JavaScript is required for this website to work.
post

In memoriam Thomas Kuczynski, geen voorstander van ‘de-growth’

De Oost-Duitse geleerde wilde Marx herontdekken

Dirk Rochtus28/8/2023Leestijd 3 minuten
Thomas Kuczynski.

Thomas Kuczynski.

foto © Wiki

De econoom-historicus Thomas Kuczynski stamde uit een beroemde familie. Hij baseerde historisch onderzoek op cijfers en statistieken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De roem van een vader kan zwaar wegen op de nazaten. De econoom Thomas Kuczynski kon ervan meespreken. Zijn vader Jürgen was de beroemdste econoom-historicus van de DDR en grootvader Robert een van de grondleggers van de demografie. Toch heeft ook Thomas enkele stenen in de grote rivier van de geesteswetenschappen verlegd. Op 19 augustus is hij, 78 jaar oud, in Berlijn gestorven.

Thomas Kuczynski (1944-2023) was iemand die met Karl Marx’ motto ‘De omnibus dubitare’ in gedachten alles in twijfel trok. De machthebbers van de DDR konden dat niet altijd smaken, maar de Kuczynskis waren ongenaakbaar. Ook Jürgen Kuczynski (1904-1997) noemde zichzelf een ‘Querdenker und fröhlicher Marxist’ en genoot een zekere vrijheid van spreken in de marxistisch-leninistische staat.

Dwarsdenker

Of vader Kuczynski – mocht hij nog onder de levenden verwijlen – zichzelf vandaag als ‘Querdenker’ (dwarsdenker) zou bestempelen, valt te betwijfelen. De term slaat in de huidige Bondsrepubliek op zogenaamde complotdenkers die niet meegaan in de mainstream van de Westerse maatschappij.

Jürgen Kuczynski was als communist en Jood in 1936 uit het nationaalsocialistische Duitsland gevlucht, net zoals zijn eigen vader Robert drie jaar eerder. Beiden vonden hun toevlucht in Groot-Brittannië. Het is dan ook in Londen dat zoon Thomas op 12 november 1944 het levenslicht zag.

In 1945 vestigde vader Jürgen zich in de Sowjetische Besatzungszone (SBZ), de voorloper van de in 1949 opgerichte DDR. Hij stichtte er in 1955 het Institut für Wirtschaftsgeschichte (Instituut voor Economische Geschiedenis) van de Akademie der Wissenschaften der DDR.

Grote projecten

Thomas Kuczynski studeerde statistiek aan de Hochschule für Ökonomie in Oost-Berlijn, en werd na zijn doctoraat over ‘Het einde van de crisis van de wereldeconomie in 1932-33’ aangesteld als onderzoeker in het door zijn vader opgerichte instituut. Van 1988 tot 1991 was hij er de directeur van.

Na de Duitse eenmaking werd het instituut opgedoekt en verloor hij zelf, zoals zowat alle academici van de DDR, zijn functie. Het klopt dat hij loyaal was tegenover de DDR, maar toch heeft hij ook heel wat studies gewijd aan de dissidente DDR-econoom Fritz Behrens.

Onderzoeker

De laatste drie decennia bracht Kuczynski door als vrije publicist en zelfstandig onderzoeker. Zijn naam blijft verbonden met twee grote projecten. Hij geldt als grondlegger van de Cliometrie in de DDR, een wetenschap die in de jaren ’50 van vorige eeuw in Amerika is ontstaan als ‘New Economic History’ of ‘Historical Economics’.

Het begrip versmelt de naam van de Griekse muze van de geschiedschrijving, Clio, met de wetenschap van het ‘meten’. Het gaat dus over een wetenschap die gebaseerd op economische theorieën en met behulp van kwantitatieve methoden probeert nieuwe inzichten in de economische geschiedenis te verwerven.

Hoe deed Thomas Kuczynski dat concreet? Wel, hij becijferde rond de eeuwwisseling bijvoorbeeld het loon dat Duitsland eigenlijk verschuldigd zou moeten zijn aan de mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog als dwangarbeider tewerk waren gesteld in het Derde Rijk. Hij kwam daarbij uit op de som van 228 miljard DM (116 miljard euro).

Een ander voorbeeld was zijn stelling dat in de prijs van goederen ook de reproductiekosten (voor recycling bijvoorbeeld) moesten mee ingecalculeerd worden. Vanuit die gevoeligheid voor het ecologische had hij ook sympathie voor het door Karl Marx geïnspireerde werk Ecosocialism: Capital, Nature, and the Unfinished Critique of Political Economy van de Japanse filosoof Kohei Saito, maar hij ging niet mee in diens voorstellen voor ‘degrowth’. Zoiets zou in het nadeel zijn van landen die zich in een voortschrijdend industrialiseringsproces bevinden.

Kritiek op het kapitalisme

Een tweede grote project van Thomas Kuczynski was wat je Marx-filologie zou kunnen noemen. Karl Marx had in de Franstalige uitgave van het eerste deel van zijn magnum opus Das Kapital nog heel wat wijzingen doorgevoerd in vergelijking met de tweede druk van de Duitstalige versie.

De vraag was in hoeverre er later met die ‘vele belangrijke veranderingen en aanvullingen’ rekening moest gehouden worden. Zijn intellectuele vriend Friedrich Engels heeft daar in de vierde druk niet naar omgekeken. Kuczynski deed dat wel. Hij vergeleek de Duitse met de Franse uitgave, zoals Marx dat vergeefs had verlangd. Dawid Rjasanow, de directeur van het Marx-Engels-Instituut, had daar een eerste aanzet toe gegeven, maar kon het project niet realiseren. Stalin liet dat instituut in 1931 sluiten en Rjasanow in 1938 op beschuldiging van ‘Trotskisme’ executeren.

Moreel verontwaardigd

Kuczynski wilde met zijn jarenlange ‘Marx-filologie’ ook dieper doordringen in het werk van de denker uit Trier. Hij vertelde in een interview dat Marx met zijn kritiek op ‘de kapitalisten’ het niet gemunt had op concrete personen, maar op ‘personificaties van economische functies’.

Dat is volgens Kuczynski wel iets anders dan ’95 procent van de huidige kritiek op het kapitalisme, die zich zo moreel verontwaardigd gebaart’. Ook Marx’ analyse van het concrete arbeidsproces kon volgens Kuczynski een licht werpen op actuele ontwikkelingen: de industrialisering in de 19de eeuw en de maatschappelijke controle die ermee gepaard ging, leidde bij de arbeiders tot ‘nerveuze overbelasting’, en zo zou het ook vandaag de dag zijn met de digitalisering.

Gedachten op papier zetten zat de Kuczynskis in het bloed. De werkbibliotheek van Jürgen Kuczynski bestond uit 70.000 boeken en tijdschriften. Geen enkel ervan is verloren gegaan: zoon Thomas had de collectie geschonken aan de Zentral- und Landesbibliothek Berlin.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties