijzingskost. Ook daar rekende de directie op de tussenkomst van de regering; blijkbaar bestonden daar geen duidelijke afspraken over. Want ook deze kosten zal de VRT zelf moeten dragen: het gaat over een bedrag van 24,8 miljoen euro over vijf jaar. Het totaalplaatje van de inlevering door de VRT bedraagt daardoor 58,3 miljoen euro over vijf jaar. Blijft over: een overheidsdotatie van 241 miljoen euro per jaar of 0,75 procent op de totale Vlaamse begroting. Dat is ongetwijfeld veel geld maar de vraag is: waar weeg je dat bedrag tegen af? In Europees perspectief bekeken behoort de VRT (gemeten in verhouding tot het aantal inwoners) tot de goedkoopste openbare omroepen.

Mag er kritiek worden geven op de VRT? Uiteraard. Moet er een debat gevoerd worden? Ja zeker. Maar graag op een intellectueel eerlijke manier. Boudweg beweren dat wij, calimero’s, zelfs 14 miljoen extra krijgen, betekent ofwel dat u slecht geïnformeerd bent, ofwel is het pure laster.

Maken wij programmamakers ons druk om niets? Neen. De gevolgen van het transformatieplan van de directie samen met de niet ingecalculeerde extra besparingen die maandag werden bekendgemaakt, zullen heel direct voelbaar zijn op de redacties die nu reeds werken met een minimum aan mensen.

Ikzelf werk bij Klara. Graag neem ik u in gedachten even mee naar mijn werkvloer. De afgelopen vier jaar hebben wij bij Klara maar liefst zestien mensen zien vertrekken, bijna allemaal omdat ze met pensioen gingen. Collega’s wier kennis en expertise wij nu moeten missen. Van vervanging van deze mensen is nauwelijks sprake. Met wat bijeengescharrelde contracten en interimopdrachten, kom je misschien aan drie full time equivalenten. Dat heeft een grote repercussie op wat wij nog aankunnen als programmamakers én op het soort programma’s dat we nog kunnen maken. Dan spreek ik nog niet over de besparingen in de middelen zoals bijvoorbeeld het schrappen van driekwart van de captaties [beeld- of in dit geval klankopnamen, nvdr] van concerten, waardoor Klara ook veel minder concerten uitzendt, onder andere van jonge Vlaamse ensembles. Daarbovenop blijken wij ook nu weer erg geviseerd te worden in het herstructureringsplan (dat momenteel on hold staat). Een intensieve samenwerking met Radio 1 zou meer dan 600 000 euro aan besparingen moeten opleveren.
Al veel langer dan de recente besparingsgolven, werden wij, eind jaren negentig op de VRT meegetrokken in een ‘rationaliseringsgolf’ waar ongetwijfeld ook nood aan was. Je hoort me hier niet in het ‘vroeger was alles beter’-verhaal vervallen. Die rationalisering vertaalde zich eerst in een veel intensiever meten van kijk- en luistercijfers. Daarop werden mediastrategen en consultants losgelaten, helemaal volgens de algemeen heersende tijdsgeest.

Vervolgens werd er heel wat gesleuteld aan de programma’s, nieuwe formats (dat was een nieuw woord) werden bedacht want wij moesten verbreden, meer mensen bereiken, concurreren met de commerciëlen. Zeer nobele streefdoelen. Ergens onderweg zijn we helaas ook iets kwijtgespeeld: creatieve vrijheid en lef. Meten is nuttig maar de meetlat kent haar beperkingen en kan zelfs een contraproductief instrument worden als ze het onmeetbare wil meten.

Een goed strategisch onderbouwd format biedt heel wat voordelen op het eerste gezicht: het valt perfect uit te lijnen, onder controle te houden (zijn alle doelen vervuld?) en het is veilig. Wat ‘de mensen willen’, mooi verpakt, in de etalage. Ik maak er een karikatuur van en doe onrecht aan de vele goede programma’s die we in weerwil van alles ook nu nog steeds maken, maar ik tracht hier een tendens te schetsen.
In een artikel over de VRT dat oud-collega Jean-Pierre Rondas onlangs publiceerde, riep hij op tot meer vrijheid voor de programmamakers. Om de durf en creativiteit weer aan te zwengelen. Hij had daar absoluut een punt.

De stress die ontstaat door de dwang om programma’s te maken die beantwoorden aan de conclusies van dure consultancyrapporten, heeft vaak een verlammend effect op de makers.

Een bedrijf moet natuurlijk rationeel geleid worden, overheidsgeld mag niet verspild worden. Geen zinnig mens die daar iets op tegen kan hebben. Maar een overrationalisering, tot in de kern van de productie waar creativiteit en durf en kritische kennisverwerving ruimte zouden moeten krijgen, is ook niet goed.
De openbare omroep is hier in hetzelfde bedje ziek als heel wat andere openbare ‘bedrijven’. Ook aan de universiteiten en hogescholen ging veel waardevol wetenschappelijk onderzoek verloren, omdat onderzoekers hun vrijheid moesten inruilen voor een rationeel systeem van controle en meten van de prestaties. De slinger is op vele plekken doorgeslagen in een te grote drang naar controle, en een te groot geloof in efficiëntie door rationalisering.

Deze bedenkingen lijken los te staan van de besparingen, maar dat is niet zo. Het geloof dat (blinde) rationalisering automatisch tot meer efficiëntie en gewenste besparingen leidt, is ongegrond. De zogenaamde rationaliserings- of efficiëntie-oefening kost vaak zelf handenvol geld (zie ook de herstructureringskosten van de VRT).

Het zal u niet verbazen dat ik los van de kritische bedenkingen die ik zelf heb op de VRT, een groot verdediger ben van onze openbare omroep. Ook vandaag, in deze digitale tijden en met het grote aanbod van commerciële zenders. Welke commerciële zender kan rendabel genoeg zijn om een kwalitatief hoogstaand kanaal te hebben voor klassieke muziek en verdiepende woord- en muziekprogramma’s bijvoorbeeld? En moet een openbare omroep ook niet een brede omroep zijn om mensen aan te spreken uit alle mogelijke sociale lagen?

Met vriendelijke groeten,

Sara Debroey

 

Sara Debroey is redacteur voor het programma Pompidou op Klara.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties