JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Taalwetgeving, is dat nog nodig?

Taal is iets van vlees en bloed (DEEL II)

Bart De Valck23/11/2015Leestijd 5 minuten

Toekijken op het gebruik van het Nederlands is voor Vlaanderen belangrijker dan men soms denkt

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Samen met de taalwetgeving, kwamen in de jaren zestig vanuit een visie op een Vlaams wereldburgerschap – zie de eerste bijdrage – overal in Vlaanderen de zogenaamde ABN-kernen tot stand. De intellectuele, sociaaleconomische en dus politieke armslag van een volk kunnen we meten aan het prestige en de uitstraling van een taal. Daarom moeten zoveel mogelijk mensen die taal delen en ze dus min of meer in eenklank begrijpen en spreken. Dit principe krijgt inmiddels heel wat lippendienst; denk maar aan de discussies over het uit elkaar drijven van het verkavelingsvlaams en het poldernederlands. Taal is een element van sociale cohesie en daarom verwachten we dat iedereen in Vlaanderen het Nederlands machtig is of tenminste bereid is de kennis van de voertaal te verwerven. Dat alles neemt niet weg dat er een mollenwerk op gang is gekomen om taalregels in vraag te stellen. Sinds enkele jaren komen wetten en decreten onder vuur die het taalgebruik van de openbare besturen en de administraties regelen, het taalgebruik op de werkvloer, het onderwijs en recent ook het gerecht. We overlopen de meest in het oog springende ervan.

Zo deed in de vorige federale legislatuur het wetsvoorstel-De Padt heel wat stof opwaaien. Het wou anderstalige verkeersboodschappen boven en langs de snelwegen toelaten. De manier waarop deze versoepeling volgens hem moest gebeuren, was heel eenvoudig: maak de taalwetgeving niet langer toepasselijk op verkeersboodschappen. Een pennentrek volstond om artikel 1 van de gecoördineerde wetten uit te hollen. Gelukkig sneuvelde De Padts voorstel op de valreep, maar het scheelde weinig.

Opmerkelijk is dat de voorstanders van veranderstaliging van mededelingen vanwege de overheid (verkeersboodschappen vallen hieronder) vaak schermen met de ‘vrijheid van verkeer’ in de EU. Het komt er vaak op neer dat ‘geen Engels’ zoveel betekent als een hinderpaal voor het sacrosancte vrije verkeer. Een discussie hierover, naar aanleiding van het ontslag van een kaderlid van een bedrijf in de Antwerpse haven, zette het zogeheten septemberdecreet van 1973 ei zo na op de helling. Dit decreet bepaalt dat alle communicatie van werkgevers naar werknemers, in bedrijven gevestigd in Vlaanderen, in het Nederlands moet. Een prejudiciële vraag van een Antwerpse rechtbank aan het Europees Hof te Luxemburg leidde tot een aanpassing van het decreet, om niet meer in strijd te zijn met het vrije verkeer van werknemers.

Actuele dossiers

Deze toch wel straffe manier van redeneren treffen we eveneens aan in het dossier dat op dit moment op de regeringsbanken ligt, namelijk de kilometerheffing voor vrachtwagens. Om die heffing mogelijk te maken, zijn de Gewesten overeengekomen om een speciale techniek te gebruiken: Viapass. Via onderaanneming zal een privébedrijf de technieken, en de bijhorende papierwinkel op poten zetten om de heffingen te innen. Het plan voorziet digitale kiosken verspreid over het land waar truckers die met Viapass willen communiceren, kunnen kiezen tussen Nederlands, Frans en Duits, maar ook Engels. Zo’n taalkeuze staat haaks op de letter, maar ook op de geest van de taalwetgeving. Dat neemt niet weg dat een oplossing uitgedacht kan worden die rekening houdt met het internationale karakter van de transportsector. De geest van de wet is nochtans dat wie in Vlaanderen zaken doet, voortdurend met het Nederlands in aanraking komt en dus niet kan doen alsof zijn neus bloedt indien ooit de vraag zou komen wat nu precies de voertaal is in Vlaanderen. Om zogenaamd budgettaire en praktische redenen willen sommigen hieraan liefst zo snel mogelijk voorbij fietsen. Het vrije verkeer mag niets in de weg staan en dus moet Engels. Om de Angelsaksische pil wat te vergulden, trekken ze maar meteen het Frans en het Duits mee in het bad. Op die manier maken ze het vanuit het standpunt van de taalwetgeving alleen nog maar erger.

Hetzelfde is er aan de hand in het dossier van de kruispuntbank ondernemingen. VOKA is al lang pleitbezorger van de mogelijkheid om Engelstalige uittreksels uit deze kruispuntbank mogelijk te maken, parallel naast het Nederlands, Frans en Duits. Aanvankelijk was er geen enkele garantie dat een buitenlandse firma die gegevens opvraagt over een bedrijf in Roeselare, die data ook zou krijgen in het Nederlands naast dat vurig gewenste Engels. Een gepland wetsvoorstel van N-VA-man Peter Dedecker verhelpt dit gelukkig. Zo niet zouden er in Miami velen zijn die in de waan blijven dat Frans de voertaal is van Roeselare, want in Brussel, de hoofdstad van België, is dat toch ook zo? Stadslogo’s zoals ‘BXL’ werken dit fijntjes in de hand. Ook in een nog door de regering-Di Rupo geplande verengelsing van het lastenboek voor bepaalde overheidsopdrachten (bijvoorbeeld voor defensie) gaan de nationale talen op de schop. In het verleden kregen specifieke begrippen zo goed als mogelijk een Nederlandse en Franse vertaling, maar omwille van de ‘Europese afstemming’ zouden technische bijlagen bij officiële opdrachten kunnen volstaan met Engels. Nochtans maken die bijlagen integraal deel uit van de overheidsopdracht, die tot de gunning van het project aan een private firma kan leiden.

Als de vos de passie preekt…

Ook binnen kringen die erg begaan zijn met een autonome toekomst van Vlaanderen, worden de voorbeelden die ik hier aanhaal weggezet met ‘de minimis non curat praetor’ [met kleinigheden houdt de praetor, wetgever, rechter zich niet bezig – nvdr]. Zelfbestuur voor Vlaanderen zal uiteindelijk niet afhangen van Engelstalige bijlagen bij een overheidsbestelling van pantserwagens of van een occasionele vertaling op een verkeerswisselaar van ‘Gent’ in ‘Ghent’. Misschien niet. Maar de hoedanigheid van onze onafhankelijkheid zal, wanneer we die verkrijgen, wél bepaald zijn door onze taalfierheid en de manier waarop we die via het overeind houden van wetgeving hebben verdedigd. Een ijzer dat momenteel in het vuur ligt, is dat van het geplande Eurostadion op Parking C te Grimbergen. Er is totaal geen duidelijkheid over het taalregime dat daar zou moeten heersen. Politiek dan, want de taalwetgeving is ter zake duidelijk: het nieuwe stadion ligt in Vlaanderen. Grimbergen is geen faciliteitengemeente en dus in beginsel is de voertaal eentalig Nederlands. Daarbij willen de Brusselaars die de sporttempel in de steigers hebben gezet het evenwel niet laten. Eurostadion moet en zal minstens vier talen voeren in zijn communicatie. Daarbij hebben ze het voortdurend over een win-win voor Vlaanderen en Brussel. Als de vos de passie preekt…

Wanneer we Eurostadion durven begrijpen als een Trojaans paard van de Brusselse Metropolitane Gemeenschap, dan wordt al snel duidelijk dat het gedoodverfde ‘internationale karakter’ van het project niet meer is dan een modieuze en politiek correcte stoplap die een punt moet zetten achter elk mogelijke discussie over het taalgebruik. Waarover het in wezen gaat, is dat Brusselse spraakverwarring uitdeint tot over de gewestgrenzen en dat zo de schijn ontstaat van een omstreden gebied tussen Vlaanderen en de zogeheten Fédération Wallonie-Bruxelles. Dat geeft die Fédération de beste kaarten om op eigen initiatief te breken met België en als onderpand in de onderhandelingen over de federale boedelscheiding aanspraak te maken op een strategisch deel van Vlaams-Brabant: de faciliteitengemeenten, maar ook andere verstedelijkte kernen in de ruime Vlaamse Rand rond Brussel. Het is deze doordachte strategie die naar de naam ‘Plan B’ luistert. In de marge gaan steeds meer ballonnetjes op: zo is de ontdubbeling van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde als schadelijk resultaat van het Vlinderakkoord van 2011 blijkbaar nog niet genoeg. Ondertussen zijn er namelijk magistraten, zoals recent nog Peter D’hondt, die een ‘actualisering’ van de aparte taalwet gerechtszaken eisen. Toegegeven, die wet gaat terug tot 1935, maar er is geen enkele reden om hem als voorbijgestreefd te beschouwen, louter en alleen omdat er meer dan vroeger met tolken moet worden gewerkt, wat die wet overigens voorziet. 

In de storm van elke crisis is de taalwet een vaste waarde

In een aantal van die taaldossiertjes die raken aan pragmatisme en economisch efficiëntiedenken, willen tal van politici zich laten leiden door het belang van Vlaanderen en hun verantwoordelijkheid nemen. Inderdaad: Vlaanderen moet zelfbewust zijn en aansturen op meer autonomie. Tegelijkertijd moet de winkel draaien en zouden we te stringente taalwetgeving niet meer nodig hebben om onze identiteit succesvol uit te dragen, cultureel of economisch. Kan allemaal best zijn. Maar in Franstalige salons rolt men traag maar zeker een strategie uit die van Vlaamse toegevingen op de taalhomogeniteit van de Gewesten misbruik wil maken om delen van Vlaanderen te amputeren op het moment van de waarheid. Uit louter zelfrespect én uit welbegrepen eigenbelang zou het wel eens nodig kunnen zijn zich – naar het Vlaamse lied ‘Groeninghe’ – ‘vuist en voet de vaan omtrent’ rond die oude tronk van de taalwetgeving te scharen. Als het erom zal spannen, als puntje bij paaltje komt, dan zullen we ons tenminste aan de wet kunnen vasthouden. De internationale gemeenschap zal namelijk arbitreren en een belangrijk element daarin zal de loyaliteit zijn die de landsdelen aan de letter en de geest van pacificatiewetgeving – zoals dus de taalwetten – hebben betuigd. Het belang van Vlaanderen en het belang van het Nederlands vallen nog altijd meer samen dan op het eerste zicht soms lijkt. In het licht van de actuele internationalisering én de toekomst die België nog rest, is dat evenmin voor taalfundi’s als -realo’s een geruststellend inzicht.

Bart De Valck is voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging (VVB)

Afbeelding (c) Jasper Eyers

Categorieën

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties