Twee instituten voor de prijs van twee
Waarom het Hannah Arendt-instituut naast het Holocaustmuseum opdook
Christophe Busch (uiterst links), Prof. Caroline Pauwels (VUB, midden), Bart Somers, en Prof. Herman Van Goethem (UA, rechts)
foto © VRT NWS / Tomas Jansen
Het nieuwe Hannah Arendt-instituut lijkt het resultaat van een koehandel en het buigen voor een lobby.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp een paar honderd meter van de Mechelse Dossinkazerne, waar het Holocaustmuseum is gevestigd, heeft het kersvers opgerichte Hannah Arendt-instituut zijn intrek genomen. Het wil als documentatiecentrum focussen op ‘stedelijkheid, diversiteit en burgerschap’.
Overlappende missies
De locatie — een vleugel van het Mechelse stadhuis — zal wel toeval zijn, maar handig voor schoolreizen die de twee willen aandoen. Het instituut wordt geleid door wetenschappers die ontslag genomen hebben uit het Dossinmuseum, namelijk gewezen voorzitter Christophe Busch en professor Herman Van Goethem. Ook dat wordt als een speling van het toeval uitgelegd door Caroline Pauwels, VUB-rector en ook betrokken bij het initiatief. De startsubsidie van de Vlaamse overheid (in casu het kabinet-Somers) bedraagt 235.000 euro, naast het gratis gebruik van het Mechelse stadhuis en alle aanverwante infrastructuur.
De missies van de twee instellingen overlappen nogal, want in oorsprong was de door de Vlaamse gemeenschap gefinancierde Dossinkazerne behalve Holocaustmuseum ook bedoeld als publiek documentatiecentrum voor mensenrechten. Dat was echter niet naar de zin van de Joodse leden van de raad van bestuur, Claude Marinower (Open Vld) en André Gantman (N-VA). Die eisten, tegengesteld aan de oorspronkelijke beheersovereenkomst, de Dossinkazerne volledig op als herdenkingsplek voor deportatie en Holocaust.
Joodse gevoeligheden
Het conflict escaleerde toen Pax Christi de Midden Oosten-experte Brigitte Herremans in die ruimte wilde lauweren, daar eerst toestemming voor kreeg, maar uiteindelijk aan de deur werd gezet. Herremans bestudeert namelijk het Israëlisch-Palestijnse conflict en is in Israël niet welkom. Meteen wordt duidelijk hoever die usurpatie zich uitstrekt: De Dossinkazerne is geëvolueerd van Holocaustmuseum naar een vaste stek van de pro Israël-lobby. Gantman, eerder dit jaar ook een hevig criticus van het Aalsters carnaval, vindt een verruimde missie rond mensenrechten (die ook voor de Palestijnen gelden) namelijk niet stroken met de ‘Joodse gevoeligheden’.
Dat is de reden waarom naast Busch en Van Goethem ook historicus Bruno De Wever, ethicus Freddy Mortier (UGent), rijksarchivaris Karel Velle en historicus Frank van Vree het voor bekeken hielden. Commentaar van N-VA-Kamerlid Michael Freilich, voormalig hoofdredacteur van Joods Actueel: ‘goed dat we ervan af zijn’. Men kan zich de vraag stellen waarom de van overheidswege gemandateerde wetenschappers niet bleven en op hun strepen stonden. Of was hen toen al een waardige compensatie beloofd?
Het probleem is dus dubbel: ten eerste trekt een bepaalde lobby de doelstellingen van het instituut eenzijdig naar zich toe, en ten tweede betalen wij daar ook allemaal voor. De oprichting van het Hannah Arendt-instituut komt niet uit de lucht gevallen. Busch en co moesten aan hun trekken komen en Gantman en co wilden het museum niet lossen. Het nieuwe instituut heeft dan ook veel weg van het resultaat van een koehandel op zijn Belgisch. Met dien verstande dat wij nu twee keer betalen voor een museum/documentatiecentrum dat eerst wél te combineren was.
Boetetocht
Met die Dossinkazerne was overigens al langer iets mis. Dat de Joodse beheerders van dat breder mensenrechtenverhaal af wilden, is één ding. Maar we herinneren ons ook dat Patrick Dewael in 2001 met dat Holocaustmuseum voor de dag kwam, als een dam tegen de opkomst van extreemrechts, in casu het toenmalige Vlaams Blok. Ook deze politiek-propagandistische schaduw is over de Dossinkazerne blijven hangen. In juni van vorig jaar diende Dries Van Langenhove (verkozen als onafhankelijke op de VB lijst) zich er voor een verplicht bezoek aan te melden. Het Gentse parket (!) had hem dat opgelegd in het kader van een onderzoek naar aanleiding van de fameuze Pano-reportage over Schild & Vrienden.
Zo werd dit memoriaal zelfs een ‘ontluizingsplek’ voor foute politici en ‘opiniecriminelen’. Bemerk de ironie als het over vrijheid en mensenrechten gaat: je kan voor een bepaalde mening een boetetocht naar de Dossinkazerne doen, ooit een verzamelplaats voor gedeporteerden.
Propagandamissie
Gelukkig is dat nu allemaal verleden tijd en kunnen lieden met een ideologisch probleem naar de overkant worden gestuurd. Want daar is het Bart Somers, de politieke drijfkracht achter het Hannah Arendt-Instituut en opvolger van partijgenoot Dewael, natuurlijk om te doen. Ook hier geldt het Franse gezegde ‘un train peut en cacher un autre’. Achter de façade ‘stedelijkheid, diversiteit en burgerschap’ schuilt een propagandamissie voor de multicultuur, de manier hoe de minister van Samenleven vindt dat we ons moeten aanpassen aan de islam, enzovoort. In een volgende fase kan de Moslimexecutieve zich misschien in het bestuur droppen, en dan hebben ze allebei een (door de overheid betaald) ‘kenniscentrum’ met bestuurders die stevig waken over de rechte leer.
Besluit: Heel dit verhaal ruikt, al van in de oorsprong, naar gekonkel en getouwtrek, verborgen agenda’s en uiteindelijk misbruik van overheidsgeld. In de plaats van allerlei vluchtwegen te zoeken op kosten van de belastingbetaler, dient de Vlaamse overheid de missie van de oorspronkelijke Dossin-omgeving op scherp te stellen. Dat kan het best via een debat waar het thuishoort: in het Vlaams Parlement. Tenzij een en ander toch voorwerp uitmaakt van een onderhandse deal, om een bepaalde lobby te plezieren en wat academici te laten bijklussen. Ik durf te hopen van niet.
Zeker in deze coronatijden mag het scheermes van Ockham gelden: entia non sunt multiplicanda praeter necessitam. Vrij vertaald: stamp niet nodeloos instituten uit de grond.
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.