Slechte lectuur voor Walter Zinzen
Twee abc-boekjes voor journalisten
foto © eigen foto
Sommige mensen willen sommige dingen helemaal niet lezen, maar ze weten dan ook minder
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBij Ivan De Vadder hoorde ik Walter Zinzen vragen: ‘Wat heeft een hoofddoek met de Verlichting te maken?’ Verbluffend dat een intellectueel dat niet weet. Van een Steve Stevaert, die het destijds had over ‘da lapke stof’, kunnen we dat nog aanvaarden, maar niet van een Zinzen, van wie we toch mogen denken dat hij enige lectuur achter de kiezen moet hebben, ook al lijkt zijn onwetendheid in dit specifieke geval te wijzen op een lauwe, of misschien zelfs geborneerde leeslust.
Laat dat Walter echter niet tot wanhoop brengen: zijn achterstand valt in een paar uurtjes op te halen, en hier zelfs in een paar minuutjes.
Bas les Voiles! en Que pense Allah de l’Europe? zijn twee kleine boekjes, in 2003 en 2004 bij Gallimard verschenen, waarmee de Iraans-Franse antropologe Chahdortt Djavann hem kan helpen.
Een van deze boekjes begint zo: ‘Tien jaar heb ik de hoofddoek gedragen. Het was de hoofddoek of de dood. Ik weet waarover ik spreek.’
‘Je sais de quoi je parle’ …dat kan niet iedereen haar nazeggen vrees ik. En ik weet wel dat we bij ons hier ook een Vlaamse-Iraanse hebben, Darya Safai, maar haar citeer ik niet want zij is lid van de N-VA, en dat is enkel ‘nog tot nader order een democratische partij’ volgens Walter, en ik wil zijn gevoeligheden niet storen, enkel hem met de nodige tact en omzichtigheid iets bijbrengen.
Laten we het dus bij Djavann houden:
‘Nog nooit heeft er een onschuldige hoofddoek bestaan zonder specifiek belang. De hoofddoek heeft altijd betekend dat de vrouw aan de man is onderworpen, dat een juridisch statuut haar in de moslimwereld ontbreekt, dat zij gereduceerd wordt tot een seksueel object dat men zich kan toe-eigenen. […] Fundamenteel betekent de hoofddoek vandaag wat hij voorheen al betekende. En er zijn maar drie manieren om met het verleden om te gaan: het willen overstijgen, het willen behouden of er terug naartoe willen. De progressisten, de conservatieven en de reactionairen vormen drie onverzoenlijke gedachtestromingen. En de fundamentalistische reactionairen mogen nog zo hun best doen om van deze drie discours een mengelmoes te maken en zich als revolutionairen voor te doen, zij zullen altijd de belichaming blijven van de meest achterlijke en gesegregeerde opvattingen in de menselijke samenleving.’
Maar misschien heeft Walter Zinzen op tv wel enkele meisjes zien verklaren dat zij vrijwillig hun hoofddoekjes dragen? In journalistieke straatinterviewtjes zie je ze wel vaker, en ook bij sociologen komen ze voor. Chahdortt Djavann zegt — alvast over die sociologen:
‘Door te steunen op de getuigenis van enkele jonge meisjes die graag willen uitleggen dat hun ‘vrijwillige’ keuze voor de hoofddoek puur persoonlijk is, gaan zij compleet voorbij aan de eerste vereiste van om het even welke sociologische beschrijving van maatschappelijke problemen: representativiteit bij de staalneming. Die sociologen ontbreekt het ook aan elementair gezond verstand als zij de stereotiepe verklaringen van meisjes in volle puberteit voor zoete koek slikken en letterlijk nemen, en deze als typerend voorstellen, zonder acht te slaan op hun leeftijd of familiale situatie. En op grond van een paar van dergelijke getuigenissen voelen ze zich gerechtigd een maatschappelijk fenomeen ‘wetenschappelijk’ te verklaren, een Europees fenomeen om precies te zijn.
Professionele fout? Zeker. Naïviteit? Waarom niet, waarschijnlijk wel. Medeplichtigheid? Ja, dat ook, zeker in een aantal gevallen. En dan laten we nog buiten beschouwing dat naïviteit en medeplichtigheid zich in verschillende verhoudingen laten mengen.’
Categorieën |
---|
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.