
foto: ©pixabay.com
Trump wordt dus verbannen van Twitter en Facebook vanwege zijn kwalijke berichten. Dat stelt mij voor een gewetensprobleem. Ik ben een groot voorstander van vrije meningsuiting, ook voor meningen die ik fout of onwaarschijnlijk vind, bijvoorbeeld dat er grootschalige fraude geweest is bij de Amerikaanse verkiezingen, dat Bart De Wever een geheime nazi is, en dat vaccins tegen corona niet meer zijn dan een truc van Big Pharma om miljarden binnen te rijven. Ik lees liever het tegenovergestelde, maar dat…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Trump wordt dus verbannen van Twitter en Facebook vanwege zijn kwalijke berichten. Dat stelt mij voor een gewetensprobleem. Ik ben een groot voorstander van vrije meningsuiting, ook voor meningen die ik fout of onwaarschijnlijk vind, bijvoorbeeld dat er grootschalige fraude geweest is bij de Amerikaanse verkiezingen, dat Bart De Wever een geheime nazi is, en dat vaccins tegen corona niet meer zijn dan een truc van Big Pharma om miljarden binnen te rijven. Ik lees liever het tegenovergestelde, maar dat hebben veel mensen: dat ze liever hun eigen mening lezen, maar dan door anderen verwoord.
Vrije meningsuiting versus eigendomsrecht
Aan de andere kant ben ik een groot voorstander van het eigendomsrecht. Dat eigendomsrecht houdt in dat de bedrijfsleiders en aandeelhouders van Twitter en Facebook naar eigen goeddunken mogen beslissen wie ze aanwerven, wie ze ontslaan, welk lettertype ze gebruiken, wat ze doen met hun winst, en wat ze publiceren, dan wel weigeren te publiceren. De staat mag zelf geen censuur uitoefenen, vind ik, maar moet zich niet moeien met een firma die dat wel doet. Als een firma alleen berichten van veganisten en nudisten wil plaatsen, en alle berichten van vleeseters en zwembroekdragers wil censureren, dan is dat haar beslissing en haar business model.
Toch wil ik de sociale media niet zó gemakkelijk carte blanche geven. Twitter en Facebook zijn immers niet zomaar bedrijven, het zijn ook feitelijke monopolies. Dat is normaal een probleem van korte duur. Als er maar één vliegtuigmaatschappij bestaat in de wereld, dan zijn de vluchten duur, de gerieflijkheden beperkt en de bestemmingen schaars. Er komt snel een tweede vliegtuigmaatschappij die klanten van de eerste afsnoept met goedkopere vluchten, meer comfort en andere bestemmingen. De eerste maatschappij zint dan op middelen om zelf ook iets aan haar prijs, comfort en bestemmingen te doen. Nog beter is het als er een derde en een vierde maatschappij komt. The more, the merrier, tot op een zeker punt natuurlijk.
Nudisten en zwembroekdragers
Is dat ook zo voor Twitter? Of laat ons zeggen voor Facebook, dat ik beter ken, en waar ik mijnheer Zuckerberg oprecht dankbaar voor ben. Zou het wenselijk zijn dat er een tweede, een derde, en een vierde Facebook komt? Dat de nudisten hun aparte Facebook hebben, de zwembroekdragers een ander, en de driedelige maatpakdragers op het strand nog een ander? Die verschillende platforms zouden dan misschien mooier en gebruiksvriendelijker worden, om de concurrentie voor te blijven, maar het bereik van elk platform zou minder zijn.
Het is alsof, om de vergelijking met het vliegwezen aan te houden, het aantal bestemmingen zou dàlen als er meerdere actoren zijn, en het aantal zou stijgen als er een monopolie is. Er werd indertijd ruimte gemaakt voor meerdere telefoniebedrijven. Je kunt van de ene provider overstappen op de andere. Maar je behoudt je nummer, en kunt moeiteloos iedereen opbellen, bij welke provider je ook bent aangesloten (1).
Wenselijk monopolie?
Meerdere gelijksoortige platformen naast elkaar zou geloof ik ook niet goed zijn voor de maatschappelijke dialoog. Ik heb in elk geval liever één Facebook waar ik blogs en commentaartjes op kan plaatsen die zowel door links als rechts en alles daartussenin kunnen worden gelezen en waar iedereen op kan reageren. Zelfs op dat éne Facebook sluiten we ons nu al te veel op in een bubbel van gelijkgezinden.
Als je het zo bekijkt, is Facebook niet alleen een monopolie, maar ook – uitzonderlijk – een wenselijk monopolie. Eén Facebookmonopolie waar links én rechts, progressieven én conservatieven, Republikeinen én Democraten gebruik van maken, is in de praktijk beter dan twee concurrerende zuilen. Eén Facebookmonopolie voor christenen, joden, moslims en atheïsten is beter dan vier verschillende concurrerende platforms (2), ook al stoot de christen zich dan af en toe pijnlijk aan een kwetsend bericht van een atheïst en omgekeerd. Misschien maken ze dan ruzie, wat ook een vorm van dialoog is.
Opereren als neutraal doorgeefluik
Maar om de dialoog en de ruzie mogelijk te maken, hoort dat ene Facebook dan ook te opereren als een neutraal doorgeefluik dat zich niet bezighoudt met het schiften van wat oorbaar en onoorbaar is. Zoiets ligt immers anders, indien niet voor de christen en de atheïst, dan zeker voor de Democraat en de Republikein. En neutraliteit kan zó moeilijk niet zijn. De posterijen kunnen het. Die gaan ook niet controleren wat we op onze wenskaarten schrijven.
Misschien kan de staat voor één keer, in plaats van zijn macht te gebruiken om monopolies op te splitsen, die gebruiken om de neutrale rol van het monopolie te controleren. Zodat op sociale media niets verboden is, wat de wet toelaat. Helaas is het weinig waarschijnlijk dat een regering ooit in de door mij overwogen zin zal tussenkomen. Het tegenovergestelde is waarschijnlijker: dat een regering tussenkomt om van de sociale media nog meer censuur te eisen, tegen ‘hate speech’ bijvoorbeeld. Onze Vivaldiregering acht ik daar wel toe in staat.
Aandelenkoers gedaald
Eigenlijk verwacht je eerder dat de sociale mediabedrijven zelf alle censuur zouden vermijden. Dat die eigenaars en bedrijfsleiders redeneren: elke gebruiker, blank, geel, rood, groen of bruin brengt onrechtstreeks centen in het laatje, of die schakeringen nu verwijzen naar zijn huidskleur of naar zijn politieke overtuiging. De Twitter-verbanning van Trump, en van 70 000 van zijn aanhangers, heeft de aandelenkoers van het bedrijf met 11 % doen dalen.
Een bedrijfsleider heeft normaal geen voordeel bij discriminatie en uitsluiting. Je kunt als eigenaar van een café of een bordeel natuurlijk een bordje aan het raam ophangen ‘interdit aux étrangers’, zoals ik mij dat herinner van mijn jeugd. Misschien willen je blanke klanten dat zo en doe je dat dan maar. Maar het blijft, zoals men het in The Godfather formuleert, ‘bad for business’. Winstzucht drijft bedrijfsleiders in de richting van inclusie, politieke onverschilligheid, en neutraliteit, zoals de christelijke bakker van mijn jeugd zijn brood evengoed verkocht aan een socialist of een liberaal, en meestal zijn eigen politieke voorkeur angstvallig geheim hield. De Volksunie-visboer op de Grote Markt bij ons was een uitzondering.
Heilzame praktijk
Je kunt een begrip als vrije meningsuiting op verschillende manieren uitleggen. Je kunt het zien als een fundamenteel recht van elk individu om de slimste of domste meningen te verspreiden zonder dat iemand, en met name de regering, dat kan beletten. En je kunt het zien als een epistemologische noodzaak om uit te maken wat nu juist slim of dom is. Du choc des idées jaillit la lumière. En je kunt het ook zien als een heilzame praktijk die allerlei voordelen biedt: van uitlaatklep, over bron van vermaak, tot drijfveer van het maatschappelijk debat. Misschien, je weet maar nooit, zijn het uiteindelijk zelfs de slimme meningen die bovendrijven.
Indien vrijheid van meningsuiting als heilzame praktijk wordt gezien, dan moeten de burgers niet alleen de vrijheid hebben om te zeggen en te schrijven wat ze willen, ze moeten ook de middelen hebben om die vrijheid uit te oefenen. Dat betekent weer niet dat de regering die middelen ter beschikking moet stellen. Als mijn lezersbrieven door de bestaande kranten niet worden opgenomen, moet de regering mij niet helpen om met het belastinggeld van mijn buurman een nieuwe krant op te richten. Zoiets zou niet mogelijk, niet wenselijk en, voor wie iets interessants te melden heeft, ook niet nodig zijn.
Dat is het trouwens nooit geweest. Het was in de 17de en 18de eeuw voldoende dat de Nederlandse regering de drukpers gerust liet, zonder zich te moeien met wat haar niet aanging; de winstzucht van de kaaskoppen deed de rest. Er waren altijd wel drukkers bereid om de dissidente meningen van Spinoza, Descartes en Voltaire te drukken, als het even kon in piratenedities waar ze geen auteursrechten op moesten betalen (3).
Inperkingen inperken
De sociale media hebben echter drie veranderingen meegebracht. Ten eerste werd voor het eerst een technisch instrument geschapen waarmee élke burger zijn mening kan verspreiden over de hele wereld. Ten tweede wordt die mogelijkheid verzekerd, niet door verschillende elkaar beconcurrerende drukkers, zoals destijds in Holland, maar door twee bedrijven – Facebook en Twitter – die in het opiniërende segment een feitelijk monopolie hebben, met als voordeel dat ik mijn blogjes niet moet gaan posten op vierendertig verschillende platformen, één rechts, één links, één neutraal, één centrum-neutraal, enzovoort. En ten derde, en helaas, biedt de gewone winstzucht van de bedrijven geen garantie meer op hun neutraliteit.
Als de vertegenwoordiger van 75 miljoen Amerikanen – misschien zijn het er ondertussen maar 60 miljoen meer – kan worden geweigerd, wie is dan wel veilig voor verbanning? Althans Angela Merkel ziet in dat zoiets een probleem vormt. Maar haar oplossing, dat alleen de staat de vrije meningsuiting mag inperken, en niet de bedrijven, boezemt me weinig vertrouwen in. Het beste zou zijn vooral die inperkingen in te perken.
(1) Ik kreeg over de vergelijking met de telefonie een reactie van lezer Edgard Frederix die voorstelde dat de overheid een interconnectiviteit bij de social mediabedrijven zou verplichtend maken. Dan is het monopolie niet meer wenselijk, en verdwijnen de nadelen van naast elkaar bestaande platforms.
(2) Uiteraard moet het juridisch mogelijk blijven om concurrerende platforms op te richten. Het monopolie heeft geen wettelijke bescherming nodig.
(3) Je zou kunnen denken dat Spinoza, Descartes en Voltaire gedrukt werden omdat ze zulke slimme dingen vertelden. Dan moet je eens kijken wat de Hollanders van die tijd verder nog drukten aan zouteloze praatjes van halvegare predikanten.