Simon Jolin-Barette… Simon wie? U kent hem niet? Jolin-Barette is nu al bijna vier maanden minister in Quebec en is de allereerste minister ‘Franse taal’. Misschien is dat op zich al een voetnoot in de geschiedenis waard. Opmerkelijker nog is dat hij de allereerste gekozen functionaris is die geen staatshoofd of regeringsleider was, maar wel de hoogwaardige Académie Française mocht toespreken. Zijn redevoering, zijn noodkreet eigenlijk, was een oproep om samen, Quebec en het moederland, de Franse taal in Canada…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Simon Jolin-Barette… Simon wie? U kent hem niet? Jolin-Barette is nu al bijna vier maanden minister in Quebec en is de allereerste minister ‘Franse taal’.
Misschien is dat op zich al een voetnoot in de geschiedenis waard. Opmerkelijker nog is dat hij de allereerste gekozen functionaris is die geen staatshoofd of regeringsleider was, maar wel de hoogwaardige Académie Française mocht toespreken. Zijn redevoering, zijn noodkreet eigenlijk, was een oproep om samen, Quebec en het moederland, de Franse taal in Canada te beschermen en om de steeds groter wordende verengelsing van Quebec tegen te gaan.
Engels steeds belangrijker
Dan mag er sinds 1977 wel een wet zijn die van het Frans de enige officiële taal in Quebec maakt, nog lijkt het Engels steeds meer aan belang te winnen, vooral binnen de economische kringen. Het Frans komt meer en meer onder druk te staan. Quebec is nu eenmaal een kwetsbare Franstalige regio met nauwelijks acht miljoen inwoners.
‘Tijdens de verovering van 1760 waren we met slechts 70.000. Alles wees erop dat de wet van de getallen vrij spel zou krijgen en onze taal dus spoedig zou verdwijnen en tot in de vijftiger jaren was het Engels nog dominant in Quebec. Er was dus’, aldus de minister, ‘wetgeving nodig om het Frans te beschermen’. In 1977 werd de ‘wet 101’ goedgekeurd die van het Frans de enige officiële taal maakte.
Nieuwigheden
Vijfenveertig jaar vond de jonge minister het nodig om verder te gaan met de beschermingsmaatregelen. Een van de meest opvallende nieuwigheden is dat het kennen van de Franse taal noodzakelijk is om te kunnen studeren in Engelstalige onderwijsinstellingen. Werkgevers krijgen het bovendien moeilijker om de kennis van het Engels als voorwaarde te stellen bij een aanwerving. Deze aanpassingen waren nodig, want veel jongeren vergaten hun Franse opleiding na het beëindigen van de middelbare school om zo snel en adequaat mogelijk in het Engels verder te studeren.
De Angelsaksische pers bekritiseerde de nieuwe wet sterk. Zij vond het een achterhoedegevecht. ‘Hoe dom’, orakelde Simon Jolin-Barrette. ‘Zij vinden dat het Engels de poorten naar de wereld opent, maar vergeten dat een taal beschermd moet worden, want dat elke verloren taal een onomkeerbaar verlies is van geheugen en identiteit’. Zijn conclusie was dan ook: ‘net zoals we de diversiteit van fauna en flora moeten verdedigen, zo moeten we talen verdedigen. Dat is geen folklore, integendeel. Het verdedigen van de Franse taal is het verdedigen van de toekomst, van de diversiteit in de wereld’.
Applaus op alle banken, of toch bijna op alle banken
De leden van de Academie Française moeten een ongelooflijk luidruchtig applaus binnen de eerbiedwaardige gebouwen gegeven hebben, eentje dat volgens goed ingelichte bronnen unaniem instemmend klonk en niet te stoppen was. Werkelijk iedereen kon zich terugvinden in deze machtige prachtige ode aan het cultureel pluralisme.
Dit applaus vonden de verdedigers van de regionale talen in Frankrijk wel een beetje hypocriet. Juichend over de straat rollen om het Frans in Canada te verdedigen, maar in het eigen moederland elke bescherming van de regionale talen weigeren? ‘Wel een beetje raar’, vond Michel Feltin-Palas, hoofdredacteur bij L’Express, en de man die op de barricaden klimt als de regionale talen verdedigd moeten worden. ‘Had de minister van Quebec’, zo zei hij, ‘net niet aangetoond dat een minderheidstaal niet kan overleven zonder een sterk beschermend taalbeleid? En is het net niet dat dat Frankrijk weigert toe te kennen aan zijn eigen minderheidstalen?’
Als de vraag gesteld wordt om een minderheidstaal van het Franse grondgebied te gebruiken in een (regionale) administratie? Dan is het antwoord ‘neen’. Als er gesuggereerd wordt onderwijs te organiseren in een regionale taal in openbare scholen? Geen denken aan, het antwoord is ‘neen’. Een bedrijf dat vraagt om de regionale taal te mogen gebruiken in zijn regio? Non, non, en nog eens non.
‘En laat het nu net die Académie Française zijn die achter dit repressieve beleid staat’, aldus Feltin-Palas. Vreemd toch, zo besluit hij. Académie steunt wel maatregelen voor het Frans, een minderheidstaal in Canada, maar verzet tegen het gebruik van het Bretons, Elzasser, Reunionees Creools of Normandisch. Dat zijn nochtans minderheidstalen in Frankrijk.